Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerhandelingen over de verbetering der Openbaare, vooral der Nederduitsche Schoolen. Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen. Te Middelburg, by P. Gillissen, 1781. Behalven het Voorberigt, 502 bladz. in gr. octavo.In den jaare 1779 stelde het Zeeuwsche Genootschap de volgende gewigtige Prysvraag voor. - ‘Welke verbeteringen hebben de gemeene of openbaare, vooral de Nederduitsche Schoolen, ter meerdere beschavinge onzer Natie, nog wel noodig? Hoe zou die op de voordeeligste wyze kunnen ingevoerd, en, op een bestendigen voet, onderhouden worden?’ - Uit een aantal van ingeleverde stukken heeft het Genootschap goedgevonden, drie Verhandelingen, als de bestgekeurden, te schikken, om geplaatst te worden, in het achtste Deel der Werken van het Genootschap, dat men voorneemens was ter Drukperse te leveren. Dan, aangemerkt het veelen niet gelegen komt, de geheele verzameling deezer Schriften te koopen, en 't onderwerp intusschen van een zeer algemeen aanbelang zy, zo heeft men het tevens raadzaam geoordeeld, om deeze drie Verhandelingen, wat vroeger, en op zigzelve, gemeen te maaken; waar door ze te eerder in veeler handen konden komen, en, dus afzonderlyk uitgegeeven, voor zommigen te ligter te verkrygen waren: ingevolge van welk besluit deeze Verhandelingen, op zodanig eene wyze, afgegeeven zyn. De geleerde Heer H.J. Krom, Professor en Predikant te Middelburg, wiens voortreffelyke Verhandeling de eerste plaats bekleedtGa naar voetnoot(*), neemt aanvanglyk, als het hoofd be- | |
[pagina 58]
| |
doelde, de Nederduitsche Schoolen in overweeging. Na het opnoemen en aanwyzen der voornaame gebreken, die in deeze onze Schoolen, zo in de Steden als ten platten Lande, vry algemeen plaats hebben, schikt hy zig, om bepaalder te toonen, hoe dezelven ingerigt behooren te zyn; 't welk hem de opgenoemde, en ook andere veelal min in 't oog loopende, gebreken doet tegengaan. En hier aan hegt hy dan wyders zyn voorslag, nopens de geschiktste middelen, om zulk eene inrigting, op de voordeeligste wyze, te doen stand grypen en houden. - In 't een en ander geval gaan 's Hoogleeraars aanmerkingen, wel over onze Schoolen in 't algemeen, maar te gelyk ook, in een byzonder opzigt, over onze Armen- of Diaconye Schoolen; waarby dan ook nog komt eene overweeging van de oprigting en handhaaving van een Nederduitsch Kunstschool, in zulke Steden en voornaame Dorpen, daar men het zelve met vrugt zoude kunnen invoeren, waar door men der Jeugd gelegenheid zou geeven, om, in het Nederduitsch, in verscheiden nutte Kunsten en Weetenschappen onderweezen te worden. - Na het afhandelen der Nederduitsche Schoolen, deelt de Hoogleeraar ook verder zyne aanmerkingen mede over de verbetering der Fransche Kostschoolen, zo der jonge Heeren als der jonge Jufferen; mitsgaders der Latynsche Schoolen in ons Vaderland, die, hoewel over 't geheel op een vry goeden voet, egter mede nog al eenige verbetering noodig hebben. Eene hieraan volgende Verhandeling van den Heer K.v.d. Palm, Fransch en Nederduitsch Kostschoolhouder te Delfshaven, die met den gouden Eerprys vereerd is geworden, gaat eerst over de openbaare Schoolen in 't gemeen, en dan over de Nederduitschen in 't byzonder. In het eerste gedeelte stelt hy zyne gedagten over 't Schoolonderwys in 't algemeen voor, en hegt daar aan zyne byzondere aanmerkingen zo over de Latynsche Schoolen, als over anderen, die geschikt zyn om onderwys in andere vreemde Taalen te geeven, en te gelyk inkomen als Kostschoolen, welken dienen ter volmaakinge van de opvoeding der Jeugd. Op eene beknopte afhandeling van dit Stuk, gaat hy over om het tweede gedeelte, als hier bovenal bedoeld, wat breeder te ontvouwen; zo ten aan- | |
[pagina 59]
| |
zien der Schoolen, daar het onderwys ten koste der Ouderen gegeeven wordt, als met opzigt tot de Armschoolen; nopens welke laatsten dan bepaaldlyk in overweging komt het geen, waardoor zy van de andere Schoolen onderscheiden zyn. - De Opsteller deezer Verhandelinge, door zyne ervarenheid en kundigheid beroemd, door ondervinding de gebreken kennende, legt het 'er op toe, om dezelven duidelyk en bescheiden onder het oog te brengen, en zodanige middelen ter verbeteringe van dezelven aan de hand te geeven, die algemeen en op alle plaatzen in 't werk gesteld kunnen worden. By deeze twee heeft het Genootschap eene derde Verhandeling gevoegd, die men verschuldigd is aan den Eerwaarden D.C.v. Voorst, onlangs Predikant te St. Anna ter Muiden, nu te Catzand, wien de zilveren Eerpenning is toegekend geworden. Zyn Eerwaarde maakt deeze Verhandeling drieledig. Eerst geeft hy op, hoe de Schoolen verbeterd moeten worden; voorts toont hy aan, hoe men die verbetering, op de beste en minst kostbaare wyze, kunne invoeren; en laatstlyk doet hy zien, hoe deeze verbetering, op een geschikten voet, onderhouden kunne worden. Ter behandelinge van het eerste gedeelte gaat hy voor af na, waarin de beschaafdheid en beschaaving eener Natie bestaa. Hier op toont hy dat onze Schoolen niet geschikt zyn ter bereikinge van zulks; ten welken einde hy een tafereel van 't gewoone onderwys schetst, met ontvouwing van deszelfs gebreken, derzelver oorsprong, en de manier, op welke men deeze gebreken uit den weg kan ruimen, en behoort te verbeteren. Zulks leidt hem dan voorts ter aanwyzinge van de middelen, om zodanig eene verbetering in te voeren, en bestendig te maaken; waaromtrent hy de vereischte voorslagen aan de hand geeft, die, zynes oordeels, onder de hulp der Overigheid, met veel vrugts in 't werk gesteld zouden kunnen worden. Wyders gaan deeze Verhandelingen nog vergezeld van eenige aanmerkingen, die het Genootschap grootlyks getrokken heeft, uit andere ingeleverde stukken, welken ten opzigte van deeze en geene byzonderheden, raakende dit onderwerp, haare nuttigheid hebben. En ten laatste ontmoet ons nog een Aanhangzel, geschreeven door den Hoogleeraar Nahuis, by gelegenheid van het nazien der Verhandelingen; behelzende 's Mans gedagten over etlyke | |
[pagina 60]
| |
voorstellingen, die nog wel eene nadere overweeging verdienden. Alle deeze stukken te zamen leveren der Natie een aantal van leerzaame aanmerkingen, die geschikt zyn om ons Schoolonderwys tot een aanmerkelyken trap te verbeteren; indien ze, gelyk de Heer van der Palm zig uitdrukt, ‘niet in de bespiegeling blyven hangen, maar werkdadig in gebruik raken.’ - Het mangel hieraan, in veele soortgelyke gevallen, doet den Hoogleeraar Nahuis zyne medegedeelde bedenkingen, niet ongepast, indezervoege eindigen. ‘Ik kan niet nalaten hier by te voegen een hartgrondigen wensch, dat het edel oogmerk der Maatschappye tot dadelykheid komen en ter uitvoer gebragt worden moge! Vele voortreffelyke Plannen, in Prysverhandelingen ter verbetering van zaken opgegeven, worden gelezen, met genoegen gelezen, goedgekeurd, gewenscht! ... Maar daar blyft het by; het geschrevene blyft liggen, en 't wordt weer vergeten. Och of men het onderwerp dezer Prysverhandelingen kon bezielen met een kragt van uitvoering! Zou daartoe niet eenig middel voor handen zyn? My dunkt, ja; zoo onze lofwaardige zoogenaamde Oeconomische Tak kon bewogen worden, om dit onderwerp, 't welk haar zoo zeer van naby raakt, zig aan te trekken, en tot de uitvoering mede te werken. Tot welk einde het geschiktste middel misschien zou zyn, dat de Wel Ed. Maatschappye het beste uit alle deze Verhandelingen, door eene Commissie hier toe te benoemen, liet uittrekken, t'zamenbrengen, en tot een volledig, beknopt en welberedeneerd plan opstellen; dat deze het zelve aan den Oeconomischen Tak aanbood, om het te overwegen, verder, (zo 't nodig ware,) gemeenschaplyk te volmaken, en middelen te beramen, om het op de beste wyze in practyk te brengen.’ |
|