Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 219]
| |
Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Frankryk, Zwitzerland, Duitschland en Italie, doorvlogten met voorvallen, eenige uitsteekende Characters betreffende, door J. Moore, M.D. Naar den derden Druk, uit het Engelsch vertaald. VIde Deel. Te Amsterdam, by Yntema en Tieboel, 1782. In gr. 8vo. 181 bladz.Alle de voorgaande Deeltjes deezer Reisbeschryvende Brieven hebben bewyzen by bewyzen opgeleverd, dat dit Werk (want dit wordt het, schoon de byzondere Deeltjes klein zyn) aan den Tytel volmaakt beantwoordt, en dat de Leezer niet te zoeken hebbe, na de voorvallen eenige uitsteekende Characters betreffende. Een oor- en ooggetuigen van veele, beschryft hy ze met de pen der waarheid, en zyn leevendig vernuft legt 'er eene kleur op die behaagt. - Uit een vroeger Stukje gaven wy de kenschets van den roemryken Keizer josephus den II, juist toen hy ons Land doorreisd hadt, en de gelykheid der trekken door moore opgegeeven, met die hy hier in persoon vertoonde, strekte ter proeve van de juistheid zyner Characterschetsen. Dewyl het tegenwoordig Deeltje, dat Rome en Napels beschryft, ons eenige byzonderheden oplevert, van Paus pius den VI, die thans den gemelden Vorst met een bezoek vereert, een zo zonderling verschynzel in de Geschiedenisse, kunnen wy niet beter doen dan onze Leezers het voornaamste, zyne Heiligheid betreffende, mede te deelen. ‘De tegenwoordige Paus, die den naam van pius den VI heeft aangenomen, is een kloek welgemaakt Man, omtrent zestig jaaren oud; doch ziet 'er veel jonger uit. Hy stelt veel meer in het byplegtig gedeelte van den Godsdienst dan zyn Voorganger ganganelli, onder wiens Pausschap men oordeelt dat 'er eene aanmerkelyke verslapping in de Kerktugt plaats greep. De laatst overleedene Paus was een zeer gemaatigd, verstandig Man, en eenvoudig van ZedenGa naar voetnoot(*). Zonder tegenzin en zigtbaare te- | |
[pagina 220]
| |
kens van misnoegen, kon hy alle de pragtige vertooningen, welke zyn Staat vorderde, niet bywoonen. Hy wist, dat de gevoelens des Menschdoms eene groote verandering ondergaan hadden, zints deeze Plegtigheden waren vastgesteld, en dat eenigen der agtenswaardigste toekykeren, veele dingen, voortyds heilig gehouden, als geheel beuzelagtig aanmerkten. Een Man van verstand moge zich gelaaten het zwaarste gewigt te stellen in Plegtigheden, die hy zelve als belachlyk aanmerkt, mits hy denke, dat het volk, in welks tegenwoordigheid hy ze volvoere, eenen indruk hebbe van derzelver aangelegenheid; maar, indien hy weete, dat eenigen der aanschouweren op eenen geheel anderen trant denken, zal hy in eene sterke verzoeking komen, om, op de eene of de andere wyze, hun te overtuigen, dat hy de dwaasheden, door hem verrigt, zo zeer veragt als iemand hunner. Dit was, naar alle waarschynlykheid, het geval van ganganelli, die, buiten zulks, een vyand was van allen bedrog en geveinsdheid. Maar, hoe toegeevend en slap hy ook moge geweest hebben, ten opzigte van de Etiquette zyner heilige verrigtingen, elk erkent zyne naarstigheid en werkzaamheid in het bevorderen van het tydlyk welweezen zyner Onderdaanen. Hy deedt alles wat in zyn vermogen was om den Handel te doen herleeven, om de Handwerken en Benaarstiging van allerlei aart aan te moedigen. Hy bouwde geen Kerken; maar verbeterde de Wegen door den geheelen Kerklyken Staat; hy bedwong de kwaadaartigheid der Bygeloovigen, weerde ongerymde vooroordeelen, en bevorderde gevoelens van Liefde en Goedwilligheid jegens het Menschdom in 't algemeen; de Ketters zelve niet uitgezonderd. - Zyne Vyanden, de Jesuiten, gaven hem, met oogmerk om hem haatlyk te maaken in de oogen zyner eigene Onderdaanen, den naam van den Protestantschen Paus. Indien zy veronderstelden, dat deeze Lastertaal zou geloofd worden, uit hoofde van zyn bovengemeld gedrag, vereerden zy den Paus en den Protestantschen Godsdienst teffens ten hoogsten. - Over de onagtzaame wyze, op welke ganganelli zekere verrigtingen waarnam, en het doorgaande beloop zyner gevoelens en leevenswyze, klaagden en Staatkundigen en Bygeloovigen. Hoe beuzelagtig de eerstgemelden veele Plegtigheden op zichzelve hielden, merkten zy ze, egter, aan, als van staatkundig belang, in zulk een Staatsbestuur als dat van Rome; en men denkt, dat het Conclave, naa den dood van den laatst overleden Paus gehou- | |
[pagina 221]
| |
den, eenigermaate stondt onder den invloed van dusdanige bedenkingen in de keuze zyns Opvolgers. ‘De tegenwoordige Paus werd, eer hy deeze Waardigheid beklom, gehouden voor een vast geloover in alle de Leerstellingen der Roomsche Kerke, voor een stipt en nauwgezet waarneemer van alle Kerkelyke Wetten en Plegtigheden. Naardemaal zyne eischen, in 't stuk van Familie, middelen, en verbintenissen, minder waren dan die van de meesten zyner Broederen Cardinaalen, is het te waarschynlyker, dat hy zyne verheffing aan dit gedeelte zyns Characters verschuldigd was; 't geen hem een geschikt Voorwerp maakte om den voortgang te stuiten der misbruiken, door den laatst overleden Paus geheel verwaarloosd: onder wiens Regeering men beweerde, dat den Vrydenkeren voet gegeeven, de Protestanten, in 't algemeen, met minder afschriks aangezien, en de Calvinisten, in 't byzonder, met eene maate van toegeevenheid bejegend wierden, op welke hunne verouderde vyandschap tegen de Kerk van Rome hun geen regt gaf.’ Gaarne zouden wy hier plaatzen de wonder vreemde ontmoeting van ganganelli en een Schotsch Presbyteriaan, die na Rome ging om hem te bekeeren; doch het zou ons te lang ophouden, en van pius den VI verwyderen. Die gelyk moore, in eenen anderen Brieve, vervolgt, alle Godsdienstverrigtingen zyner Bedieninge op de staatlykste wyze verrigt; niet alleen by openbaare en buitengewoone gelegenheden, maar ook by de gemeenste. Ik was onlangs in de St. Pieters Kerk, waar zich, behalven my, nauwlyks eenig Mensch bevondt. Terwyl ik van Kapél tot Kapél ging om de Beeldhouwstukken en Schilderyen te bezigtigen, kwam de Paus in, van zeer weinigen vergezeld. Toen hy het Standbeeld van St. pieter naderde, was hy niet te vrede met een buiging te maaken, het gewoone teken van eerbiedenis voor dat Beeld; noch met knielen, 't welk grooter yveraars doen; noch met het kussen van den voet, 't welk ik voorheen voor het uiterste toppunt van eerbiedenis hieldt; hy boog zich, hy knielde, hy kuste den voet, en wreef zyn hoofd, met alle tekenen van nederigheid, vuurigheid en aanbidding, aan den eerwaardigen stomp, - stomp, schryf ik, want het is niet meer; zynde de helft van den voet zints lang afgesleeten, door het kussen der Vroomen; en, indien het voorbeeld zyner Heiligheid algemeen gevolgd worde, kan niets dan een wonderwerk voorkomen, | |
[pagina 222]
| |
dat het been, de dye, en de andere leden, het zelfde lot ondergaan. ‘Dit ongemeen vertoon van yver in den Paus moet aan geene geveinsdheid toegeschreeven, of als een trek van staatkunde aangemerkt worden; maar men stelt vast, dat het geheel voortkomt uit eene overtuiging van de kragt deezer heilige wryvingen; een gevoelen, 't welk het Volk een veel hooger denkbeeld gegeeven heeft van de sterkte zyns Geloofs, dan van de doordringenheid zyns Verstands. Dewyl het tegenwoordig Jaar een Jubeljaar is, zal hy mogelyk een grooter voorkomen van Godsdienstigheid noodig oordeelen, dan op eenig ander.’ Op den eersten Kersdag zag moore den Paus de Mis bedienen. ‘Zyne Heiligheid verrigtte alle de wendingen en draaijingen dier Plegtigheid met eene vaardigheid en buigzaamheid des lichaams, zelden aan te treffen by hun die de driedubbele Kroon draagen; dewyl zy doorgaans Mannen zyn, die gebukt gaan onder den last der jaaren en zwakheden. Zyne tegenwoordige Heiligheid heeft tot nog geen van beiden te draagen. Zyne gelaadstrekken zyn geregeld, en zyne kleur is fris; hy gaat recht op, en treedt bevallig. Zyne beenen en voeten zyn by uitstek welgemaakt, en altoos heeft hy zyden koussen en roode muilen aan, van een keurig maakzel. Niettegenstaande de Pauslyke gewaaden geenzins geschikt zyn om iemands persoon op 't voordeeligst te vertoonen, wyst, nogthans, de zorgvuldigste netheid, waar mede zy aangetoogen zyn, en de juiste schikking zelfs van de minste deelen, duidelyk uit, dat zyne tegenwoordige Heiligheid niet ongevoelig is voor zyne persoonlyke bevalligheden, noch onbezorgd omtrent zyne uiterlyke cieraaden. Schoon naderende aan den Winter zyns leevens, bloozen zyne kaaken nog van Herfstroozen, die zich, op een afstand beschouwd, zo fris vertoonen als die der Lente. Indien hy zelve min bewust was, dan hy schynt te zyn, van de schoonheid zyns gelaads en zyns persoons, zou hy nogtans niet doof zyn voor de stemmen der Vrouwen, die, in lofspraaken over beide, uitbarsten, zo dikwyls hy zich in 't openbaar vertoont. Wanneer hy onlangs, by eene plegtige gelegenheid, door zekere straat gedraagen werd, riep een jonge Vrouw, uit een venster; Quanto è bello! ò Quanto è bello! en werd terstond beantwoord door eene yveraarster, aan een venster, daar tegen over, zittende, die, haare handen zamenvouwende, met een mengzel van liefde voor zyn Persoon, en van eerbied voor zyne Heilige Bedie- | |
[pagina 223]
| |
ning, uitboezemde; Tanto è bello, quanto è santo! Wanneer wy weeten, dat zulk eene menigte wierooks dagelyks onder zyne neuze gebrand wordt, behoeven wy ons niet te bevreemden, als wy vinden, dat zyn brein, by zommige gelegenheden, een weinig bedwelmd schynt. Trotsheid is een zeer aandoenlyk zwak, en heeft zulk eene algemeene kragt op het Menschdom, dat, niet alleen de vrolyke bloessems van de jeugd, maar zelfs de geschronkelde boezem der bedaagdheid, en het bekrompen hart des bygeloofs, zich opent en uitbreidt, en de zigtbaarste merktekens toont van aandoenlykheid onder dien invloed. Naa het doen der Misse, gaf de Paus den zegen aan het Volk, vergaderd in den Grooten Voorhof voor de St. Pieters Kerk. 't Was een zeer schoone dag; eene ontelbaare menigte vervulde dat ruim en heerlyk plein. De Lyfwagt te voet, en te paard, was in de beste kleeding gedoscht. De Paus, gezeten in een open draagstoel, omhangen met het schitterendst gewaad, 't welk zyne kleedkamer kon uitleveren, met de driedubbele Kroon op 't hoofd, werd uit een groot venster gebragt, 't welk open gaat op een balkon in den voorgevel van de St. Pieters Kerk. De zyden behangzels en gouden franjen, waar mede de stoel vercierd was, bedekte den Persoon, die 'er in zat, derwyze, dat voor hun, die hem beneden van het plein zagen, zyne Heiligheid scheen te vliegen, en, als een hemelsch weezen, uit het venster in de lugt te dryven. Op het oogenblik dat hy zich vertoonde, hief de Muzyk aan, de klokken van alle Kerken luidden, en het kanon van het Kasteel St. Angelo werd herhaalde keeren losgebrand. In de tusschenpoozen weêrgalmden de St. Pieters Kerk, het Paleis van het Vaticaan, en de boorden des Tybers, van de toejuichingen des Volks. - Eindelyk rees zyne Heiligheid van zynen stoel op, en onmiddelyk volgde 'er eene eerbiedvolle stilte. De vergaderde menigte knielde met handen en oogen tot zyne Heiligheid, als tot een goedertierene Godheid, opgeheeven. Naa eene staatlyke tusschenpoos, sprak hy den zegen met veel vuurs uit; zyn uitgestrekte armen zo hoog opheffende als hy kon, bragt hy ze weder zamen, en, met een langzaame beweeging, op zyn borst te rug, als of hy den zegen vasthieldt, en dien zagtlyk van den Hemel toog. Ten besluite, spreide hy zyne armen uit, ze eenigen tyd beweegende, als of zyn oogmerk ware den zegen, op de onpartydigste wyze onder het Volk te verspreiden. | |
[pagina 224]
| |
Geene plegtigheid is beter geschikt om de zinnen te treffen, en het verstand te verblinden, dan deeze, wanneer de Opperpriester van het balkon der St. Pieters Kerke zynen zegen geeft. Wat my betreft, indien ik, in myne vroege jeugd, geene indrukken ontvangen hadt, gansch ongunstig voor den eersten Acteur in deeze heerlyke vertooning, ik zou gevaar geloopen hebben van hem eene maate ontzags toe te brengen, zeer onbestaanbaar met den Godsdienst, waar in ik werd opgevoed.’ Moore's Brief over de voetkussing by den Paus afgelegd, is, hoe leezenswaardig, te lang om hier plaats te vinden. Doch wy kunnen niet voorby, ten slot van dit Berigt, nog zyne aanmerkingen op te geeven over de nietigheid der Pauslyke Grootheid, naa dat hy zeer keurige bedenkingen over den staat en stand der Vorsten in 't algemeen hadt bygebragt. - ‘Van alle Kroonen heeft de driedubbele Kroon, myns bedunkens, de minste aanloklykheden, en niets kan een kragtiger bewys opleveren van de sterkte en duurzaamheid der menschlyke Grootheid en Oppermagt, dan dat wy weeten, hoe zelfs deeze Kerklyke Kroon, met zo veel en misschien met meer vuurigheids gezogt wordt, dan eenige andere Kroon in de geheele wereld, hoewel zy, die 'er na staan, doorgaans hoog bejaard, en van een beroep zyn, 't welk de volslaagenste versmaading van wereldlyke Grootheid belydt. - Zulks moet ons te meer bevreemden, als wy bedenken, dat, boven en behalven de bronnen van verveeling en kwelling, die de Paus gemeen heeft met andere Oppervorsten, 'er eenige zyn, hem byzonder eigen. - De verdrietige Godsdienstplegtigheden, welke hy moet verrigten, de sombere eenzaamheid zyner maaltyden, de uitsluiting van het gezelschap en van de verkeering met Vrouwen, de wederhouding van de tederste en aangenaamste verbintenissen des leevens, van de zoetigheden, die een Vader smaakt, en de openlyke erkentenis zyner eigene Kinderen; zyne ziel gaat gebukt onder de droefgeestige gedagten, dat de Man, voor wien hy de minste agting heeft, en die misschien zyne grootste Vyand is, zyn onmiddelyke Opvolger kan weezen; hier by komt de smertlyke ondervinding, dat zyn invloed, en tydlyke en geestlyke, dag voor dag, afneemt; en de kwellende kundigheid, dat alle zyne oude hoogklinkende eischen, thans by de helft der Roomsch-Catholyken zelve, by alle Protestanten, uitgelachen, en by de geheele rest des Menschdoms voor van geene beduidenis geagt worden. - Ik weet niets, 't | |
[pagina 225]
| |
welk in de tegenovergestelde schaal kan leggen, om alle deeze byzondere nadeelen, waar aan zyne Heiligheid onderworpen is, op te weegen, dan het zonderling geluk, 't welk hy wettig mag genieten, en ongetwyfeld smaakt, de bedenking zyner eigene onfeilbaarheid.’ Wy hebben alle reden om te twyfelen, of het bezoek door pius den VI. thans by den Keizer afgelegd, wel één greintje in de schaal zyns geluks gelegen hebbe; veel eer mogen wy, uit alle berigten, opmaaken, dat de Weenerreis zeer strekt tot vermeerdering zyns verdriets. |
|