Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
Oude en Hedendaagsche Kerklyke Geschiedenissen, van wylen den Hooggeleerden Heer J.L. Mosheim, Kanselier der Hooge Schoole te Gottingen, van den aanvang der Tegenwoordige Eeuwe, tot aan het zes- en zeventigste Jaar derzelve, vervolgd; of Proeve eener volledige Kerk-Historie der Achttiende Eeuwe. Door J.A.C. van Einem, Predikant te Genthin en Rotzdorf. Uit het Hoogduitsch vertaald. Derde Deels, Tweede Stuk. Te Utrecht, by A. van Paddenburg, en te Amsterdam, by W. Holtrop, in gr. 8vo. Behalven den Bladwyzer, 228 bladz.Ziet hier, Leezers, het slot eens Werks, waar van wy meermaalen, en met minder goedkeurings, dan wy gewenscht hadden, sprakenGa naar voetnoot(*). 't Geen wy, ten opzigte van de voorgaande Stukken, aanmerkten, is hier ook meerendeel toepasselyk, en wy willen onze Letter-oefeningen met geene verveelende herhaalingen opvullen; doch alleen aanmerken, hoe wy, door de uitkomst, bewaarheid zien, 't geen wy, in de Aankondiging van het eerste Stuk deezes Deels, dagten, dat het geval zou weezen; te weeten, dat de Geschiedschryver van einem tot den algemeenen misslag zou vervallen der Aardryksbeschryveren, die van hun eigen Land veel, en van andere Gewesten, naar evenredigheid, weinig geeven. Dat Stuk, naamlyk, betrof de Luthersche Kerk alleen, en overtreft in grootte, het tegenwoordige, 't welk de Geschiedenis der Byzondere Kerken bevat, en geschikt is om ons een Verslag te geeven van de Hervormde Kerk, uit veele Gemeenten bestaande, welke, gelyk hy zich uitdrukt, geene in- en uitwendige Gemeenschap zamen hebben, behalven de Verdraagzaamheid, zo dat van haar niet kan gehandeld worden, als van de overige Christen-Gemeenten. Men kan wel eenige dingen in 't algemeen opgeeven, die de geheele Hervormde Kerk raaken; maar, vervolgens, moet elk gedeelte daarvan, nogthans, afzonderlyk beschouwd worden. Men moet de Landen doorgaan waarin zy bloeit, en in elk een het merkwaardigste beschouwen. Deezen weg heeft hy ingeslaagen; doch te vlugtig die | |
[pagina 70]
| |
Landen doorgeloopen; ‘en daar de zugt tot volledigheid’, zo als hy zelve erkent, in de Voorrede van dit Deel, ‘hem zomtyds tot eene te groote Uitvoerigheid verleidde,’ heeft hy deeze aanmerking, op zyne Schryfwyze gemaakt, zich wat al te zeer aangetrokken, en is hier door tot een ander uiterste vervallen. Het Stuk, 't welk wy thans voor ons hebben, bevat eerst de Geschiedenis der Hervormde Kerk in 't algemeen, geeft derzelver Gesteldheid en Wasdom op, als mede eene algeemeene Afbeelding der Leere; en een verslag van de Geleerdheid der Schryveren en uitsteekende Kerkleeraaren, waar men, behalven de Naamen van de meesten, een min of meer uitvoerig leevensberigt aantreft, dat, in zichzelve, niet ongevallig, maar, over 't algemeen, te kort en te gebrekkig is om 'er op af te gaan. Wy zouden deeze aanmerking niet maaken, waar het niet dat hy den Geleerden sykes, dien wy, in onze Aankondiging van het Iste Deel deezes Werks ontheeven van de blaam, als of hy behoorde onder den verderflyken Aanhang der zodanigen, die alle zekerheid onzer natuurlyke kundigheden van den Godsdienst bestryden, hier voorstelt, ‘als een geleerd Man; maar een Ariaan en Arminiaan, die de Opstanding der dooden betwistte, en, by de verklaaring over den Brief aan de Hebreeuwen, zyn oordeel misbruikteGa naar voetnoot(*).’ Zodanige en meer andere vonnisvellingen van dien aart, en misschien even ongegrond, treffen wy hier aan. Vervolgens handelt onze Kerklyke Geschiedboeker over de Hervormde Kerk in 't byzonder, agtervolgens de Landen waarin zy haaren Godsdienst oefent, als van de Duitsche Kerk, - de Fransche Kerk, - de Engelsche Kerk, - en de Nederlandsche Kerk. Met het Derde Hoofdstuk gaat hy over om ons eene Beschryving te leveren van de Euangelische broeder-Gemeente of Hernhutters, - en geeft ons in het Vierde de Geschiedenis der Boheemsche Broederen; - in het Vyfde die der Partyen van de Leere der Drieëenheid, als Sociniaanen, Ariaanen, Subordinatiaanen, en Sabelliaanen; - het Zesde Hoofdstuk vervat de Geschiedenis der Arminiaanen, of Remonstranten; - en in het Zevende komen ons verscheide Christen Gezindheden voor, als de Doopsgezinden in de Vereenigde Nederlanden, de Baptisten in Engeland, de Kwaa- | |
[pagina 71]
| |
kers, de Schwenkfeldiaanen, de Collegianten, Geinspireerden, met nog andere Geestdryvende Partyen, terwyl eene bende Byzondere Geestdryvers het Werk sluit. Wy deeden het Werk te kort, indien wy niet erkenden, op veele plaatzen, zeer leezenswaardige berigten aangetroffen te hebben; doch wenschten, in veele gevallen, meer aanhaalingen om van derzelver egtheid verzekerd te zyn, en doorgaande eene grooter keurigheid, ten opzigte van byzonderheden. Een Schryver, die zich tot dezelve inlaat, hebbe zorg te draagen, dat hy niet mistastte, 't voegt hem anders beter, te erkennen, des geene voldoende berigten te bezitten. Veele Voorbeelden ter staavinge hier van zullen wy niet met naame ophaalen. Zy zullen onzen Leezeren ontmoeten, wanneer wy, om iets uit dit stuk over te neemen, bybrengen, wat van einem, eene Algemeene Afbeelding van de Leer der Hervormde Kerke geevende, van eenige Gemeenten derzelve, en wel byzonder van die in ons Vaderland, zegt. ‘De Gemeenten, waar uit de Hervormde Kerk bestaat, komen wel in de wezenlyke stukken des Christendoms, meestal, onderling overeen, maar in de overigen verschilt de eene van de andere. Zy hebben wel haare geloofsboeken; maar men bindt zich aan dezelve zo niet meer, als voor deezen. Elk Predikant verklaart ze, gelyk hy wil. Dit alles duldt men. De Gereformeerden in Duitschland neemen wel de veranderde Augsburgsche Confessie aan, maar erkennen den Heidelbergschen mede voor eene Geloofs-leuze. Hy word nog altyd, voor de jeugd, verklaard; maar men verklaart hem, zo als men wil. In de Paltz, in Hessen- en Kleefsland, enz. heeft het Dordrechtsch Synode nog eenig aanzien; in de Brandenburgsche Landen, daarentegen, telt men 't niet. De Geloofsbelydenis van den Keurvorst joh. sigismund, in 't Leipziger en Thorns Religie-gesprek, gelden hier meer. In Zwitzerland rigt men zich zeer naar de oude Geloofsbelydenissen; maar het gezag van 't Formulier van Eenigheid, den Zwitzerschen Kerken, in de voorige eeuw, bykans tegen haar wil, opgedrongen, is in meerdere Kerken zeer gedaald, en in andere byna geheel vernietigd, hoewel men daaromtrent geene eigenlyke bevelen heeft laaten uitgaan. Geneve was, anders, de Hoofd-universiteit der Hervormde Kerke, en wierdt voor den Zetel der Orthodoxie gehouden; waarom, in voorige tyden, ook alle de geenen, welke zich in de waare Leer regt wilden bevestigen, deeze Academie be- | |
[pagina 72]
| |
zogten. Maar Geneve heeft zyn oud groot aanzien in onze tyden verlooren. Men heeft niet slegts beweerd, dat de Godgeleerden aldaar van calvyns Leere afweeken; maar men heeft ook de Kerklyken zo wel als de Hoogleeraaren, van den Socianismus en Deïsmus beschuldigd; en den Hoogleeraar vernet, inzonderheid verweeten, dat hy, in zyn Christlyk Onderwys, hoofdleeringen weggelaaten, en andere leeringen, op eene ongewoone wyze, verklaard hebbe. Geneve heeft zich wel voor zyne Leer verklaard, en ze tegen de gedaane verwyten verdeedigd; doch het heeft daar mede den regtzinnigen Hervormden zo min als anderen voldaan. Wie nopens de daarover ontstaane beweeging, als mede van den inhoud der gewisselde Schriften, nader onderrigt wil zyn, die moet de beneden aangehaalde Boeken leezenGa naar voetnoot(*). - In de Vereenigde Nederlanden is de Dordrechtsche Kerkvergadering met haare besluiten nog wel niet, door eene openbaare verordening, van het aanzien beroofd, 't welk haar, naa veel omstandigheden, in de voorige eeuw, eindelyk, byna in alle Provintien wierdt toegestaan; maar nogthans vindt men dat de Nederlandsche Godgeleerden de strenge Leer van dit Synode, nopens de Praedestinatie, niet zeer gunstig zyn. Men zweert nog wel, in Holland, enz. op de Dordrechtsche besluiten, maar slegts zonder omstandigheden. Men heeft, in laater tyden, Hoogleeraaren en Predikanten gevonden, welke geheel anders leeraaren dan die besluiten mede brengen. - De Hervormde Kerken in Polen, Hongarye en Zevenbergen, behouden wel de oude Geloofsbelydenissen; maar men volgt ze niet overal, met eene zelfde strengheid, op. - In de Engelsche Bisschoplyke Kerk zyn de bekende 39 Artykelen, sedert de Hervorming, de Geloofsleuze. Over dezelve zyn veele uitleggingen geschreeven; maar de uitleggers verschillen zeer verre van elkander, en verklaaren ze zeer verscheiden. Zy zyn ook, in de daad, zo opgesteld, dat zy, op meer dan ééne wyze, verstaan kunnen worden. Het schynt als of men 'er, met voordagt, onbepaald in hebbe gesprooken, op dat alle de verschillende Partyen deeze Artykels aanneemen en ondertekenen konden. Uit dien hoofde is 'er eene eeuwige twist in de Engelsche Kerk, welke de waare zin en meening dier Artykelen zy. Men gaat | |
[pagina 73]
| |
'er dikwyls verre van af, en by de Bisschoplyken heerscht eene zo groote Leer-vryheid, dat veelen hunner, in de Leer, raakende de Genade, zeer naby de Arminiaanen komen. De Presbyteriaanen hebben van hunne oude Geloofsleuze afgestaan, en hunne Leden, 1719, van de ondertekening der Geloofsboeken ontheft. In Schotland, daarentegen, blyven de Presbyteriaanen, nog, meestal, by de oude belydenis. - Al worden de Geloofsboeken, die men in de Hervormde Kerk heeft, gepreezen, en de Predikanten daar heen geweezen, elk doet, nogthans, zo als hy wil. Daar heerscht, in deze Kerk, in onze tyden, eene volkomene vryheid van leeraaren. Wie nu geen volslaagen Sociniaan en Roomschgezinde is, die kan de Leer dier Kerken verklaaren, gelyk hy wil. De Arminianismus neemt in haar zeer de overhand, en calvyns Stelzel heeft zeer veel van zyn aanzien verlooren. Daar zyn wel in de Nederlanden en Zwitzerland nog menschen, die voor dat zelve en voor 't volstrekte Raadsbesluit, sterk yveren; maar het getal deezer yveraars neemt gestadig af, en het aantal der geenen, die de Algemeene Genade gelooven, wordt steeds sterker en grooter.’ De Hervormde Kerk in Nederland nader afbeeldende, laat hy zich, ten opzigte van dit stuk, zeer zonderling uit, van de verbeteringen spreekende, welke daar beginnen stand te grypen ‘Nog onlangs bezogten de Hervormde Predikanten de kranken en stervenden hunner Gemeente weinig of in 't geheel niet. Daar ze ook geen Biechtstoel hebben, zo wierdt de zorg voor de Zielen op den kanzel alleen geoefend. Ter verzorginge der kranken en stervenden, heeft men, in alle Steden, byzondere Krankbezoekers aangesteld. Deeze zyn byna allen niet dan ongestudeerde Menschen, die grootsch zyn op hun wapen, en zig uitgeeven voor bekeerden. Zy verbeelden zig, over het algemeene gros, meer dan de Predikanten zelve. Zy doen voor de kranken een lang gebed, of, om de verlichting, of ter verheerlykinge van God voor de verkreegene verlichting, naar maate het de omstandigheden der Kranken, volgens hun begrip, vorderen, en daar mede gaan zy heen. Maar thans beginnen eenige Leeraaren zelve, inzonderheid de laatere, de ziekbedden hunner Toehoorderen, met leering, vermaaning en vertroosting, te naderen. Wyl het dus eenigen waagen, eene algemeene Verlossing en Genade te prediken, zo kunnen zy, daar door, by het ziek- en krankbed, van dienst zyn. En waarlyk, wat nut doet wel een Predikant, | |
[pagina 74]
| |
die eene volstrekte Verkiezing leeraart, by zynen stervenden Toehoorder? Kan deeze zich wel, met vertrouwen, de vertroostinge der Schrift, en de daaruit voortvloeijende hoop, toeëigenen? - Hoort men dus, dat de Hervormde Predikanten in Nederland hunne kranke leden naarstiger bezoeken, dan tot nu toe geschiedde; dan mag men daaruit het gevolg opmaaken, dat de volstrekte Verkiezing van meerderen verworpen wordt, dewyl men by menschen, welke zich tot eene eeuwigheid bereiden, daar mede niet te regt kan raaken. - Anders mogt geen Hervormd Leeraar in de Vereenigde Nederlanden 't waagen, wilde hy zyn Ampt, of ten minsten zyn aanzien, behouden, eene algemeene Verlossing en voorwaardelyke Verkiezing voor te draagen. 't Is ook volstrekt zeker, dat thans nog bykans alle Nederduitsche Hervormde Leeraaren de volstrekte Verkiezing, en Gods bepaalde Genade, menigvuldig leeraaren. - Maar nogthans kan men wel voorzeggen, dat ze deze Leerstelling, allengs, uit hunne voordragten geheel moeten verbannen; want de Gemeenten, in de vrye Nederlanden, die in dit stuk partyen der Hervormden zyn, dringen thans, openlyk, veel sterker dan ooit, op de verkondiging eener algemeene Genade. Zy toonen dat de Vrygeesten, wegens de tegenoverstaande Leerstelling, inzonderheid wierden te rug gehouden, om 't Christendom hoog te agten. Zy maaken zig, thans, meer Vrienden onder de aanzienlykste Leden der Hervormde Kerk dan ooit. - Eenige laatere Predikanten verbreeken zelfs, werklyk, de banden, en verkondigen de algemeenheid der Genade. Een waarlyk geleerd, en nu overleden Hoogleeraar en Predikant, wierd een waar Euangelisch Leeraar, en zyne Gemeente was 'er zeer wel mede te vrede.’ Oordeel, Leezer, over deeze Opgaave, - vergelyk ze met eenige gevallen in dit zelfde Werk opgegeeven, deezen en geenen Leeraar overgekomen, - met de Ondervinding; - en gy zult onze straks gemaakte aanmerking billyken. Hadt de hand van een maclaine of een ander bekwaam, en in deeze zaaken afgerigt, Schryver, dit Werk met aantekeningen voorzien, het zou vry nutter weezen dan tegenwoordig; deeze Proeve der Kerklyke Geschiedenis van de XVIIIde Eeuwe kan aangezien worden als eene verzameling van Bouwstoffen om eenig vollediger werk uit zamen te stellen, doch dan zal de gebruiker nog wel zeer omzigtig moeten weezen om veelal de deugdlykheid te onderzoeken. |
|