Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerzameling van Stukken, tot de dertien vereenigde Staaten van Noord-Amerika betrekkelyk. Te Leyden, by L. Herdingh, 1781. Behalven het Voorwerk, 300 bladz. in gr. octavo.In deeze Verzameling ontmoet men een aantal van Stukken, die ter gegronder kennisse van de Amerikaansche Constitutien dienenGa naar voetnoot(*): een onderwerp van gewigt voor de Nederlandsche Natie, inzonderheid daar ook ons Gemeenebest nu de Onafhangelykheid dier vereenigde Staaten erkend heeft; waarvan het Vaderland zig, op goeden grond, de heilzaamste vrugten belooft. De eerste plaats in deeze Verzameling bekleedt een Brief van zyn Excell. den Heer J. Trumbull, Schildkn. Gouverneur-Capitein-Generaal en Commandant en Chef van den Staat van Connecticut, aan Jr. J.D. van der Capellen beschreven in de Ridderschap van Overyssel, &c. Dezelve behelst, na een voorafgaand kort berigt van den vroegeren toestand der Colonisten, een verslag van den aanvang des burgerkrygs in die Gewesten, door het Engelsche Ministerie veroorzaakt, met den voortgang hier van tot een openbaaren oorlog, en de gevolgen daar van zints den aanvang van het jaar 1775, tot in het voorjaar van 1780: met eene wederlegging van eenige tegenbedenkingen, en aanmerkingen over het handhaven der Vryheid tegen Engelands Dwinge- | |
[pagina 314]
| |
landy. - Aan deezen Brief zyn gehegt, de Artikelen van Regeering van Connecticut, op den 14 January 1638 goedgekeurd, waaruit men de toenmaalige Regeeringsform van dat Gewest, door het Engelsche Hof onbetwist gelaaten, leert kennen. - Hierby komen voorts eenige getuigschriften van de verregaande mishandelingen der Engelschen, aan eenige persoonen, waaruit men hunne wreedaartige woede kan afneemen. - Daar nevens zyn gevoegd, de Vraagpunten, betrekkelyk tot den tegenwoordigen staat en magt van zyne Majesteits Volkplanting van Connecticut, opgegeeven door zyns Majesteits Secretaris van Staat, 5 July 1773; met de Antwoorden hier op te rug gezonden door den Gouverneur en Maatschappy dier Volkplantinge, 4 October 1774: welk Stuk ons ene nadere kennis van den toestand van dat Gewest verleent. Op deeze stukken, die byzonderlyk den Staat van Connecticut betreffen, volgen de Artikelen van Confoederatie en eeuwige Unie, tusschen de dertien vereenigde Staaten van Noord-Amerika, door het Congres beraamd, den 5 December 1777. Een Stuk, dat, de grondslagen en wyze der vereeniginge dier Staaten behelzende, door alle deservaarenen voor een Meesterstuk der Staatkunde gehouden wordt. Verder behelst deeze Verzameling nog eenige stukken, die inzonderheid den Staat van Massachusetts-Bay aangaan. (1.) Eene aanspraak der Vergaderinge, gelast tot het vervaardigen eener nieuwe Regeeringsvorm voor dien Staat, aan haare Principaalen; waar in het daartoe gemaakte Plan, met aanwyzing van de reden voor deszelfs inrigting, ter nadere onderzoekinge voorgedraagen wordt. (2.) De Constitutie zelve, zo als die, na voorafgaande goedkeuring van 't Volk, eenpaarig aangenomen, en voor eene steedsduurende Grondwet dier Republyk verklaard is. (3.) De Redenvoering door den Heer J. Hancock, uitgesproken op den 31 October 1780, by de aanvaarding van zynen post, als eerstgekooren Gouverneur van dien Staat. En eindelyk (4.) eene Leerreden van S. Cooper, Dr. in de Godgeleerdheid, uitgesproken op den 26 October 1780, den eersten dag van 't begin der Constitutie en inwying van 't nieuwe Staatsbestuur, van 't Gemeenebest van Massachusetts-Bay. Deeze Papieren met elkanderen verleenen ons een denkbeeld der gesteldheid dier Regeeringsvorm, waaruit men ten klaarste kan afneemen, dat eene schrandere oplettendheid hier, om zo te spreeken, alles heeft | |
[pagina 315]
| |
gadegeslaagen, om het welzyn dier Volkplantinge te vestigen: en de Redenvoering van den Heer Hancock, benevens de Leerreden van den Eerwaarden Cooper ontvouwen ons de in zulke omstandigheden juist vereischte denkbeelden, met eene manlyke taal, die recht geschikt was, om invloed te hebben, op de harten van een Volk, dat zig van een dwingelandisch juk ontslaagen zag; en die alle braave Voorstanders van Burgerlyke en Godsdienstige Vryheid, met genoegen, kunnen leezen en herleezen. Men heeft deeze Verzameling in 't Nederduitsch uitgegeeven met eene Voorafspraak aan onze Landsgenooten, die, van wegens derzelver inhoud, nog eene byzondere melding vordert. - Junius Brutus, zo als de Schryver zig noemt, met een innerlyk genoegen ziende, dat 'er in Nederland nog Mannen gevonden worden, die de zaak der Vryheid ernstig ter harte neemen, vleit zig met het denkbeeld, dat eene oplettende beschouwing van het voorgevallene in Amerika, nog dienen kan, om die edele zugt alleszins te versterken, meerder te verleevendigen en kragtdaadiger uit te breiden. Dit noopt hem, met de afgifte deezer Papieren, welken dit stuk ophelderen, en toonen wat men van zodanig een Volk in 't handhaaven der Vryheid te wagten heeft, om, in zyne Voorafspraak, de onwankelbaare grondslagen van dit Nieuw Gemeenebest aan te wyzen, en door eenige meer algemeene bedenkingen de kragt van veele tegenwerpingen te ontzenuwen. Onze Autheur, zulks in een helder licht gesteld hebbende, merkt aan, dat alle volken, die nog eenigen prys in de vryheid stellen, als behooren te reikhalzen, om met die bewoonderen van Noord-Amerika door naauwere banden vereenigd te worden; en dat bovenal de gelyksoortigheid van staat en lotgevallen, in veelerleie opzigten, by elk welgezind Nederlander voor de Amerikaanen moet pleiten. 't Is hem niet onbekend, dat veele voorgeeven weinig overeenkomst tusschen de omstandigheden der Noord-Americaansche Staaten en die van deeze Gewesten te kunnen vinden; doch dezulken moeten, zo zy niet ter kwaader trouwe handelen, onkundig zyn in de wederzydsche Geschiedenissen. En komt het 'er op aan om de zaak van beide de Volken van oproerigheid vry te spreeken, zo vertoont zig de zaak van Amerika niet min gunstig dan die der Nederlanden. Maar de Schryver agt het niet noodig daarop staan te blyven, gemerkt het den verstandigen overbekend is, hoe een Volk geregtigd zy, om een verwaaten dwingeland te vernederen. Alleenlyk is 'er ééne bedenking, die hy oordeelt | |
[pagina 316]
| |
niet wel met stilzwygen voorby te mogen gaan: te weeten, dat de opstand der Amerikaanen min verdeedigbaar zou zyn, dan die der Nederlanderen, - om dat onze Voorvaders de wapens om den Godsdienst hadden opgevat. - Nademaal dit denkbeeld, hoe menigmaalen wederleid, nog dikwerf met veel ophefs voorgedraagen wordt, zoo oordeelt hy 't niet ten onpasse, de voornaamste bewyzen voor het tegendeel in een te trekken, niet twyfelende, of elk onzydige zal, op de beschouwing hiervan, van de klaarblyklyke waarheid overtuigd worden: ‘Dat de Godsdienst noch de beweegoorzaek, noch de grondslag, noch het voorgeven van den opstand in Nederland, noch der afwerpinge van 't juk van Spanje geweest is: en dat de Nederlanden, - 't geen men nu den Americaenen ten laste legt, - even weinig in eens den uitersten stap gewaegt, maer telkens de gedaene aenbiedingen verworpen, telkens nieuwe eischen gevormt hebben, - eer zij den allergewigtigsten hunner onafhangelijkheid open leiden.’ - Onze Autheur, dit bewys in deszelfs volle kragt beknoptlyk aangedrongen hebbende, erkent verder, dat 'er tusschen beide de Gemeenebesten altoos een aanmerkelyk onderscheid zal overblyven, maar een onderscheid, gelyk hy met korte woorden ontvouwt, ten voordeele der Amerikaanen: 't welk onze verbindtenis met dat Volk te sterker aanpryst, en Junius Brutus deeze zyne aanspraak aldus ten einde doet brengen. ‘Welke uitstekende voordeelen, Mijne Landgenooten, moeten de verbindtenis met zulk een aenzienlijk Volk, - vrijgevogten als wij, - rijk in alle natuurlijke voortbrengzels der aerde, - rijk in alle gezellige en burgerlijke deugden, - thans onafhangelijk van alle andere Natien, - door de grootste magten van Europa, - openlijk, heimelijk, getroeteld, begunstigd, - welke voordeelen moeten zulk eene verbindtenis vergezellen! Onze Koophandel, - onze Zeevaert, - onze Fabrieken, - alles kan door Noord-America in zijnen voorigen bloei hersteld worden, - indien wij willen, - indien wij den ouden prijs op de naerstigheid en zuinigheid stellen, en den altaer der goede trouwe weer op willen bouwen. Door 't voorbeeld van America kan 't bijna uitgebluschte vuur der liefde voor 't Vaderland op nieuw ontstooken, - en de zugt voor de vrijheid en onafhangelijkheid in aller boezems opgewekt, en in aller harten de gedagten, - om zich bij dezelve - tegen allen te handhaeven, gevormd en herboren worden. - Dan | |
[pagina 317]
| |
zal ons geen vreemdeling meer verwijten, - dat geen Volk slaefscher kruipt, indien men 't den naem van vrij wil schenken; dan zal Nederland eerlang weder een Volk van Helden uitleveren, - 't welk, - alleen der wetten onderdaenig, zijnen ouden roem zal doen herleven, - en den eerbied, en de hoogachting, en de vriendschap van alle volken tot zich trekken. - Dan zal Nederlands Volk, met dat van Amerika vereenigd, der Dwingelanden geessel en schrik, der burgerlyke, der godsdienstige vrijheid steun en bolwerk, de schuilplaets der verdrukten, de voorraedschuur der geheele waereld, 't kweekschool der kunsten en wetenschappen, en de verblijfplaets der deugd en godsvrucht worden.’ |
|