Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevenswyze van den overleden graaf Hodiz, een der zonderlingste mannen deezer eeuwe.Aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen.
myne heeren!
‘Naardemaal ik niet twyfel, of het nevensgaande verslag der zonderlinge Leevenswyze van wylen den Graaf hodiz, opgemaakt uit 't geen een Engelsch Reiziger by hem zag, en het Hoogduitsch Berigt, aan den Heer sulzer gezonden, zal zeer wel in uw Mengelwerk voegen, laat ik hetzelve aan UL. toekomen: en heb de eer van te blyven, enz.’
Van Neisse, (dus luidt de Brief van den Engelschen Reiziger,) ging ik na Roswalde in Moravie, digt by de grenzen van Siiesie, om daar den Graaf hodiz te zien; een Man, die, door zyne gastvryheid, en de verscheidenheid der vermaaken, op welken hy zyne Gasten onthaalt, zich daaromstreeks bekend en bemind gemaakt heeft. Deeze zonderlinge Heer heeft de plaats zynes verblyfs geheel geschikt tot Tooneelvertooningen en van het Herderlyk leeven. Hy maakt van zyne Dienstbooden en Onderdaanen, Tooneelspeelers, Muzykanten, en Danssers; zints veertig jaaren heeft hy zyn vernuft, zyne werkzaamheid en inkomsten daar toe besteedt. Niets kan hem 'er van aftrekken, schoon hy den ouderdom van zeventig jaaren bereikt hebbe, en met de Jicht en den Steen geplaagd | |
[pagina 448]
| |
is, verandert hy niet van Leevenswyze, en volhardt daar in met dezelfde drift. Hy ontving my, als iemand hem voorlang bekend. Deeze aangenaame en vertrouwende gemeenzaamheid is hem natuurlyk geworden. Hy zat op zyn rustbank, omringd door Vreemdelingen, Muzykanten en Zangeressen. Zyn bloote hoofd, korte gryze hairen, ontbloote borst, vertoonden, als 't ware, een oorspronglyk beeld der oudheid. Hy sprak met my zeer gunstig van ons Volk, en noemde eenige Engelschen, die hem bezogt hadden; voor herbert en cross betoonde hy eene byzondere genegenheid. Toen het Concert begon, scheen hy zyn ouderdom en smerten te vergeeten, en voor geenen indruk dan die der Muzyk vatbaar. Deeze was heerlyk, en eenige zyner Zangeressen zouden zich met toejuiching laaten hooren op tooneelen haarer talenten waardiger. Zy zyn alle, gelyk ook de overige Muzykanten en Kunstenaars des Graaven, Kinderen zyner Onderdaanen, onder zyn oog, door bekwaame Meesters, onderweezen. De beste Zangeressen hebben veel by hem vooruit, hy laat ze aan zyn Tafel zitten als hy gasten heeft, om het gezelschap te' vermaaken met aartige zangstukjes van zyne zamenstelling. Ik heb my nimmer de Gastmaalen der Ouden leevendiger kunnen verbeelden dan aan deeze Tafel. Deeze stondt in dezelfde Kamer; en de oude Graaf, die de Zangstukjes opgaf, scheen my toe anacreon zelve te weezen. Hy beklaagde zich zeer, dat de Jicht hem niet toeliet ons zyn Arcadie, zyn Theater, zyne Venetiaansche Masquerade, zyn Watervermaak, zyne Fonteinen, zyne Illuminatien, en zyn Stad Liliput te laaten zien. Niemand kan zyn plaats bekleeden: dewyl hy gewoon is, in eigen persoon, op alles beschikking te maaken, en by alle feesten de hoofdrol te speelen. Doch hy vergunde ons, den volgenden dag, in het Kasteel en in den Hof, de schikkingen tot het neemen deezer vermaaken te beschouwen. Een Fransch Officier, die zints lang by hem gewoond heeft, was onze geleider en aanwyzer. Alles is even zondering, en ik zal u, ongetwyfeld, plaisier doen, met u een omstandiger verhaal mede te deelen, van de veelerhande vermaaken, waar op de Graaf de Vreemdelingen onthaalt, wanneer zyn lichaams gesteltenis het toelaat. Het is getrokken uit een Brief aan den Heer sulzer geschreeven, die my denzelven heeft medegedeeld. De Graaf hodiz, (leezen wy daar in,) is geen gewoon Man. De beschryving van zyn Huis, van zyn Tuin, van zyne Naabootsingen, van zyne Tooneelvertooningen, alles met de bevalligheden der Dichtkunst opgecierd, gelykt zeer naar een der toverspelen van ariosto. Met vernuft begaafd, en smaak voor de Dicht-Speel en Schilderkunst, heeft hy eenige jaaren zyner jeugd in Italie gesleeten; ingenomen door de Muzyk en het Tooneel, kwam hy te rug met het ontwerp om te Roswalde een Orchest, Zangeressen, een Tooneel, een Arcadie, enz. te hebben. Hy heeft het uitgevoerd. De inkomsten zyner Landgoederen zyn maatig, | |
[pagina 449]
| |
in vergelyking van alles wat hy 'er mede uitvoert, want zy brengen hem niet meer dan 3000 Pond Sterling op. Eene Markgravinne van bareith heeft hy ter Vrouwe gehad, dit is oorzaak dat de Koning van pruissen hem zomtyds met den naam van Neef vereert. Tegenwoordig is hy Weduwnaar, zonder Kinderen. Ik zal u eene kleine schets geeven van zyne Leevenswyze, en 't geen deeze zonderlinge Man vervaardigd heeft, omtrent in dezelfde orde als ik ze zag, terwyl ik my te Roswalde onthieldt. Ik kwam 'er, nevens eenige andere Vreemdelingen. By onze komst aan het Kasteel, 't welk een schoone voorgevel heeft, werden wy met tiompetten geschal ontvangen. Door de boogen van het voorportaal, voorzien met Standbeelden, Schilderyen en Fonteinen, kwamen wy by eene menigte van kamers, net, zonder opschik, en zagen een groot aantal bedienden. De Graaf was omringd door een kring jorge Nymphen los en lugtig gekleed. Zyne gulheid en beleefdheid scheen aller gelaad te vervrolyken. Het was een wonder vreemd gezigt, een Oud Man met gryze hairen te zien, in 't midden van jonge Dogters, en gevolgd van eene frisse en dartelende jeugd. De ongedwongenheid en vrolykheid heerschten aan tafel, deeze werden gaande gehouden door den Graaf zelven, en het gezang der jonge Zangeressen aan dezelve gezeten. Deeze Zangeressen zyn Dogters zyner Bedienden en Onderdaanen, onderweezen door de beste Leermeesters. Eenige zyn getrouwd aan zyne Huisbedienden: 't gebeurt zomwylen dat haar Vader of Man, aan tafel, agter haar staat, om haar te bedienen. Dit is min te bevreemden in een land waar de Onderdaanen Lyfeigenen zyn. Elk Staatbediende des Graaven moet twee of drie kunsten verstaan, om ze by voorkomende gelegenheden te oefenen. Zy maaken zyn Orchest, zyn Theater, en zyne Balletten uit. Eenige zyn teffens Schilders, Beeldhouwers, Acteurs en Danssers. Alle deeze werken naar het denkbeeld van hunnen Heer, wiens vrugtbaare en onvermoeide verbeelding hun steeds bezig houdt. 't Is waar, dat de stukken, die zy leveren, niet zeer net bewerkt zyn, en zommige zeer lomp; doch dit doet geen nadeel: ter bedoelder plaats gesteld, brengen zy de verlangde uitwerking voort. Daarenboven wordt hun geen tyd gegund om lang op hun werk te zitten. De Graaf hodiz antwoordde den Koning van pruissen, als deeze zich te Roswalde bevondt, en daar over eene aanmerking maakte, in deezer voege. ‘Ik heb nog maar weinig jaaren leevens meer te goed, en myne inkomsten zyn te klein om aan de voortbrengzelen myner verbeeldinge een netter voorkomen by te zetten.’ Wanneer zyne Kweekelingen, geene geschiktheid of bekwaamheid vertoonen, tot het bedoelde einde, zendt hy ze heen, of stelt ze aan ander werk. ‘Deeze jonge Dogter,’ zeide hy tot ons, op eene wyzende die in den Hof liep,’ ‘hadt eene Actrice of een Danseuse moeten worden, zy ziet 'er wel uit; doch zy hadt zo weinig begaafdheden, dat ik haar in de keuken heb moeten zen- | |
[pagina 450]
| |
den.’ Hy gaf ons een verhaal van eenige zyner Acteurs, Zangers en Zangeressen, die thans op groote tooneelen met veel lofs speelden. Twee jaaren geleden hadt zyne prima Donna, gelyk hy ze noemde, een Edelman bekoord, die haar trouwde. Alle deeze jonge Dogters staan onder een Opzigter, en zyn van 's morgens tot 's avonds bezig. Vroeg, in den morgen, moeten ze in de Kapel weezen om de Mis te zingen, vervolgens neemen zy les by haare Meesters, en laaten zich 's middags, 's naamiddags en 's avonds aan tafel, of in 't Concert, hooren. De benedenste verdieping des Kasteels is vol werkwinkels van Schilders, Beeldhouwers, Kleermaakers enz. en ook vindt men daar voorraad tot allerlei vertooningen. De Graaf heeft ons verzekerd, dat hy 'er de kleeding hadt van alle Natien, en voor allerlei Characters. Niets ontbreekt 'er om een Romeinsche Zegepraal, eene Venetiaansche Masquerade, Offeranden, Veldslagen, Arcadische en Chineesche Feesten, en dergelyke, te vertoonen. In deeze Vertooningen wordt het Volk verbeeld door alle de Onderdaanen des Graafs, zonder onderscheid, en de spreekende, zingende en danssende, door zyne Zangeressen, en Huisbedienden. De Onderdaanen en Dagloonders doen die zelfde verrigtingen, aan welke zy als Leenhoorigen gewoon zyn. De onbekwaamsten passen, in de vertooning van Herderspelen, met eenige honden op het weidend vee. Zy hebben eene Arcadische Herderkleeding aan, zitten by een boom, of liggen by een kreupelboschje, waar zy, zonder dat ze het weeten, wel te vredene en onbezorgde Arcadiers verbeelden. De smaak des Graaven strekt zich uit tot bykans alle takken der Kunsten, die een Kenner en Liefhebber bezig houden. Hy heeft ons zyne verzameling vertoond van Boeken, Schilderyen, Plaaten, Tekeningen, Wapens der Ouden, Beeldhouwkunst, en Natuurlyke Historie; inzonderheid viel myn oog op eene talryke verzameling van Tekeningen en Houtsneeden van albert durer. Boven een klein metaalen Borstbeeld des Konings van pruissen, zeer wel uitgevoerd, heeft de Graaf dit Opschrift, zo ik geloof, uit ariosto ontleend, laaten graveeren. Lo fece la Natura e poi ruppe la stampa. Naa ons deeze onderscheide verzamelingen vertoond te hebben, bragt de Graaf ons in zyne tuinen. Zy maaken eene soort van Landhoeve uit, in verscheide partyen verdeeld, vol fonteinen en standbeelden. Op elken voetstap, om zo te spreeken, wordt het oog getroffen door een nieuw en onverwagt gezigt. Hier is het in een Hollandschen, daar in den Chineeschen smaak; enz. In alles straalt door, dat men niet ten oogmerke gehad heeft, de Natuur te volgen en te verfraaijen; maar door werken van Kunst te verrassen. Dewyl dit de heerschende smaak hier te lande is, heeft de Graaf geoordeeld zich daar naate moeten schikken. | |
[pagina 451]
| |
Uit een der verrukkende gedeelten deezes Hofs, waar elke figuur den naderenden aanschouwer bedriegt, doet lachen, of op iets, 't geen hy niet verwagt, onthaalt, komende, werden wy in een Koestal gebragt. Het binnenste van deezen Stal is in fresco geschilderd en vercierd met schulpwerk, in marmer gehouwen en crystalle lusters; elk schulpwerk is een kleine fontein, welke men, naar welgevallen, kan laaten springen. Op deeze aartige Stal staan zes wonder schoon geplekte zwart bonte Koeijen: ze worden opgepast door jonge Dogters, als Herderinnen gekleed, met bloemkranssen op t hoofd. Onder het oppassen zingen zy Hoogduitsche, Fransche en Italiaansche Airtjes, doorgaans vergezeld met eenige fluiten. Veele deezer Herderinnen zagen 'er schoon uit, gingen blootvoets; haare kleeding was kort, lugtig, en met nauwe mouwen; het hair, kunstloos op 't hoofd gebonden, hadt geen ander cierzel dan den gemelden bloemkrans. - Het Melkhuis, aan deezen Stal gehegt, is een kunstige grot, altoos koel en fris door een menigte van springende fonteinen. Hier onthaalden de jonge Boerinnetjes ons op melk, stremzel en versche boter. By onze terugkomst wagtte ons de Schouwburg op. Men vertoonde 'er zaïre, gevolgd van een aartig Ballet. Het Treurspel werd redelyk uitgevoerd, schoon, over 't algemeen, de Acteurs te verre van de natuur afweeken, door te veelvuldige gesten, en door te aandoenlyk te willen speelen. Die de rol van Orosmane speelde, was een Lyfknegt des Graaven, en zyn eerste Dansser. Naa zich doorstooken te hebben, viel hy zeer onbeschoft neer en bezeerde zyn arm. De Graaf neemt de Landsgewoonten zeer stipt in agt. Zyne Acteurs en Actrices zyn, zo veel mogelyk, gekleed naar de mode des lands en der eeuwe, waar in de Persoonen, die zy verbeelden, geleefd hebben. De Avondmaaltyd was zeer vrolyk. De jonge Zangeressen, door haaren gryzen anacreon aangemoedigd, vermaakten ons tot middernagt. In de daad, men moet zich verwonderen over den tyd dien zy het uithouden, over de kragt haarer longen, en de vaardigheid en buigzaamheid haarer stemmen. Men verhaalde ons een staaltje haarer bekwaamheid, 't welk u ongelooflyk zal voorkomen. Onder de veelvuldige vertooningen, waar op de Graaf den Koning van pruissen te Roswalde, eenige jaaren geleden, wilde onthaalen, was een Watervermaak, s avonds, op een geillumineerd kanaal. De Zangeressen moesten Waternymphen en eenige Jongelingen Tritons, verbeelden, en, zingende, het vaartuig, 't welk den Koning voerde, door 't water trekken. Geen van allen kon zwemmen. Zy moesten het leeren in den korten tyd, die nog voor handen was. Men kleedde ze uit, en voorzag hun van blaazen en kurken; het bovenlyf bleef bloot, aan hun middel werden Vischstaarten van kurk en leder | |
[pagina 452]
| |
gebonden. Het hair hing in groote krullen over de schouders te wapperen. In 't eerst schrikten zy; doch welhaast gewenden zy dermaate aan dit element, dat zy, naa eenige herhaalde lessen, zwommen, sprongen, speelden, en den lof van frederik zongen als rechte Water-nymphen en Tritons, die al hun leeven in 't water gesleeten hadden. De tweede dag was voor ons even aangenaam als de eerste. Wy gingen de Heremitagien, de Grotten, de Gedenkzuilen, de Watervallen, in de groote tuinen des Graafs verspreid, bezigtigen. De Gedenktekens, de Standbeelden en de Groupen zyn gemaakt van een mengzel van Gyps, Potaarde en Zavelaarde, 't welk, naa de kunstbewerking, gelykt naar een zandigen steen, van welken het de hardheid heeft. Naa den eeten hadden wy een Watervermaak in eene menigte fraaije Gondels en Barken. De Gondeliers waren als Turken en Venetioanen gekleed; eene menigte Muzykanten vergezelde de vaarende party. Het Kanaal, waar op wy voeren, loopt door de tuinen, en heeft de langte van eenige mylen. De veranderende verschieten, welke wy op dien tocht zagen, gaven ons groot vermaak. Voornaamlyk werden wy getroffen door een kleine Stad, welker Huizen en Paleizen niet hooger zyn dan tien voeten. De Poorten, de Muuren, de Bruggen, de Markten, de Tempels zyn naar evenredigheid. Toen de Koning van pruissen Roswalde met zyn bezoek vereerde, was deeze Stad, in 't miniatuur, Liliput geheeten, bewoond door meer dan honderd kinderen, die elk hunne taak hadden: deeze waren Soldaaten, geene Handwerkslieden en Kunstenaars, anderen Priesters, Rechtsgeleerden en Overheden. De Stad werd belegerd door een Reus, die dezelve tot het uiterste bragt, doch vloodt, zo ras de Koning verscheen. De Liliputiaanest omringden den Koning als hunnen Verlosser, en zogten hem hunne erkentenis op allerlei wyze te betoonen. Eenigen, met groote paruiken op, deeden voor hem aanspraaken, kleine Autheurs booden hem Boeken aan, geëvenredigd aan hunne gestalte: de Liliputische Schoenmaakers namen de maat van 's Konings Laarzen. Deeze Kinderen speelden hunne rollen, meesterlyk, tot groot vermaak van den Vorst, die er van gewaagt, in een Brief, aan den Graaf hodiz, in verzen geschreeven, welke dus aanvangt:
O singulier Hodiz, vous qui ne pour la cour.
Avez fui jeune encor ce dangereux sejour,
Libre des prejugés qui trompent le vulgaire.
Naar gelange wy vorderden, ontdekten wy hier boomlaanen en verwonderlyke doorzigten, daar Gothische gehouwen, ginds heerlyke Romeinsche Ruïnen, verder op, tuinen, en muradien van oude Kasteelen, of schroomlyk overhangende rotzen. Alle deeze vertooningen zyn gewrogten der Schilder- en Vergezigtkunde, en het zou veel werks in hebben, de bedriegery van het | |
[pagina 453]
| |
oog verder te brengen. Zy verbergen Gebouwen, geschikt tot kleine rustplaatzen. De Graaf, die dezelve Lusthuizen noemt, heeft 'er onderscheidende naamen aan toegevoegd, als het Lusthuis van Oostenryk, van Brunswyk, van Saxen, van Pruissen, enz. Digt by het Pruissische is een overheerlyke Waterval. Door middel van een sluis, stort het kanaal op door kunst gemaakte rotzen, en valt met geraas in eene valei. Dit is een overheerlyk gezigt. Nauwlyks zagen wy om, of wy bevonden ons op eene groote vlakte, omringd met kleine heuveltjes en boschjes. Deeze schoone vlakte was deels vervuld met Herders en Herderinnen, die op een herderlyk muzyk dansten. Men hoorde allerlei speeltuigen. In 't verschiet zag men Herders en Kudden, met Honden; dit leverde een recht Arcadisch vertoon op. Dit herderlyke Feest eindigde met eene Offerande aan Pan. De beste Actrice mariamne, omringd door een stoet Vestaalsche Maagden, in zuiver wit gewaad, met roozen bekranst, vertoonde de Priesteresse. Alles, wat zy sprak, scheen haar ingegeeven. Wolken van wierook verhieven zich boven het Altaar, een choorzang van priesteressen en Herderen sloot de offerplegtigheid. De Graaf vindt veel genoegen in zulk slag van Feesten, en speelt dikwyls zelve de rol van Priester. Niets was treffender dan dien Grysaart traanen te zien sterten, als de Priesteres deeze woorden uitte? 'Er zal een tyd komen, waar op Arcadie, Roswalde, en Vader hodiz niet meer zyn zullen!Ga naar voetnoot(*) De Zeden en Gebruiken der Oude Germaanen en hunner Druïden schynen een sterken indruk op zyne verbeelding gemaakt te hebben. De heuvels, die de Arcadische vlakte omringen, zyn vervuld met Tempelen, in 't digtst van 't boomgewas, met verblyfplaatzen der Druïden; en 'er is in deeze bosschen geen donkere hoek, of dezelve is toegewyd aan eenige Germaansche Godheid. 's Graaven verbeeldingskragt werkt op alles. Dit bespeurt men in de vreemde mengelingen van 't gewyde en ongewyde, van het vrolyke en droevige, van het ernstige en het beuzelagtige. Dus, by voorbeeld, ziet men, digt by het Theater, eene daistere plaats, aan een der zyden is een open Graf met een Kruis. Lieden, die 'er in gegaan zyn, op Goeden Vrydag, hebben ons verzekerd, | |
[pagina 454]
| |
dat men geen aandoenlyker vertooning kan beschouwen. De beste Zangeressen, met loshangende hairen, omringden het Graf, voorover geboogen, en in eene gestalte den diepsten rouw vertoonende; zy zingen een allertreffendst Miserere, ondersteund door eenige verborgene en dofklinkende speeltuigen. 's Avonds woonden wy eene klugtige Italiaansche Opera by, getyteld Panerazio en Isabella, de Muzyk was van den Heer ditters. Ze werd heerlyk gespeeld en gezongen. Een Jagtparty van Diana, in een klein aangenaam bosch, op welke eene der Actrices de rol der Godinne speelde, de andere voor Nymphen van haaren stoet, eene Illuminatie van alle de tuinen, en een scheepstryd op 't Kanaal, zouden de vermaaken geweest zyn, waar op men ons den volgenden dag onthaalde, indien onze zaaken toegelaaten hadden, langer te blyven by deezen zonderlingen Grysaart, die zyne Gasten in de tyden der Tovergodinnen overbrengt.
Ik ben, enz. |
|