te ontvlieden. - Een daaraan volgend verhaal van den leevensloop van eenen Engelschman, David Doubtfull geheeten, waar in eene groote verscheidenheid van vertellingen gevlogten is, dat veelerleie characters ter baane brengt, en in zyne soort voor veele Leezers zyne gevalligheid heeft; ontvouwt ons wel inzonderheid het gedrag van een mensch, die wel niet geheel vervreemd is van allen Godsdienst, maar dien het mangelt aan recht gegronde heerschende beginzelen van Godsvrugt. Zulk een mensch, niet geheel ontbloot van de kennis van zynen pligt, heeft eenigzins een afkeer van alle Ondeugd; maar, op de minste verzoeking ten kwaade, die op zyne hartstogten werkt, is hy 'er niet tegen bestand; hy volgt de verleiding in, en valt. Het bezef van zynen pligt doet hem, op het pleegen van het wanbedryf, terstond zyn vergryp zien; het berouwt hem inderdaad; hy neemt ook waarlyk een ernstig voornoemen; maar, by gebrek van dat echte vereischte beginzel, heeft de Godsdienst dien volkomen indruk niet op zyn hart. De eerstkomende verzoeking doet hem weder struikelen, en vallen; zomtyds staat hy terstond weder op; maar 't gebeurt ook wel eens, dat hy zynen val niet ter harte neemt; dat hy eenigen tyd voortgaat in zyne verkeerdheid, tot dat dezelve zo verre gaat, dat het tot een uiterste kome, 't welk zyn geweeten doet ontwaaken; en hem ligtlyk tot wanhoop kan vervoeren. Gelukkig is 't! wanneer zodanig een mensch, die gestadig als tusschen vallen en opstaan leeft, ten laatste, met David Doubtfull, nog tot een gevestigden Godsdienstigen wandel geraakt. - Eindelyk levert ons dit Stukje nog eene Fransche Geschiedenis, welke ons de buitenspoorige kragt der Liefde, op geen verstandige wyze beteugeld, ten sterkste schildert. De Marquizinne de Meneville, door dwang haarer Ouderen, met een oud Man gehuwd, wikkelt zig onvoorzigtig in een minnehandeling met Selicourt; en haare boezemvriendin, de Baronesse
d'Armilly, eene jonge Weduwe, kweekt te gelyk de hevigste liefdedrift voor dien Selicourt in haar hart. Op de ontdekking, dat zy Medeminnaaressen waren, is de eerste, haares huwelykspligts gedagtig, nog al eenigzins geschikt, schoon 't haar moeite koste, om de Liefde aan de Vriendschap op te offeren; dan Selicourt, (zonder egter eenig oogmerk te hebben van den huwelyksband te schenden,) is niet over te haalen. Na verloop van eenigen tyd sterft de Gemaal der Marquizinne; dit brengt geene kleine verandering te wege; de twee Boezemvriendinnen stryden tegens elkander in edelmoedigheid; maar stryden niet minder tegens zigzelven in haar eigen hart. Het gedrag der Marquizinne blyft intusschen redelyk gematigd, naar die omstandigheden; dan dat der Baronesse slaat zomtyds tot woede over. Ten laatste egter doet zy volstrektlyk, in weerwil van haar harte, afstand: Selicourt trouwt met de Meneville; en d'Armilly leidt, op eene onbekende plaats, een afgezonderd leeven, tot dat haare hartstogt bedaard, en zy met zigzelve