drogen wrd, als hy dagelyks zichzelven bedriegt. - Zo dikwils wy morren en murmureren over het geen ons overkomt, 't zy dat we 'er zelf de oorzaak van zyn, of dat ze buiten ons ontstaan, misleiden en bedriegen wy ons; om dat wy de Voorzienigheid palen willen stellen, en de orde in de natuur om onzent wil als omgekeerd begeren. Maar, buiten dit, bedriegen wy ons zelven gedurig, met te verwaarloozen, 't geen ons het heilzaamst is; en daar voor beuzelingen te verkiezen, dingen die geen wezen hebben.
Als wy maar eenigzins kunnen, zyn wy altoos geneigd de schuld van eenig bedryf op een ander te schuiven, en ons zelven buiten de schuld te houden. Het komt ons als eene zoort van wreedheid voor, in de schuld te vallen, en zyne eigen misdryven te belyden. Doch is 'er wel een edelmoediger bedryf dan zynen Evenmensch zo lang buiten de schuld te houden, als met de billykheid en rechtvaardigheid maar eenigzins overeen te brengen zy.
Wanneer wy opmerkzaam genoeg waren, om op alle Lessen, welken wy dagelyks van de Natuur ontvangen, te letten, zo zouden wy, in vele gevallen, geschikter handelen, dan wy nu doen. - Groote schranderheid is 'er niet no lig, om te begrypen, dat men, om tydelyk en bestendig gelukkig te zyn, anders moet leven, dan de losse Wereldling leeft.
Alle menschen zouden wel gelukkig willen zyn; maar de minste menschen rigten hunne levenswys en handelingen zo in, dat ze geschikt zyn, om dat oogmerk te bereiken: ook hebben de meesten gene kennis van den aart en de natuur des geluks. Indien men op aarde gelukkig wil leven, moet men zich zorgvuldig wagten, om iemand ongelyk aan te doen, en aan ontvangen verongelykingen moet men zich weinig bekreunen: 't is alleen genoeg, wanneer men zyn eer en goeden naam beschermt. Men wagte zich voor gemeligheid en ontevredenheid: in ongevallen en tegenheden worde men niet onverduldig en wanhopig: men houde zich met zynen staat te vrede: men zy in voorspoed omzigtig en in tegenspoed gelaten; met één woord, men schikke zich, zonder murmureren, naar de wyze bestiering van Hem, die alles ten besten schikt. Zulk een mensch zal gelukkig leven.
Het is het hart, maar geenzins de mond, dat een goed Kristen en een deugdzaam Mensch moet maken. De mond kan schoone, maar bedriegelyke, woorden spreken; en het hart kan boos wezen, schoon de mond goed en eenvoudig schyne.
Men vind, in de zamenleving, menschen, die zo onrustig zyn, dat ze zelfs den allergeruststen het geduld zo lang op de pynbank zetten, dat ze niet langer, hoe verdraagzaam ook, gerust zyn kunnen. Zulke menschen zyn van de schadelykste pesten in de Maatschappy; te meer, naardien 'er geen grond van boop is, om dit kwaad te eeniger tyd in hun te zullen kunnen uitroeijen.