Hoogmoed, en het ontvlammen van alle Ondeugden in 't menschlyk hart.
Deeze jammeren dringen ter zamenleevinge in, onder voorwendzel en den schyn van de Beleefdheid, door den Apostel den Christenen voorgesteld en aangepreezen. Maar de regtschaape Deugd laat zich gemaklyk van het namaakzel onderkennen door de volgende eenvoudige kentekenen.
Voor 1. is Waare Beleefdheid zedig, maatigt zich niet veel aan, en handelt edelmoedig. Zy maakt zo weinig vertoons, als mooglyk is, en als zy eene heuschheid bewyst, zou zy het gaarne bedekken. Zy verkiest stilletjes af te staan van haare eigene eischen, en niet verpligtend ze aan eene zyde te schuiven. Zy beweegt den Mensch om zyn Naasten boven zich zelven to stellen: om dat hy hem waarlyk hoog agt: en diens goede naam hem ter harte gaat; om dat hy het manlyker en Christelyker houde, een weinig zich zelven te vernederen, dan een ander te verdrukken. In 't kort, deeze Beleefdheid heeft eerbied voor de agting des Naasten.
Het nabootzel deezer beminnelyke Deugd, Valsche Beleefdheid, is, in tegendeel, trots, slaafsch, vreesagtig. Zy dingt na de algemeene toejuiching, is zeer bezorgd om te behaagen, en wil gaarne in 't oog loopen. De Man van deezen stempel biedt zyne beleefdheden niet aan, hy dringt ze op, om dat hy door zyn vlytig oppassen verdiensten zoekt in te leggen; om dat hy, wantrouwende door waardiger hoedanigheden, het oog van anderen te trekken, alles van deeze tragt te haalen; en, eindelyk, om dat hy boven alle dingen vreest, door het verzuim van eenige kleinigheden, aanstoot te geeven. Met één woord, deeze soort van Beleefdheid heeft de gunst, en de hoogagting, des Naasten, ten voornaamsten doel.
Ten 2. De Man, die zich, volgens de regelen der waare Beleefdheid, bestuurt, toont den voorrang, die hy eenen anderen gunt, op eene wyze zyns waardig; door alle onschuldige toegeeflykheid, door alle eerlyke beleefdheden, door alle betaamlyke inwilligingen.
De Man der groote Wereld, in tegendeel, die by den letter van 's Apostels voorschrift 't laat berusten, is onverschillig omtrent de middelen, door hem te werk gesteld. Hy vergeet zyne eigene waardigheid, en die der menschelyke natuure. Waarheid, rede, deugd, worden alle even zeer verraaden door deezen inschikkenden bedrieger. Hy stemt de Dwaalingen, hoewel zy allerschadelykst zyn, toe; hy