Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschryving eener algemeene vergadering van het Canton Glaris.
| |
[pagina 441]
| |
Mengelwerk in te ruimen. Leezers van verschillende Standen zullen 'er genoegen in vinden, en de juistheid erkennen van het zeggen des Heeren de méhégan, die, in zyn Tableau de l'Histoire Moderne, van Zwitzerland spreekende, schryft: Daar woont een eenvoudig, goedaartig, dapper Volk, afkeerig van praal, arbeidl evend, 't welk geen Slaaven zoekt, en na geen Meesterschap haakt.’
Zondag, den zeven- en twintigste July, was bepaald tot de Algemeene Vergadering. Ik ging met een Overheids persoon, die my onder zyn geleide en bescherming genomen hadt, na Schwanden, een groot en welvaarend Vlek, bykans ééne myl van Glaris geleegen, niet verre van 't welk deeze Algemeene Vergadering gehouden wordt. Een ruim veld, tusschen het Vlek en 't Gebergte, is de gewoonlyke Verzamelplaats. De regen, en de overstroomingen der watervallen, hadden het meerendeel der Landslieden belet te komen, een derde gedeelte slegts der Stem hebbende was 'er tegenwoordig. Men moest, egter, aan de gewoonte voldoen: het Volk werd door den Voorzitter in de Kerk zamengeroepen, om te besluiten, of men, zonder agt te geeven op het groot aantal der Afweezigen, zou voortvaaren, dan de zaaken tot den anderen dag uitstellen. Drie Engelschen, door het Canton reizende, vervoegden zich by ons; en de Voorzitter het Volk gevraagd hebbende, of hy vier Vreemdelingen, onder welken één Franschman was, mogt toelaaten op de Vergadering, kundigde een luidrugtige goedkeuring deezer Gemenebestbewoonderen hunne toestemming aan. Ik wil gaarne bekennen, dat schrik de eerste aandoening was, welke ik, by 't intreeden in de Kerk, gevoelde. Omtrent twaalf honderd Menschen, zonder schikking door een gemengd, in eene Kerk, niet van de grootste, byeen vergaderd te zien, welke zy door hun oproerig geschreeuw deeden weergalmen, terwyl de Voorzitter en de Raad in 't midden zaten, gedreigd door een hoop misnoegden, wier ongestuime yver niet bedwongen kon worden, leverde een schrikbaarend vertoon op, voor lieden, die nooit anders dan geschikte Vergaderingen gezien, en geregelde pleitgedingen bygewoond hadden. De Engelschen, die ons vergezelden, bleeven langer dan ik in onzekerheid, om dat zy de taal des lands niet verstonden. Ik bevond my ras in staat om te hooren, en al- | |
[pagina 442]
| |
les met meer bedaardheid te beschouwen, en stond versteld over de blykbaare ongelykheid tusschen de taal, die 'er gevoerd werd, en de weezenstrekken der Spreekeren. De eenvoudigste en minst beledigendste tegenwerping werd voorgesteld met eene zo donderende stem en een zo straf gelaad, dat hy, die der taale onkundig was, dezelve moest opvatten voor eene bedreiging in 't heetst van gloeiende wraakzugt uitgesprooken, en die terstond van daadlykheid stondt gevolgd te worden. Twee volle uuren werden 'er besteed, om het Vraagstuk te beslissen. Met te grooter drift behandelde men alles, om dat 'er eene ontzaglyke Party was, aangekant tegen den Voorzitter en een der Raaden, die, als Gelastigden van het Canton benoemd, om, te Solothurn, de voorbereidende punten eens verdrags te tekenen, volgens eeniger gedagten, hun last, met eenige bepaalingen gegeeven, te buiten gegaan hadden. Deeze Party wilde de Vergadering niet uitgesteld hebben, om dat zy thans de sterkste was, de andere drong op het uitstel aan; dewyl het stukken waren van genoegzaam gewigt om de stemmen van het grootste gedeelte des Cantons in te neemen. Naa veel twistens werd het uitgesteld tot den volgenden dag; wy bragten deezen en den nagt vrolyk door, onder Landlieden, die de party der Magistraat hielden. In deeze eerste Vergadering, en de volgende, kon ik my niet genoeg verwonderen over het beleid en de standvastigheid, waar mede de Voorzitter alle schokken wederstondt, over de bekwaamheid, welke hy bezat om de geesten te leiden, en de ernsthaftigheid, doorstraalende in alles wat hy tot regtvaardiging van zyne zaak bybragt. Niets is hachlyker, ten tyde deezer Vergaderingen, dan de Staat eens Overheidspersoons, dien men verdenkt dat zyn gezag misbruikt heeft, of eens Burgers wiens grootheid hem gedugt maakt. Hy loopt gevaar, om op 't oogenblik geoordeeld te worden, met al de verhaasting, welke het oordeel eens vergramden Volks vergezelt, en om voor de woede zyner Partye te moeten bezwyken. Men heeft 'er schriklyke voorbeelden van gezien: ik zal ze niet ophaalen, maar alleen, tot een staaltje, iets vermelden van deezen aart laatst in het Canton Zag voorgevallen. Een Boer schitterde zynen Medeburgeren te sterk in 't oog, door het bezit eenes onevenredigen rykdoms, die, zonder het aantal zyner genietingen te vergrooten, hem eene meerderheid boven hun kon geeven, gevaarlyk voor de Vryheid. | |
[pagina 443]
| |
De Algemeene Vergadering beval hem eene opgave zyner Goederen te doen: dezelve werden in twee deelen gescheiden: het eene bleef hy behouden, en hier mede nog een der bestgegoeden van 't geheele Canton, het ander werd by hoofden verdeeldGa naar voetnoot(*). Des Zondags vóór den avond, kwamen de Stemgeregtigden uit alle plaatzen des Cantons te Schwanden, derzelver getal was bykans volkomen, en zy begaven zich 's anderen daags 's morgens na de bovengemelde Vlakte, tot het houden der Vergaderinge bestemd. Vier rijen banken stonden daar gereed, en vormden een kring van meer dan drie honderd voeten middellyns. De. Overheidspersoonen in den binnensten kring zitting genomen hebbende, nam het Volk, uit omtrent vier duizend Mannen, allen gewapend, zo veel het kon, plaats op de banken, zonder eenige onderscheiding; uitgenomen dat de Priesters van 't Canton gemaklyke stoelen hadden nevens de zitplaats der Overheden. - De Voorzitter stondt overeinde, en steunde op het Zwaard der Vryheid, een der groote oude Zwaarden, waarmede zy voorheen de Oostenrykers uitdreeven. Het is zonder eenig cieraad, en behoorde in de Veertiende Eeuwe, aan eenen dapperen Patriot. Welk een Schepter in de hand eens Gemeenebestgezinden? Deeze agtbaare Man bevondt zich bykans in 't middenpunt des krings, met den Griffier en twee Serjanten. De Vrouwen naderen deezen kring niet; maar de Jongens, die nog geen zestien jaaren bereikt hebben, mogen 'er binnen komen, mits zy niet overeinde staan, zo uit eerbied voor de Vergadering, als om geen hinder in 't zien en spreeken te wege te brengen. Men verbeelde zich, indien men kan, eene treffender en eerwaardiger vertooning dan dit Tooneel. Eene Vergadering van vrye Menschen, veréénigd om hunne algemeene belangen te handhaaven, gezeten op den geboorte-grond, die hun voedt, en welken zy ontheeven hebben van het juk der | |
[pagina 444]
| |
overheersching, met hunne Kinderen voor oogen, die reeds, op den klank van 't woord Vryheid, in yvergloed ontvonken, en van hunne Ouders leeren dit dierbaar voorregt, ongeschonden, der Naakomelingschappe over te leveren. Welk een Gebouw kan in heerlykheid deeze Valei evenaaren, beschut door de natuurlyke bolwerken des Lands, hier en daar met Wooningen bezet, en met kudden bedekt, die deeze Gemeenebestgezinden de aangenaamheden huns Lands schetzen, en in aller harten de Vaderlandliefde kweeken? - Ik was zeer getroffen door dit gezigt, en ik kan niet genoeg bewonderen zulk een mengzel van grootsheid en eenvoudigheid, waarvan ik tot nog geen denkbeeld had kunnen vormen. Alles scheen my toe een waardige schets van de eerste Eenwen der Volken; zodanig waren de oude Romeinen en de Gemeenebesten van Griekenland; zodanig waren de deugdzaame Gaulen, en de dappere Germaanen, onze Voorvaders. - Dat men hiermede Frankryk vergelyke, dat men hier tegenover stelle het grootste Ryk des Aardbodems, de verbaasdheid zal vermeerderen, en wy zullen voor oogen hebben de zeldzaamste staat- en zedekundige strydigheid, waarvan de Geschiedenis een voorbeeld oplevert. De Vergadering werd geopend door een Vertoog van den Voorzitter, die, met eene edele eenvoudigheid verslag deedt van den last, hem opgelegd, en van de redenen, die hem bewoogen hadden om de Verdragpunten te tekenen. Zyn Amptgenoot behandelde, vervolgens, het zelfde onderwerp, en hieldt eene Redenvoering vol klem van taal, byzonder opmerkenswaardig door eene natuurlyke welspreekenheid, die zich met voordeel wist te bedienen van eene aller ongevalligste spraak. Het verbasterd Duitsch van Glaris kreeg, in zyn mond, eene zonderlinge bevalligheid. Deeze Redenvoering baarde terstond eene zigtbaare uitwerking; en ik smaakte, voor de eerste keer myns levens, het genoegen van de verschillende en trapswyze veranderingen der aandoeningen te beschouwen op eenvoudige aangezigten, welker trekken vry en onbedwongen speelden. De Voorzitter had overtuigd, zyn Amptgenoot wist genoeglyke deelneeming by de overtuiging te voegen; welhaast veréénigden zich alle stemmen, om het gehouden gedrag dier twee Overheidspersoonen goed te keuren. Verder bragt de Voorzitter in 't midden de bekragtiging des Verdrags, welke de Fransche Afgezant te Solothurn verwagtte. Een stuk van zo veel aangelegenheids moest | |
[pagina 445]
| |
met meerderheid van stemmen beslist worden; de geheele Vergadering riep eenpaarig uit: ‘Het was noodloos de stemmen te tellen, en dat, indien 'er een Burger gevonden wierd, die geen Vriend van Frankryk was, hy niet behoorde bekend te worden.’ De toejuichingen verdubbelden hier op met eene driftvervoering, waarvan ik, niet zonder eenigen Volks hoogmoed, de oorzaak ontdekte aan myne Engelsche Medeaanschouweren. Terstond werd 'er een brief geschreeven, en, uit naam van 't geheele Canton, door den President, en den Griffier, getekend. Het Volk beval een der Serjanten den Brief te neemen, en onmiddelyk met denzelven na Solothurn te vertrekken. De Serjant, moedig op den gekreegen last, bedankte met eene buiging zyne Medeburgers, en vertrok onder luidrugtige toejuichingen. De Overheidspersoon, myn eerwaardige Vriend, omhelsde my, en badt my den Franschen Afgezant, wanneer ik door Solothurn trok, verslag te geeven van 't geen ik gezien en gehoord had. Acht dagen daar naa, had ik het geluk om deezen last te volvoeren. Dit groot werk afgedaan zynde, gingen zy voort, om de Amptenaaren der Regeeringe te benoemen: deeze verkiezing geschiedde op de volgende wyze. De Voorzitter, het openstaande Ampt vermeld hebbende, doorliep de Griffier den geheelen omtrek des krings, en tekende op een papier de Naamen hem opgegeeven. Elk Burger heeft vryheid om den geenen voor te stellen, dien 't hem behaagt: doch het getal der zodanigen, die eenig regt tot een Ampt hebben, altoos zeer bepaald zynde, worden dezelfde Naamen dikwyls herhaald, en het getal der voorgedraagenen vermeerdert niet sterk; de lyst wordt vervolgens den Voorzitter ter hand gesteld, die de Naamen der opgetekenden aan de Vergadering voorleest. By het noemen worden de stemmen, door het opheffen der hand aangeduid, geteld, en alle Naamen, die het minste getal van handen hebben, worden op de lyst doorgeschrapt: het lot, of eene tweede stemopneeming, beslist het stuk onder de overblyvenden. Dit is eene zeer langwylige wyze van verkiezen, en de zitting, 's morgens ten tien uuren aangevangen, duurde tot 's avonds ten zeven uuren: dezelve stondt op 't punt om te eindigen, toen 'er zich eene nieuwe zaak van eene gansch andere natuur opdeedt. Twee Landlieden verzogten het Volk verlof tot het Huwelyk van twee Zestigjaarige lieden, die elkander in den | |
[pagina 446]
| |
bloede bestonden, doch geen kinderen hadden, en arm waren, en aan welke zy een eerlyk bestaan zouden bezorgen. De zaak voorgesteld zynde, verhieven zich veele stemmen tot het vergunnen van den eisch: doch een Geestlyke stondt op, om de regten der Kerke te handhaaven. Hy deedt een vertoog vol geleerdheids, beweerende, dat het een Staatkundig Lichaam niet voegde zich tot zaaken van den Godsdienst in te laaten, en dat de wetgeevende magt der Algemeene Vergaderinge, de Wetten van god en der Kerke, tot paalen hadt. Hy besloot, met het Volk te vermaanen, dat het deeze en soortgelyke zaaken zou overlaaten aan de Kerklyke Vergadering. 'Er deedt zich een tegenstander op, een eenvoudige Boer. Hy onderscheidde, in de verboode graaden van Bloedverwantschap, de zodanige die van Godlyke, en die van enkel Menschlyke, Instelling zyn: ‘wat de eerste betrest,’ zeide hy, ‘heeft de Kerk niet meer magts om ze des ontslag te vergunnen dan de Leeken: de andere zyn Burgerlyke bepaalingen, die vernietigd kunnen worden, door hun, die de magt hebben om Burgerlyke Wetten te maaken, en af te schaffen - dit komt den Souverein toe.’ - Men herinnere zich, dat een eenvoudig Landman die taal voerde. Hy besloot met de Algemeene Vergadering aan te maanen, om uitspraak over dit geval te doen. - Een boertende knaap, want de Alpen brengen ook Menschen van die geestgesteltenisse voort, deedt de Vergadering opmerken, dat, daar die twee Zestigjaarige lieden zo sterke neiging tot het Huwelyk hadden, het beter ware dat zy dien trek ten koste hunner Familien voldeeden, dan ten koste van anderen. Men lachte; wanneer een andere Landman een voorstel in 't midden bragt, dat meer betekende, en door de eenvoudigheid trof. ‘Indien,’ was zyn woord, ‘de Wetten regtmaatig zyn, is alle ontslag daar van een gunstbewys: en gunstbewyzen moeten nooit verleend worden dan in omstandigheden, wanneer 'er een groot voordeel kan ontstaan, uit het niet volvoeren der Wet; maar het Huwelyk van Zestigjaarigen kan men zeker tot die omstandigheden niet betrekken: dit verzoek behoort men deswegen niet gunstig aan te neemen: zy zyn meer dan iemand tot het strikte der Wet verbonden: de verlofgeevingen tot trouwen, in die gevallen, moeten zich bepaalen tot de zodanigen, die het trouwen past.’ Hier op ontstondt 'er eene algemeene toejuiching; de twee Oude lieden moesten van de Egtverbintenis, voor ditmaal, afzien, terwyl men | |
[pagina 447]
| |
bepaalde, om, op de naastvolgende Vergadering, een vaste Wet, ten dien opzigte, te maaken. In deezervoege eindigde die Vergadering, welke my negen volle uuren bezig gehouden hadt, zonder de minste verveeling: de voldoenendste aanmerkingen mogt ik dikwyls maaken over het oordeel, de kundigheden, en het character der Inwoonderen van Glaris, die dus hunne Volksregeering oefenen. Dat Franschen, die zich beklaagen over de onbuigzaamheid hunner Taale, eens hoorden, wat 'er wordt van de ruwste uitspraak, door het Duitsch bedorven, wanneer Menschen, door een leevendig gevoel van 't geen zy zeggen getroffen, zich daar van bedienen. Kragt en vloeiendheid, stoutheid en inneemendheid schynen beurtlings daar aan natuurlyk te worden. De Taal staat altoos de hartstogten ten dienst. |
|