den vleugel, digt by 't lyf, is eene breede witte streep, en de stuit heeft dezelfde kleur; alle deeze kleuren zyn veel sterker en zwaarder in oude dan in jonge Mannetjes. Het Wyfje heeft op de borst vuil rood; deeze kleur zich mengende met het zwart op den kop en van het bovenlyf, maakt het op de vleugelen zwartagtig, en zy vermengt zich met het wit onder den buik, en onder den gorgel: dit maakt de Pluimadie van het Wyfje-droevig, wankleurig en veel min onderscheiden dan die van het Mannetje.
Het Paapje vervaardigt zyn nest in onbebouwde landen, aan den voet van kreupelbosch, onder de wortelen, of het bedekzel van een steen. Hy komt 'er niet dan steelswyze in, als vreezende ontdekt te zullen worden: en het is bezwaarlyk dit nest te vinden; in 't einde van Maart is de tyd wanneer het gemaakt wordt.
Het Wyfje legt vyf of zes eitjes, groenagtig blauw van kleur, met kleine en naauwlyks zigtbaare roode stipjes, veelvuldigst aan het dikke einde. De Vader en Moeder voeden de Jongen met wormpjes en insekten, welke zy hun onvermoeid aanbrengen: het schynt dat hunne zorg verdubbelt, wanneer de Jongen het nest verlaaten; zy roepen ze onophoudelyk, en geeven hun nog verscheide dagen lang te eeten.
Voor het overige is het Paapje zeer op de eenzaamheid gesteld: men ziet het altoos alleen, behalven op den tyd, wanneer de Liefde hem een Gezellinne geeft, en de Jongen opgekweekt worden. Uit den aart is het Paapje wild, en het schynt dom: en daar het in den vryen staat zo veel vlugheids betoont, is het, gevangen, log, en kan niets aanleeren; met moeite en altoos zonder vrugt voedt men ze op. In het veld kan men het, tot op een korten afstand, naderen, en 't verwydert zich niet dan met een kleine vlugt, zonder dat het den Jaager schynt te merken. Het Paapje schynt dus den mensch noch te minnen, noch te schuwen.
In den Zomer zyn deeze Vogeltjes zeer vet, en, wat de lekkerheid van 't vleesch betreft, gelyk aan de Vygeneetertjes, schoon zy allen van Insekten leeven, en hun bek geheel niet geschikt schynt om graanen te gebruiken. Belon en aldrovandus hebben geschreeven dat het Paapje geen Trekvogel is, dit kan waarheid zyn met betrekking tot Griekenland en Italie; doch het gaat vast, dat de Paapjes, in de Noordlykste Landschappen van Frankryk, de koude en het mangel aan Insekten, schuwen; want zy vertrekken met de maand September.