Hedendaagsche Oeffenende Heelkunde, door David van Gesscher, Heelmeester van het St. Pieters Gasthuis te Amsterdam, Lid van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem, van het Zeeuwsch Genootschap der Weetensshappen te Vlissingen, en van het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Konsten en Weetenschappen. Met Plaaten. Tweede Deels, Eerste Stuk. Te Amsterdam, by J. Dóll, 1782, in gr. 4to.
De Onderwerpen, welke, in dit Tweede Deels Eerste Stuk voorkomen, zyn de twee volgende gewigtige Leerstukken; namentlyk, in de eerste plaats, eene Verhandeling over de Huidziekten, in het algemeen, en, in de tweede plaats, eene Verhandeling der Oogziekten. - De Huidziekten zyn wederom afgedeeld in de eigentlyk dus genaamde Huidziekten, in de Ziekten des Hairen en in die der Nagelen; - onder de eigentlyk dus genaamde Huidziekten brengt de Heer van Gesscher de volgende algemeene soorten. - De algemeene veranderde hoedanigheden van het Huidweefzel, de Huidwonden, de Huidzweeren, de Puisten, de Blynen, de Knobbels, de Huiduitwassen, de Vereeltingen, de Vlekken, de Vlekaartige Ziekten, de Korsten, de Schubben, het Uitslag, en eindelyk de Huid-Insecten. Alle deeze onderwerpen worden hier in eene juiste orde voorgedragen; de kenmerken en derzelver byzondere soorten nauwkeurig bepaald, en vervolgens de algemeene Geneeswyze aangeweezen.
De Verhandeling der Oogziekten is in twee Hoofddeelen gesplitst. In het eerste onderzoekt de Schryver de Ziekten, eigen aan elk der zamenstellende deelen van het Oog, en brengt tot dezelve de volgende Geslagten; als, de Ziekten der Wenkbrauwen, de Ziekten der Oogleden, der Ooghairen, de Ziekten van den binnensten Ooghoek, de Ziekten, afhangende van de gebrekkige hoeveelheid en hoedanigheid van het Traanvogt, de Ziekten van den Oogbal, des Oogappels, van het Wateragtig vogt, van het Cristal, en, eindelyk, van het Glasvogt; van yder