Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
wel eens aan eenige tegenspraak onderworpen, te meer, daar zy, naar de gewoonte der Natie, hun lof zomtyds tot het buitenspoorige bragten,) vry algemeen door onpartydige Kunstkenners, ook hier te Lande, is toegejuichd geworden. Van daar schynt het in den eersten opslag vreemd, dat men niet al vroeger eene Nederduitsche Vertaaling van dit zyn Werk ondernomen hebbe; dan als men, alle andere inzigten daar laatende, agt geeft op de taal en den schrystrant van Shakespear, mitsgaders op den tyd, in welken hy bloeide, te weeten in den aanvang der zeventiende eeuwe, zo is 't niet vreemd te gissen, dat men zulks grootlyks te wyten heeft, aan de moeite, welke eene behoorelyke overzetting deezer Tooneelspelen in had. Wat hiervan zy, men heeft eindelyk met opzet de hand aan 't werk geslaagen; in den jaare 1778 het eerste Deel in onze Moedertaale aan den dag gebragt, en met het afloopen van het jaar 1781 reeds het vierde Deel gemeen gemaakt. Men heeft in deeze uitgave, by het vertaalen der stukken van Shakespear, zig ook bediend van etlyke oordeelkundige aanmerkingen van verscheiden Engelsche Schryveren over den inhoud, en deeze en geene byzonderheden dier Tooneelspelen; mitsgaders van de aantekeningen van den Hoogleeraar Eschenburg, die eene Hoogduitsche Vertaaling van dit Werk bezorgd heeft; waarby ook nog eenige ophelderingen van den Nederduitschen Overzetter gevoegd zyn. Onze Nederlandsche Tooneelliefhebbers hebben hier door gelegenheid, om zig met het doorbladeren van dit Werk op eene leerzaame wyze te vermaaken; en voor hun, die daadlyk voor het Toneel arbeiden, kan de beoefening van dit Geschrift, zo ten aanzien van de Tooneelspelen zelven, als met opzigt tot de daarbygevoegde aanmerkingen, van eene byzondere nuttigheid zyn; gemerkt ze zig hierdoor het voortreflyke van Shakespear kunnen leeren eigen maaken, terwyl ze zig voor zyne misslagen leeren hoeden. Over 't algemeen heeft men hier omtrent gade te slaan, dat het Tooneel, in de dagen van Shakespear, op verre na niet tot die regelmaatigheid gebragt was, welke het in laater tyd verkreegen heeft; vanwaar men veele daartegen zondigende misslagen, hem beoordeelende naar den tyd in welken hy schreef, ligtlyk met een verschoonend oog kan beschouwen. En deeze aanmerking gaat ook min of meer door, met betrekking tot de uitvoering van verscheiden byzonderheden, waarin de heerschende smaak der Natie, in de dagen van een Tooneelschryver, eenen sterken doorgaanden invloed heeft. Voor 't overige is Shakespear, in veelerleie opzigten, een voorbeeld van navolging. - Zyne Stukken, schoon wat onregelmaatig, zyn egter met oordeel kunstig opgesteld; men ontdekt 'er alomme in eene sterke en zeer uitgebreide verbeeldingskragt, met eene verregaande kennis van het Menschlyke hart, en de dryfveeren van deszelfs werkzaamheid, die hy op eene juiste wyze in beweeging weet te brengen en te houden. Ter dier oorzaake | |
[pagina 140]
| |
beantwoorden zyne characters, in hunne eigenaartige wyze van werken, van den Vorst af tot in den Boer, gemeenlyk volkomen aan de natuur, en blyven bestendig in die manier van denken, spreeken en doen, welke hun byzonder eigen is. Zyne Tooneelspelen ontleenen vooral veel kragts uit zyn vermogen, om de zaaken niet zo zeer te beschryven, als wel daadlyk uit te drukken; van waar hy zig ook niet zo zeer toelegt, op het kunstige der uiterlyke vertooninge, als wel op den nadruk der taale, die hy den Persoonen in den mond legt, waar door hy, wanneer de zaak zulks vereischt, ten sterkste in 't hart indringt. Met één woord, 'er ontmoeten ons in zyne Stukken, niettegenstaande het gebreklyke van het Tooneel in die dagen, alomme meesterlyke trekken; zelfs, als hy hier en daar tot buitenspoorige characters mag overslaan: ook dan vertoont 'er zig eene edele uitspoorigheid van verbeeldingskragt, waar door hy Persoonen van dien stempel de hun regtgepaste rollen doet speelen; waardoor hy byzonder treffend uitmunt in zulke gevallen, daar het bovenal op de leevendigheid en sterkte van 't vernuft aankomt. |
|