mede dat hy de proeven gecorrigeerd heeft.’ En wyders nog de Memorie van Herdingh aan de Ed. Agtb. Heeren Schepenen der Stad Leyden, tegen den weg van extraordinaire procedures, door den Hoofdofficier in dit geval ingeslagen. - Na dit voorafgaand berigt, deelt de Heer v.d. Kemp voorts mede, het beloop der tegen hem gehouden Procedures, door het afgeeven der Stukken, die genoegzaam zyn, om den Leezer desaangaande te onderrigten, en van de onschuld van hem Gedaagden te overtuigen. Men ontdekt in deeze Papieren ten klaarste, dat de Heer v.d. Kemp zig als een Man van verstand met de uiterste voorzigtigheid heeft gedraagen, door, onder het verdeedigen zyner onschuld, tegen de hem ingebragte bezwaaren, op zyne hoede te zyn, van zig door den Hoofdofficier niet te laaten inwikkelen, in onderzoekingen en onderhandelingen, die in geenen deele tot het point in questie behoorden, en waartoe zyne dagvaardiging geenszins betrekkelyk was. Verder doen zy ons zien, dat de Heer v.d. Kemp nog al met tamelyk veel gedulds het dilaijeeren van den Hoofdofficier heeft doorgestaan, terwyl hy, steeds op zyne onschuld pleitende, met allen ernst op het afdoen zyner zaake aanstond; tot dat hy ten laatste, zynde het geduld als ten einde gerekt, met de sterkste instantien, doch met alle bescheidenheid, 'er op aangedrongen heeft, met dat gevolg, dat Rector en Regteren van 's Lands Universiteit te Leyden zig geregtigd gevonden hebben, om den Heer van der Kemp, van alle verdere dagvaardiging deswegens te ontheffen, en hem, ten opzichte van de beschuldiging, door den Hoofdofficier ten zynen laste ingebragt, buiten allen reatus te stellen. - Onder de hier medegedeelde Stukken, zyn de Memorie van Herdingh aan de Schepenen van Leyden,
en het Berigt van de Academische Vierschaar aan Hunne Ed. Gr. Mogenden, ten opzigte van het Regtskundige, bovenal merkwaardig; als behelzende verscheiden wel beredeneerde bedenkingen, over het geen 'er, in zodanige gevallen, in eene regelmaatige regtspleeging, daar men 't Regt daadlyk in 't oog houdt, vereischt wordt.