De Post van den Neder-Rhyn. I Deel. Te Utrecht by G.T.v. Paddenburg 1781. In groot octavo 446 bladz.
Onder de menigvuldige Papieren, wegens den toestand van ons Gemeenebest, en het beloop der tegenwoordige omstandigheden, vooral onder die soort van weeklyksche Geschriften, welken deswegens het licht zien, komt het hier bovengemelde Geschrift by uitstek in aanmerking. Deszelfs Opstellers leggen het 'er alleszins, met ernst en oordeel, op toe, om der Natie een duidelyk verslag van den staat der zaaken, zo met opzigt tot het binnen- als buitenlandsche, te verleenen, en allen, hoogen en laagen, zodanige aanmerkingen aan de hand te geeven, of voor den geest te brengen, die geschikt zyn om elk oplettenden des te beter, of te gereeder, 'er een geregeld denkbeeld van te doen vormen; en tevens te doen opmerken, wat in zodanige omstandigheden den Lande meest oorbaar is. Ze behandelen het stuk gewoonlyk onbewimpeld, doch te gelyk met alle bescheidenheid en gemaatigdheid; indiervoege, dat hunne poogingen, terwyl ze strekken om der Natie de oogen te openen, tevens dienen ter handhaavinge van 't gezag onzer vastgestelde Regeeringsvorm, en ter bevorderinge van Eendragt, zo onder de Leden der Regeeringe, als onder 's Lands Ingezetenen, ter bewerkinge van Nederlands waare welweezen. Wy hebben, daar ons de weluitgedagte en keurig uitgevoerde Tytelplaat van het eerste Deel van dit Geschrift, behelzende de stukken in 't afgeloopen jaar 1781, in handen kwam, niet wel kunnen nalaaten eenig gewag van dit weeklyksche Papier te maaken, en het zelve, daar het op dien eigen voet bestendig voortgaat, den Leezer, als een nuttig Geschrift in deeze dagen, aan te pryzen.