Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijUitkomst der waarnemingen, en byzondere aanmerkingen nopens de lugtsgesteldheid des jaars 1780.Dit nu weder geëindigde Jaar, waarvan ik, even als van 't voorgaande 1779, myne dagelyksche aantekeningen in dit Tydschrift medegedeeld heb, is wel op verre na zo buitengewoon in byzonderheden der lugtsgesteldheid niet geweest als 't gemelde; evenwel heeft het ook daarin het een en ander opgeleverd dat waardig is nader op te merken, vooral in 't voorjaar, en allermeest in den nazomer. De Vorst, die in 't laatst van December 1779 begonnen was, wierd de 6 eerste dagen van dit Jaar zeer veranderlyk, zo dat de Therm: den 3 's mid: op 42½, den 4 's av: op 26, en den 5 's morg: op 37½ stond, welk laatste een zeer merkwaardige verandering in éénen nagt was: daar op volgde van 7 tot 15 weder vorst, die men den 8, 9, 10, 14 en 15 vry fel moest noemen; vooral waren de 2 laatste dagen aanmerkelyk, den 14 had men den geheelen morgen een extra zwaaren nevel, geduurende welken de vorst al 't geboomte met een witte korst bedekte, die een fraai gezigt gaf, toen 's mid: ten 1 uuren de lugt zeer schielyk volmaakt helder wierd; in den voorgaanden nagt was de Therm: gedaald van 30 tot 19, en, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in den volgenden, zakte die van 20 tot 11½ gr: 't welk een vry aanmerklyke koude was, doch met weinig wind; echter op denzelfden 15, 's av: ten 11 u: myn Therm: op 32½ staande, hield reeds het vriezen op, en wy kreegen met een extra laagen Barometer sterke dooi tot 's av: den 21, toen een nieuwe vorst begon, die 16 dagen tot 's middags 6 Februari vry styf aanhield, zo dat eerst over de helft dier maand de Scheepvaart hersteld wierd: in 't overige derzelver had men nu en dan nog kleine vorst, die op den 26 verzeld was, van een NNW storm met sneeuw en hagel, welke in den voorgeganen nagt den Therm: deed dalen van 41 tot 32 gr: de wind was in Januari stil en vry veel Oostelyk; in Februari, 't welk niet gewoon is, veel N en NW, en van 11 tot 13 de Barom: op 30:5; men had in die maand niet meer dan 4 drooge dagen, alle tusschen den 3 en 8. - Dit is in 't kort het beloop van dezen winter, die wel niet onder de harde, egter nog minder onder de zagte, moet geteld worden. Na dat op den laatsten avond van Februari een buitengewoon sterk Noorderlicht door byna geheel Europa zig vertoond had, volgde daarop een zo ongemeen warme Maart, dat dezelve die van 't voorleden Jaar, naar myne aantekeningen alhier, genoegzaam evenaarde, en volgens elders gedaane waarneemingen zelfs overtrof, voor al te Breda, alwaar 't jammer is dat de Heer holl, door zyn E: verplaatsing naar Maastricht, die maand niet heeft kunnen ten einde brengen; vooral klom de warmte op den 28 tot den hoogen trap van 67 gr: zynde ½ gr: hooger dan 25 Maart 1777, en dus, behalven de verwonderlyke 26 en 27 dito, hooger dan ooit in ons land is waargenomen; men had, wat meer Regen en veranderlyke lugt dan in Maart 1779, en op 't einde der maand was de gesteldheid van 't groeiend Ryk zo voordeelig als in 't midden van die gemelde des voorigen Jaars. Maar juist op den 1 April wierd het op nieuw zeer koud; en 't grootste deel dier maand was verzeld van zulk guur en slegt weder, sterke Winden, zwaaren Regen, Sneeuw en Hagel; dat in de eerste 3 weeken der maand geen 3 dagen voortgang in den groei te bespeuren was, en de middenwarmte der maand, schoon in 't laatst warmere dagen tusschen beiden kwamen, egter 1¾ gr: laager was dan in Maart, 't welk in den loop der geregelde aantekeningen nog nooit gebeurd is, en zelfs kouder dan Februari 1779. - De hoogte van 't gevallen water was, volgens alle daarvan medegedeelde waarnemingen, meer dan 50 lynen, dus die maand een der natste bekende; wy hadden hier niet meer dan 4 drooge dagen, den 10, 20, 21 en 24. - De W storm 's avonds den 2, en de N 's morgens den 26 waren ook merkwaardig; de eerste werd den volgenden dag gevolgd door een stand des Barometers op 28:8¼ waarvan niet meer dan ééns, op den 12 April 1757, in die maand, voorbeeld is; de laatste op den 26 deed de Barom. zakken op 29.0, een stand die zo laat in 't Voorjaar, en vooral met een N wind, zeer ongewoon is - die storm is ook te Maa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stricht geweest, doch uit een zeer onderscheiden streek, en met zeer verschillende warmte; 't is der moeite waardig de aantekeningen van den Heer holl aldaar met de myne te vergelyken: in een deel van Duitschland heeft, op dien dag, een orkaan boomen ontworteld en huizen ontredderd; zouden ook in die streeken de N en WZW, beide zo sterk voortgedrevene, lugtstroomen elkander ontmoet hebben? De Barometer in de geheele maand was een der laagst bekende. In 't laatst van April werd het saizoen warmer, en de geheele Maimaand liep met gematigd weer voort tot den 27 ingesloten, zonder eenige aanmerklykheid; schoon de groei niet zeer voorspoedig ging, door dien de koude van April alles te veel agter uit gezet had; maar op den 28 wierd het zeer schielyk warm, de Thermometer kwam op dien dag voor 't eerst boven 70 gr: den volgenden 29 tot 81 en den 30 tot 84 gr: dus nog 1 gr: hooger dan in Mai 1779, 't welk de tot hier toe hoogst bekende stand in die maand geweest is, evenwel was 't den volgenden 31 s mid: 21 gr: kouder, doch kwam de hitte den 1 Juni weder tot 74 en den 2 tot 83 gr: den 3 heb ik niet hooger aangetekend dan 's mid: 2 u: 79 gr: doch ten 12 a 1 u: was de hitte merklyk grooter: een minder gevoelige Thermometer, die zig anders in de hitte iets laager houdt dan de myne, stond ten 2 u: nog op 80 gr: ik reken de hoogte tusschen 12 en 1 u: op 82 gr: - het spyt my geweldig dat ik op dien dag den hoogsten trap niet gezien heb, om de verbazend schielyke verandering die daarop volgde, waarvan in de aantekeningen hier omstreeks in den Zomer geen voorbeeld is: myn Thermometer was ten 3 u: reeds 69½, en s avonds ten 9 u: 56½, ten 10 u: weder 57 gr: zo dat in 8 à 9 u: een daaling van 25 à 26 gr: heeft plaats gebad; en 't geen het nog zeidzamer maakt, zonder donder of regen, enkel door 't opsteeken van den NW wind. - Zo te Franeker als te Maastricht was de hitte 2 Juni grooter dan 30 Mai, maar hier heb ik het tegendeel waargenomen. Dan, zo ongemeen, en door de schielykheid zeer drukkende, de hitte in deze week van 28 Mai tot 3 Juni geweest was; zo fel en schadelyk was de ongemeene koude der volgende week, voor al den 7 en 8 - myn Thermometer zakte den 7 's av: 10 u: tot 47½ en 12 u: tot 46 gr: den 8 's av: 10 u tot 48½ en 11½ u: ot 47½ gr: zo dat wy in 10 dagen de grootste hitte en koude gehad hebben, die in dit saizoen hieromtrent bekend is. Op dezelfde wyze is de Voorzomer voortgegaan: men heeft die zeer koud genoemd; doch dat is zo niet; Juni en Juli waren middelmatige maanden: maar de aanmerkelykheid bestond in de groote ongestadigheid en schielyke afwisseling van niet gewoone warmte en koude - om het kort te zamen te trekken; de hoogte
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar, heb ik dit berigt tot hier toe zeer kunnen bekorten, het geen nu volgen zal, geeft zo veel te meer stoffe tot uitweiding. Den 22 Juli liep de wind in den namiddag vlak N, en bleef zo den geheelen volgenden dag: de Barometer rees, en de hitte van 78 gr. was veel grooter dan men met dien wind, en die zelfs vry stevig woei, gewoon was; en daarop volgde een saizoen van dien dag af tot 18 September ingesloten, dus van ruim 8 weeken, 't welk in alle opzigten zo merkwaardig was, dat geene in de aantekeningen bekende saizoenen, zelfs niet dat van denzelfden tyd des voorleden Jaars 1779, daarby halen kunnen. - Laat my dit in alle byzonderheden toonen. De hoogte van den Barometer was in de maand Augusti 30.0 27/90 dus volmaakt gelyk aan 't voorleden Jaar; maar van 23 Juli tot 31 Aug. zynde 40 dagen, iets hooger, 30.0 23/40: de hoogste en laagste stand in die 40 dagen, verschilde slegts 5¾ lyn, en in Augusti 4½ lyn, in September wierd de Barometer wat laager. De Thermometer was in Augusti gemiddeld 69 8/9 gr: dus iets weinigs, ⅕ gr: minder dan Augusti 1779, evenwel zyn 'er andere aantekeningen die deze maand in dit jaar 't hoogste hebben - de hoogste trap der hitte is geweest 83 gr: dus 2½ gr: minder, en de laagste trap op de gewoone uuren 60 gr: dus 1½ gr: minder dan in 1779, doch aller merkwaardigst is 't, dat deze grootste en kleinste warmte in de geheele maand op denzelfden, en wel op den laatsten, dag geweest zyn, makende een verschil van 23, en van 's morg: 6 u: gerekend, toen de Therm: 57 stond, 26 gr: op den voorgaanden 30 was 't onderscheid tusschen dezelfde uuren 23 gr: twee klimmingen, waarvan ik hier omstreeks even min voorbeeld weet als van de daling op den 3 Juni: de winden waren die beide dagen zeer veranderlyk, heel stil, en de lugt helder. - De middag warmte heb ik in die geheele maand even als in die des vorigen Jaars en zelfs van 30 Juli tot 3 Sept: dagelyks op of boven 70 gr: gezien, en 6 maal op of boven 80 gr: - doch in 't begin der maand was op verscheiden dagen de morgen en avondhitte ruim zo groot in evenredigheid als 's middags, niet tegenstaande de NO wind een aangename verkoeling veroorzaakte - de gemiddelde warmte van 1 Aug: tot 18 September, zynde 49 dagen, was 67 13/147 gr: van 22 Juli tot 18 September, 59 dagen, 67 26/59 gr: en van 1 tot 18 Sept: apart 64 23/54 gr. Nog wonderbarer zeldzaamheid leverden de windstreeken op. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is uit de tafels, die verscheiden Natuurkundigen gemaakt hebben, klaar, dat in ons land de Oostelyke winden veel minder waajen dan de Westelyke, dat van de vier jaargetyden de Zomer dat is, waar in de Oostelyke winden de zeldzaamste zyn; en dat in den zomer vooral de maand Augusti 't allermeest aan Westelyke, en minst aan Oostelyke, winden onderworpen is - maar zie hier een tafeltje der windstreeken van 28 Juli tot 's morgens 19 September, zynde 53 ⅓ dag
Dit tafeltjen is opgemaakt op die wyze als in 't eerste Stukje der Verhandelingen van de Genees- en Natuurkundige Correspondentie in 's Hage, bl. 29. 30, bepaald is, men ziet daar uit dat de Oostelyke, dat is NO. O en ZO winden in Augusti 77/93 en in de 53⅓ dag 127/160 van den geheelen tyd geregeerd hebben, nog nooit hebben de aantekeningen een voorbeeld in dezen jaarstyd opgeleverd, 't welk de helft van dit getal bedroeg. Wat de kragt der winden aangaat; het was wel zo ongewoon stil niet als in Augusti des voorleden jaars, de NO wind had al veel, vooral in 't begin der maand, een aangename koelte; evenwel mogt het over 't geheel mede onder de stilste saizoenen gerekend worden: de middelkragt der winden was in Augusti 2½ en van 1 Aug: tot 19 September, dus 50 dagen gerekend 2 22/50, dus nog iets minder; de hoogste in al dien tyd 8. Nu de helderheid der lugtsgesteldheid. - Ik heb in September 1777 en Augusti 1778 als een groote zeldzaamheid opgemerkt, dat ik in die maanden 60 maal helder en omtrent helder heb aangetekend: die beide maanden zyn op Zwaanenburg nooit overtroffen dan alleen door Mai 1758, waar in 46 maal helder en 17 maal omtr, helder gevonden word, te zamen 63 maal. - Maar nu heb ik in deze Oogstmaand 1780 aangetekend 54 maal helder en 16 maal omtr. helder, te zamen 70, en van 30 Juli tot 16 Sept: in 49 dagen 71 en 38, te zamen 109 maal; in 't voorleden Jaar 1779 had ik van 26 Febr: tot 5 April in 39 dagen 82 maal, zo dat dit nu nog aanmerkelyker is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eindelyk ten aanzien der droogte; deze was gedenkwaardig - Zie hier al den Regen by elkander, die in 57 dagen, van 23 Juli tot 17 September beide ingesloten, in deze Stad gevallen is.
dus mag men in Augusti zeggen in 't geheel geen doorgaanden gewoonen Regen gehad te hebben; en dat 'er streeken der Stad geweest zyn alwaar de dondervlaag van den 22, de eenige Regen in de gansche maand was, en dus in die maand 30, ten allerminsten 27, en in de gemelde 57 dagen ten allerminsten 48 drooge dagen rekenen. - In Augusti 1778 waren 21, en in Augusti 1779, 24 dagen droog; 't is waar in beide die maanden is volgens de waarnemingen op eenige plaatsen minder hoeveelheid water gevallen dan in deze; maar 't is tevens waar dat zulks alleen door de zwaarte van dat donderweer op den 22 veroorzaakt is, - dit was 't zelfde, waar in 's morgens ten 8 uuren één verschriklyke slag viel, die aan den Molen de Valk, tusschen de Weesper- en Muider poorten binnen deze Stad, het ongeluk veroorzaakte, 't welk door den Heer w. van barneveld omstandig en nauwkeurig beschreeven is; en 't was het eenige, 't welk wy alhier in die geheele heete maand Augusti, ja in dien ganschen heeten tyd, tusschen 22 Juli en 20 September, gehoord hebben. Deze maand Augusti dan, vergeleeken by die des vorigen Jaars, was iets minder aanmerkelyk in stilte; omtrent gelyk in hitte; volmaakt gelyk in den Barometer; 't gevallen water was op dien éénen dag wat meer, en evenwel de droogte grooter; maar de helderheid der lugt, en de bestendigheid der Oostelyke winden zeer veel ongewooner: zo dat, alles te zamen genomen, deze Oogstmaand 1780 het in merkwaardigheid nog wint van die van 1779; en misschien mag men zeggen dat geen maand in éénig saizoen tot hier toe geregeld waargenomen is, die zo veel zeldzaams vereenigd heeft - wil men egter van Februari 1779 't zelfde zeggen, ik heb 'er weinig tegen. Hoe verrukkend schoon dit saisoen van 8 weeken lang geweest is, behoeve ik niet af te schilderen evenwel was het in de ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgen niet als een zegen aan te merken. - Het is ligt te beseffen wat de uitwerkselen van zulk een verbazende droogte moesten zyn. In 't algemeen veroorzaakte dezelve, gepaard met de Oostelyke winden, zulk een laagte van alle wateren in ons Vaderland, dat in die 8 weeken nauwlyks één Schip van deze Stad over Pampus heeft kunnen komen; 't welk een groote belemmering was voor de Scheepsvaart, zo dat men by menschengeheugen het Y zo vol Schepen niet gezien heeft; ook was 't water in de binneuwateren zo laag dat alie trekschuiten veel langer dan gewoonlyk onderweg moesten blyven: maar veel schadelyker waren de uitwerkselen op de Velden, - overal droogden de Slooten uit, zelfs zo dat de grond daarvan even gebarsten was als al 't andere land; en de landman zyn Vee het water, om te drinken, aan moest dragen, om het te behoeden voor van dorst te sterven; of aan deze omstandigheden mede de vermeerdering der Veepest toe te schryven zy, laat ik in 't midden. - De Boekweit was byna geheel weg, en de meeste soorten van Kool, Aardappelen, en andere Veldvrugten, leden zo groote schade, dat indien de nog even by tyds ingevallen Regen niet een overblyssel behouden had, het gebrek aan deze, voor 't gemeen allernoodigste, voortbrengselen, in den Winter jammerlyke gevolgen zou gehad hebben. Een tweede ongelukkig gevolg waren op nieuw de zwaare Ziekten onder de Menschen. - Veelen met my vleiden zig, uit aanmerking der zo aanhoudende, anders lugtzuiverende en nog al veel met een matig koeltje doorwaajende NO winden; dat de hitte nu die gevaarlyke uitwerkzelen niet hebben zoude, die men in 't voorleden jaar ondervond; maar de uitkomst toonde anders - over 't geheel moet men zeggen, dat, schoon sommige plaatsen veel minder, andere zwaarer bezogt waren dan in 1779, de Ziekten en Sterste nagenoeg even sterk in beide jaaren hebben geheerscht. - Hier te Amsterdam zyn ten naasten by evenveel, te Haarlem meer Menschen in dit najaar gestorven als in 't voorige, en 't getal der dooden in 't geheele jaar was 10536, een hoogte tot welke het slegts 4 maal in deze eeuw gestegen is; en die nog aanmerkelyker word door 't volgende tafeltje:
Als men van de eerste 28 weeken de 2 eerste en 2 laatste aftrikt, blyft in 24 weeken van 12 Sept: 1779 tot 26 Febr: 1780, 6259, zynde dooreen omtrent 261, 't hoogst 315, 't laagst 200, behalven 1 week 190. Trekt men van de laatste 27 weeken de 3 eerste en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 laatste af, blyft in 20 weeken van 24 Sept: 1780 tot 10 Febr: 1781. 5169, is dooreen 258 à 259, 't hoogst 306, 't laagst 212. Het onderzoek der middeloorzaaken van die ongewoone Sterfte, laat ik den Heeren Geneeskundigen over; maar zeker is 't, dat, schoon het Weder in een groot deel van 't jaar veel van het voorleden jaar 1779 verschilde, (hoewel ook Maart, Mai en Juni vry wel vergeleken kunnen worden) de maanden Augusti en September zo veel gelykheid gehad hebben, dat het geen wonder is dat het saisoen dezelfde uitwerkzelen hebbe voortgebragtGa naar voetnoot(*), men denkt ook dat het groot gebrek aan Regenwater in deze Stad, en het slegte water, dat veele hebben moeten drinken, daar veel toe gedaan heeft. Na dezen uitstap keer ik weder tot daar ik gebleven ben; den 18 September was de dag, die, (in dit geval tot ieders blydschap) van dit mooje weer een einde maakte, door een aanhoudenden Regen, van 's avonds 6 tot 10 uuren; die zig den 19 vroeg hervatte, en dien geheelen dag tot 's av: 6 u: duurde; op den volgenden 20 viel tegen den middag een sterke donderbui, die de lugt voorts geheel veranderde, en 's avonds en 's nagts van een zwaare plasregen met hevigen Oosten wind gevolgd werd: op die wyze zyn de regens in 't overige van September voortgegaan; 's morgens vroeg den 25, en 's avonds den 29 hadden wy 2 zeer zwaare onweeders; vooral het laatste: de hoeveelheid gevallen water was in die maand September, volgens alle gemeen gemaakte waarnemingen, omtrent of ruim 60 lynen, en daar zig dit alleen tot de 13 laatste dagen bepaalt, volgt daar uit dat de regens in dien tyd zeer zwaar geweest zyn; op den laatsten avond daalde de Barometer tot 28. 10½ lyn, zynde 't eenige voorbeeld onder 29 duimen in die maand; maar in de eerste dagen van October is 't in de Jaaren 1763, 65 en 67, gebeurd, gelyk die nu ook op den 2 en 10 October nog 1 lyn lager kwam, beide malen met stormige ZW winden, zynde de Barometer in die Wynmaand aan groote veranderingen onderworpen en gemiddeld laag geweest, als ook 't grootste deel van November, zo dat de middelhoogte in 57 dagen van 29 Sept: tot 24 Nov: niet meer was dan nauwlyks 29 7⅔ lyn. Voorts bleven de Regens het grootste deel van October aanhouden met veel ZW winden - de warmte in die maand was vry meer dan middelmatig, en meest eenparig: doch 't was zeer byzonder dat wy in dezelve de grootste koude hadden in 't begin, 's morgens den 6, 43 gr: en de grootste warmte vry laat, 's mid: den 18. 68½ gr: beide trappen zyn niet gemeen, vooral | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de laatste, die nog te merkwaardiger was om dat de wind juist op 2 u: NNO liep zonder de warmte te verminderen; doch op den volgenden 19 werkte dit Weder een stormige ZW wind uit: buiten de 3 nu gemelde stormdagen was 't weder zeer bedaard, en daardoor de kragt der winden weinig meer dan 4 gemiddeld. November had byna 't zelfde regenagtige en donkere Weder als October, behalven dat het naar den tyd vry kouder was, en op den 9. 17. 23 à 25 en 30 reeds vry sterk vroor - de 6 was een zeer aanmerkelyke dag, op welken ik de volgende extra waarnemingen gedaan heb:
de volgende 7, als ook 13 en 14 waren mede zeer onstuimig, anders de winden bedaard, en de streeken veranderlyk, in 't laatst Oostelyk. Deeze Oostelyke wind deed den Barometer sterk ryzen, en de Kwikkolom bleef de geheele maand December door, behalven een paar middelmatige dagen, den 21 en 22, zo ongewoon hoog, dat de maand gemiddeld hield 30.2 63/90 en de 23 dagen van 27 Nov: tot 19 December 30.4 5/69 - 't welk vry na kwam by 't begin van 1779, en de maand ook omtrent evenaarde met December 1762, de hoogste stand was den 19, 30.6½ lyn. Deze Wintermaand heeft nog eenige aanmerklykheden opgeleverd. In 't begin bleven de Oostewinden regeeren tot den 8, die ons ook merkelyke Vorst aanbragten, vooral den 6 en 7 met zwaare mist en waare yzel, den 8 werd de lugt zagter en vry warm naar den tyd tot den 16, en in deze 8 dagen van 9 tot 16, woei zonder afwyking een NW en NNW wind, 't welk in deze maand zeldzaam is, te meer daar het weder zeer bedaard, zonder eenige hagel- of stormbuien, bleef, gelyk de geheele maand ongemeen stil was, en ook zo droog dat nauwlyks meer dan wat motregen gevallen is, op den 17 haalde de Oostewind weder over, en 's avonds den 18 begon de doorgaande Vorst, die den 20 alle Scheepvaart deed stil staan, en behalven eenige ontlating op den 23 en 24, vry streng aanhield tot 's nagts tusschen 28 en 29; waar op een zagte dooi het jaar besloot, doch die in 't begin van Januari 1781 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haast weder door een sterke Vorst werd afgebroken, welke met weinig verpozing tot den 27 aanhield, wanneer den 28 de doorgaande dooi begon, en den 5 à 7 Februari de Vaart, na 7 weeken stilstand, herstelde; zo dat deze Winter 1781 weder, even als de voorgaande, juist niet hard, doch nog minder zagt te noemen was, en alleen 8 à 10 dagen vroeger ingevallen en weder opgehouden is, evenwel is nu het ys dikker geweest; denkelyk om dat de koude meer dagen agter een sterk heeft doorgezet, en meest zonder sneeuw, behalven in de laatste dagen der Vorst. - De felste koude egter heeft den trap van 15 Januari 1780 niet bereikt, en dezelve had niet plaats in Januari 1781, toen de laagste Therm: 19 gr: was, maar den 28 Dec: 1780, wanneer myn Therm: 's morg: ten 8 u: op 17, en ten 9 u: op 15½ gr: wierd neergedrukt met nevel; doch op denzelfden dag 's av: 11½ u: was die gerezen tot 33 gr: en de ontlating begon. De uitkomsten myner waarnemingen in 1780 waren als volgt:
Dehoogte van den Barometer was dus circa ¼ lyn meer dan middelmatig, schoon ¾ lyn minder dan in 1779; die van den Thermometer ook byna 1 gr: boven de middelmaat, hoewel 3⅓ gr: minder dan 1779, en 10/11 gr: minder dan 1778; de grootste trap der hitte was op den 30 Mai; hoewel eenige dagen in Augusti heeter waren als men den geheelen dag rekent. - De kragt der winden was byna gelyk met 1778, en omtrent ½ meer dan 1779, - het jaar had 145 drooge dagen, - heldere en omtr: heldere lugt heb ik maar 320 maal aangetekend; 't welk, als men de ongemeene helderheid van Augusti en September in aanmerking neemt, in het overige van 't jaar zeer weinig is - hagel heb ik 44 maal en sneeuw 51 maal aan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
getekend; maar storm hebben wy zeer weinig gehad, op niet meer dan 8 dagen, dus nog minder dan in 1779. Wy hebben in dit Jaar minder Z en ZO en meer O en NO winden gehad dan in een der 5 voorige die ik waargenomen heb; maar dit en meer andere byzonderheden, spaar ik tot eene andere gelegenheid. Verscheidene aanmerkelyke klimmingen en dalingen der warmte hebben wy in dit jaar gehad; de voornaamste waren, tusschen 4 en 5 Jan: 13, 14 en 15 dito; tusschen 25 en 26 Febr: 12 en 20 Maart; tusschen 27 Mai 's av: en 29 's mid: tusschen 30 dito's mid: en 31 's av: 3 en 13 Juni, van 23 dito 's av: tot 24 's mid: 30 en 31 Aug: 11 en 16 Sept: en 28 Dec: - verscheiden daarvan zyn reeds hier voor opgemerkt; de overige zyn in de tasels te zien. Dit jaar heeft over 't geheel, uitgezonderd Augusti en September, minder merkwaardigs uitgeleverd dan een der 5 voorige; 't ongemeenste, behalven die maanden, was 't verschil tusschen Maart en en April, de schielyk gekomen en vertrokken groote hitte in 't laatst van Mai en begin van Juni, en de hooge Barometer in December. Het moest weder een warm jaar genoemd worden; 5 maanden waren boven de middenmaat, Maart, Mai, Aug: Sept: en Oct: 2 moet men middelmatig noemen, Juni en Juli, en 5 minder dan middelmatig of vry koud. Jan: Febr: April, Nov: en Dec: het welk dus door elkander middelmatig zou zyn, indien niet de zeer ongewoone warmte van Maart en Augusti elk wel ½ gr: dus te zamen de 1 gr: overwigt hadden gemaakt. De Winter was dan tamelyk koud, het Voor en Najaar door een gerekend middelmatig, maar de Zomer moet weder onder de heete geteld worden: komende in zyn geheel wel niet by dien van 1779, maar tamelyk wel by dien van 1778; want als men in beide jaaren de warmte der vyf maanden Mai tot Sept: rekent, zal 1780 het zelfs nog iets winnen: maar de Zomer van 1778 kwam en vertrok vroeger; wy hadden toen een warme April en koude Sept: nu een koude April en warme Sept: zo dat als men in beide jaaren 6 maanden April tot Sept: of slegts 4 Mai tot Aug: neemt, de Schaal merkelyk naar 1778 overslaat; toen waren de 5 maanden van April tot Aug: 3¾ gr: en na de 5 maanden Mai tot Sept: 2¾ gr: boven de middelmaat dier maanden, naar myne Veertigjaarige tafel; zo dat de Zomer van 1778 nog aanmerkelyker blyft. De vrugtbaarheid van dit jaar 1780 geleek egter niet naar die der jaaren 1778 en 1779; de Veldvrugten waren in 't Voorjaar zeer agterlyk door de slagte April, en leden in den Nazomer veel door de droogte, gelyk reeds opgemerkt is; als mede de laate graanen; maar de vroege, als ook het hooi, zyn gelukkig ingezameld - het geboomte heeft vry meer gegeven dan het in 't begin beloofde. Daar de groote hitte van Augusti het loof van veele boomen had doen verdroogen, deed de aanhoudendheid der warmte in September wel weder, uit verscheidene vooral wilde Kastanjeboomen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een nieuw groen spruiten, ook zelfs beginzels van bloeisel; maar deregens in 't laatst dier maand schielyk zo zwaar wordende, hielden deze zeldzaamheden, die in 't voorige jaar zo menigvuldig waren, nu geen stand. Verscheiden Natuurkundigen hebben iets op met eenen 19 jaarigen kring van 't Weder; by het slot myner aanmerkingen op 1779, merkte ik in 't voorbygaan op, dat zulk een kring door niets minder begunstigd wierd dan door de overeenkomst tusschen 1779 en 't ongestadige en windige jaar 1760; maar indien men jaarlyks zo veel gelykheid kon vinden als tusschen 1761 en 1780, zou die stelling by my vry wat ingang vinden: de warme Maart, koude April, schielyke hitte in 't laatst van Mai, ongestadige Juni en Juli, zeer warme Augusti en September, tamelyk koude November en December; leveren zo veel overeenkomst op, als men schaars tusschen twee andere jaaren zal vinden; Januari en Februari, toen zeer warm, nu vry koud, en October toen zeer koud, nu tamelyk warm, maken het eenig in 't oog loopend verschil: alleen is de merkwaardigheid van Augusti en September dit jaar veel grooter geweest; Augusti 1761 bleef wel tot 1770 toe de warmst bekende, maar is door die van 1770 en 1773 geevenaard, en die alle nu door de drie agtereenvolgende van 1778, 1779 en 1780 in hitte, droogte en schoonheid overtroffen. Hier eindige ik myne aanmerkingen op dit jaar: en dus zal ik hier nog byvoegen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een kort berigt nopens de wyze myner Waarnemingen.Myn Barometer is gemaakt door p. wast, en zeer nauwkeurig zo in hoogte als verandering, zo dat ik dikwyls de ryzing en daaling reeds bespeur, zo dra ik verandering in de windstreek gezien heb: de hoogte is circa ¼ lyn minder dan die op 't huis Zwaanenburg, maar overeenkomende met nauwkeurige proef-barometers, zo van prins als bianchi, - ik heb de aantekeningen tot hier toe gedaan in Engelsche maat, om dat zulks hier te lande in 't meeste gebruik gekomen is; maar vereerd zynde met het Lidmaatschap der in 's Hage opgerigtte Genees- en Natuurkundige Correspondentie, welke, niet zonder reden, heeft geoordeeld, dat wy voegzaamst in ons land de Rhynlandsche maat gebruiken, in welke ook de juiste hoogte van 29 duimen vry nauwkeurig de middenstand uitmaakt: zo heb ik my daar naar geschikt, en begin dus met het jaar 1781 myne aantekeningen in die maat te doen, en wel in plaats van ¼ lynen in 1/10 lynen, doch welke ik door 't enkele getal der tiende gedeelten zal uitdrukken. - De overeenkomst tusschen beide maaten is op mynen Barometer vry juist dezelfde als volgens de tafel daarvan door de gemelde correspondentie gemeen gemaakt; iets zeer weinigs, dat niet noemenswaardig is, komt de Rhynlandsche maat hooger; ik heb om nauwkeurig te zyn, de 6 laatste maanden van 1780, in beide maaten aangete. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kend, en zie hier de uitkomst in de Rhynlandsche, ter vergelyking met de hier voor staande tasel van 't geheele Jaar.
Myn Thermometer is mede van p. wast, zynde de bol een matige cilinder, besloten in een glazen tubus, en geplaatst buitenwaards aan 't kozyn van een schuifraam genoegzaam regt tegen 't Noorden: dezelve is ongemeen gevoelig voor de minste veranderingen der warmte, en tekent zeer juist 32 gr: zo dra men 't eerste begin van Ysmaking bespeurt. Ik heb van denzelven reeds meer gezegd in myne Verhandelingen over de voorige jaaren, als ook van deszelfs verplaatsing 's morgens in den Zomer. Zie Hedend. Vaderldndsche Letteroefeningen, VII Deel, Meng. bl. 71 - ik voeg thands alleen daarby, dat dezelve in dikwyls met verschillende lugtsgesteldheid en Barometershoogte herhaalde proeven, altyd in het mengsel van Ys en Water, of smeltend Ys of Sneeu, komt op schaars 33 gr: - dit is de gewoone verdeelingswyze van wast, en, zo als my verzekerd word, ook geweest van prins; steunende op deze reden, dat die proef eigenlyk niet het vriespunt, op 't welk 32 moet staan, aantoont; maar 't allerlaagste punt van dooi, onmiddelyk beneden 't welke de Vorst begint. Andere, volgens den beroemden Hoogleeraar van swinden, en het plan der meergenoemde Genees- en Natuurk. Correspoudentie, 1 Stukje bl. 9: beweeren dat dit punt van smeltend Ys, als onbeweeglyk vast, dat is, 't welk door 32 gr: moet aangeduid worden, by welke zig ook bianchi voegt; dit maakt dus een verschil van 1 gr: aan 't benedeneinde der schaal: en op het punt van kookend water, naar maate men dat met verschillende Barometerhoogte, of op andere verschillende wyze bepaalt, komt ook een verschil van 1 tot 2 gr: uit; waardoor-de Thermometers naar het eerstgenoemde maakzel doorgaands 1 gr: hooger moeten staan dan die van het laatstgenoemde, wanneer beide even nauwkeurig gemaakt zyn; bygevolg die 1 gr: ligtelyk 2 gr: kan worden, naar maate in 't Schaleeren door den eenen of anderen kleine genoegzaam onvermydbare onnauwkeurigheden begaan worden. - Dit is, zeer kort, de uitslag van een onderzoek, tot het welke my de Heer kalenberg de eerste aanleiding heeft gegeven, door zyn Ed. berigt van 2 gr: verschil door hem gevonden tusschen Thermometers van wast en bianchi, te vinden in de Amsterd. Courant van 31 Dec. 1778. Ik hoop, by welzyn, over deze en nog meer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dere verschillende bepaalingen der Schaal van Fahrenheit een breedere Verhandeling aan de Haagsche meergemelde Correspondentie te zenden, waar door de liefhebberen in staat zullen zyn om (gelyk ik wensch eenpaarig) ééne wyze voor de beste te kiezen: en tot zo lang denk ik my te houden aan den Thermometer op welken ik nu 6 jaaren waargenomen heb, die onder de laagste van het maaksel van wast behoort, vooral in den Winter. Evenwel heb ik van den eersten Augusti af, eenen Spiraal Thermometer van bianchi (over welk maaksel ik ook voornemens ben in de gemelde Verhandeling iets te zeggen,) naast mynen gewoonen gehangen, en aangetekend; gaarne had ik deszelfs dagelyksche hoogte tevens in myne tasels medegedeeld, maar zulks wordt my tot myn leedwezen belet, door dien de Heeren Uitgevers dezer Letteroefeningen niet mogelyk vinden my meer dan ééne bladzyde voor ieder maand in te ruimen. Zie hier de uitkomst der 5 laatste maanden van 1780 op dezen Spiraal Thermometer
vergelykt men dit met de tafel van 't geheele jaar op mynen gewoonen Thermometer, dan vindt men dat de verschillen hoe langer hoe grooter worden, naarmaate de maanden kouder zyn; dit spruit deels uit de meerdere gevoeligheid van den Spiraal Thermometer by schielyke veranderingen (schoon by gewoone klimming en daling dit onderscheid niets te beduiden heeft) deels misschien door de verdeeling; want die Spiraal blyft in 't smeltend Ys op 31¾ gr: dus 1¼ gr: laager dan myn gewoonen, daar 't verschil naar boven toe iets kleiner is; en 't vriest nog niets wanneer die op 32 staat. Voorts is de hoogte van den Thermometer, wanneer 's middags de hoogste en 's morg: of 's av: de laagste stand buiten het gewoone uur inviel, onder aan de tasels gesteld; doch van den Barometer staan doorgaands in dat geval 2 getalen in de kolom. - Zo Barometer als Thermometer hangen 9 à 10 voeten boven den grond. De winden teken ik aan naar de volle 32 streeken van 't Compas, doch de streeken van den vierden - naast die van den tweeden rang staande, b: v: NO t N &c. , welke by al te slauwe of al te sterke winden dikwyls niet wel van de naastgelegen streek te onderscheiden zyn, maken op myne tafels, gelyk op alle die my bekend zyn, het kleinste getal uit. - Ik bediene my van verscheidene windwyzers, die ik in myn gezigt heb, te zamen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergeleeken, - ik breng maandelyks de 32 streeken tot 8, on plag daar in die wyze te volgen die in het plan der G. en N. Corresp: bl. 29, 30, de derde word opgegeven, doch heb nu volgens dat plan myne keuze veranderd en tot de eerste bepaald. Twee streeken by ééne waarneming staande, reken ik elk voor ½. - Als het zo stil is dat men op weinig windwyzers aan kan, neem ik den rook of andere tekenen te baat; maar kan ik daar door ook niet zeker zyn, dan teken ik stil aan. De kragt der winden is uitgedrukt in getalen op die wyze die te vinden is in 't meergenoemde plan, bl. 16, 17; wordende gerigt naar de snelheid van den gang der Koornmolens, van welke ik verscheidene zien en onderling vergelyken kan; komende kortlyk hier op uit o is geheel stil als het met ongelyke rukken waait, gelyk dikwyls by hagelbuiën, dan teken ik b: v. 4 à 8, 8 à 12 &c., maar als 2 getalen staan zonder die a daar tusschen, dit is een teken dat 1. 2 à 3 uuren na de gewoone waarneeming de wind verwakkerde of verflauwde; gelyk ook 2 streeken nevens elkanderen zulk eene verandering in de streeken te kennen geven. Ik weet zeer wel dat deze bepaaling van de sterkte der winden veel willekeurigs en onvolkomens behelst, evenwel is dezelve, myns dunkeus redelyk voldoende tot dat einde der Aantekeningen, om die van verschillende tyden en plaatsen onderling te vergelyken; getuige zy de gelykheid der uitkomsten tusschen myne aantekeningen en die te Breda, als ook in 1775 die op 't huis Zwaanenburg; alwaar men in de volgende jaaren, volgens de eigen erkentenis van den Heer brunings, Haarl. Maatsch. 19 D. de getalen kleiner genomen heeft. Het doet veel tot de nauwkeurigheid, als men, gelyk ik doen kan, verscheiden molens vergelykt; en men krygt, die bepaaling eens vast hebbende, een hebbelykheid om gemaklyk door gezigt, gehoor en gevoel te weten, hoe veel men aantekenen moet, als men ergens is daar men geen molens zien kan, en by donkere avonden of als de molens niet malen. Het is zeker, een goede windmeeter zou nog beter zyn: maar behalven dat men 't nog niet eens is over den besten, zo zou ik niemand raaden zelfs den allerbesten te gebruiken, dan die een zeer opene ruimte heeft, en veel ledigen tyd, om zeer dikwyls, by verheffing of verslapping van den wind, het werktuig raad te ple- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen; want dagelyks slegts 3 of al was 't 6 maal aan te tekenen welk een kragt het werktuig aanduidde, enkel op het tydstip der waarneming, zou myns dunkens nog veel onnauwkeuriger zyn, dan de bepaaling volgens de molens - het ware te wenschen dat men eenen windmeeter uitvond, die bestendig werkzaam kon blyven zonder groote afslyting: en op welken een potloot, of iets anders, de paalen der grootste en kleinste verheffing van den eenen tot den anderen waarneemingstyd te zien gaf. De lugtsgesteldheid druk ik uit door helder, omtrent helder, weinig wolken, wolkig, zwaare wolken, betrokken, (als de lugt min of meer met dunne wolkjes of streepen overdekt is) zeer betrokken (als de lugt grootendeels donker of met wolken, doch niet al te zwaar bezet is) en donker. - De ruimte van slegts ééne bladzyde druk, binnen welke ik myne maandtafel besluiten moet, noodzaakt my die uitdrukkingen meer dan my lief is te bekorten, en dikwyls zyn ze willekeurig op de drukkery nog meer bekort: evenwel vertrouw ik, dat men, met eenige oplettendheid, dezelve wel zal begrypen; als ook die van Regen, Hagel, Sneeuw, Mist, Donder, Weêrlicht, Noorderlicht, &c. - eens vooral verzoek ik dit volgende in 't oog te houden, schoon ook wel nu en dan onnauwkeurigheid daar in begaan is:
dit zal wel het voornaamste zyn waar van de verkorting dubbelzinnigheid konde veroorzaaken. De verscheiden bewoordingen naast elkanderen in de kolom des lugtsgesteldheid toonen de orde der vcranderingen; doorgaands toont de eerste uitdrukking der tweede waarneming van den dag, hoe het 's mid: ten 2 u: en die der derde, hoe het 's av: ten 10 u: gesteld was: egter met eenig onderscheid; als het b: v. 's mid: 12 u: begint te regenen, en 't houdt voor 2 u: weer op, dan zet ik dien Regen nog by de morgen - en niet by de middag waarneming; maar houdt de regen aan tot na 2 u: dan teken ik dien niet meer by de eerste waarneming, maar ik begin 'er de tweede mede; en zo in andere gevallen. - Het geen 's nagts gebeurt, alzo dit al meest na 12 u: is, stel ik doorgaands by den volgenden dag. De Starretjes in de kolommen van Barometer en Thermometer wyzen de hoogste en laagste standen in de maand aan: en de gemiddelde hoogte van die beide, als ook van de kragten der winden; alles opgeteld, en door 't getal der gewoone waarnemingen gedeeld, staan onder de streep, na den laatsten dag der maand volgende, uitgedrukt, - overal waar 2 getalen in ééne waarneming staan, is het gemiddelde tusschen die beide in de optelling genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gaarne zou ik den Regen en de Uitwaseming ook waarnemen: maar de ruimte die ik agter myn huis heb is niet groot genoeg om dit zo nauwkeurig te doen dat men daarop vast kan gaan; behalven dat my de tyd ontbreekt om my dieper in deze lieshebbery te steken. De tyd der waarnemingen is 's morgens ten 7. 's middags ten 2 en 's avonds ten 10 uuren, alles ten hoogsten ¼ uur vroeger of laater onbepaald; behalven dat somtyds, hoewel niet altyd, op Zondag de middag aantekening ten 12 à 1 nuren geschiedt, en de morgen aantekening van half October tot het einde van Februari wat laater, en in 't kortst der dagen ten 8 uuren geschiedt, gelyk ik reeds te voren gezegd heb: Zie Natuurk: Verhand: V Deel, bl. 698.
amsterdam, 1 April, 1781. |
|