te willen schenken, om daardoor zyne schatten te vermeerderen, en de behoeften van den Staat te hulp te komen. Het onderzoek beantwoordt; men ontgraaft een onnoemelyken schat van goud, zilver en kleinodien: men ontdekt onder anderen, in een zeer kostlyk kistje een stuk witte zyden stof, waarop Syrische letters geschreeven stonden. Een Wysgeer, ter verklaaringe van dat Geschrift verzogt, geeft den Vorst te kennen, dat de inhoud van dit geschrift een schat is van veel grooter waarde, dan alle de anderen. Het behelsde, naamlyk, den uitersten wil van den Koning Houschenk, die door ingeeving, bepaaldlyk voor Dabichelim, geschikt was; en hem buiten de toewyzing van alle de daar verborgen kostelykheden, met een schat van wysheid begiftigde, door het voorstellen van veertien lessen, op welker gadeslaan, de Vorst zyn Ryk tot het hoogste toppunt van roem, en een bestendig geluk, zou voeren. By deeze lessen kwam nog eene onderrigting, dat de Vorst, des begeerig zynde, eene nadere verklaaring van dezelven kon erlangen, indien hy naar den berg van het eiland Sarandib wilde reizen. Op deeze onderrigting ontstak 's Vorsten begeerte tot het aanvaarden dier reize; dan vooraf vond hy goed twee zyner geagtste Viziers deswegens raad te pleegen. Dit raadpleegen heeft hier ten gevolge een gesprek van den Vorst met deeze Viziers, die hem de reis, schoon mogelyk nuttig, als moeilyk en gevaarlyk ontraadden; waartegen de Vorst het zyne inbrengt, als oordeelende dat men van nutte pogingen niet moet afzien, schoon ze wat moeilyk en gevaarlyk vallen, als de moeite en 't gevaar door standvastigheid en voorzigtigheid te boven te komen zyn. Het besluit ten einde van dit gesprek, 't welk met eenige Fabelen en Vertellingen doormengd wordt, is de vaststelling van 's Vorsten reis. Dabichelim vangt des de reis aan, komt ter beoogder plaatze, en ontmoet aldaar Bidpai, die hem de toegezegde uitlegging
der bovengenoemde lessen verleent. In het tegenwoordige stuk bepaalt zig de onderrigting van Bidpai tot de eerste Les: hoofdzaaklyk leerende, dat men naar de gesprekken van lasteraaren niet moet luisteren; welke Les, door verscheiden aaneen verknogte Fabelen en Vertellingen, in veelerlei opzigten ontvouwd wordt. - De manier in dit gesprek gehouden brengt verscheiden tusschenvallende denkbeelden te wege, die telkens aanleiding tot eene andere Fabel geeven, welke op die wyze, in den zamenhang, geschiktlyk te pas gebragt wordt. Laat 'er ons één, tot een voorbeeld, buiten den zamenhang, (want het geheele verband te melden zou te breed uitloopen, neemen. Ze heeft tot een opschrift, de Aep en de Schrynwerker.
‘Een Schrynwerker zat op een stuk houts, 't welk hy zaegde, en om de zaeg des te gemaklyker te behandelen, had hy twee beitels, die hy over en weder in de kloof deed, naer maete hy met zyn werk vorderde, en een Aep sloeg dit met opmerkzaemheid gade. By geval scheidde de schryn-