Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
Naauwkeurig berigt der uitbarstinge van den berg Vesuvius, in de maand augustus, des jaars MDCCLXXIX. Ontleend uit een Brief van den Heer William Hamilton, aan Joseph Banks, Esq. President van de Koninglyke Societeit, geplaatst in The Philosophical Transact. Vol. LXX. Part I. for 1780.Meermaals heeft de Heer william hamilton, buitengewoon Afgezant en gevolmagtigde Staatsdienaar des Konings van Engeland, aan 't Hof van Napels, de Koninglyke Societeit, te Londen, van welke hy een waardig Lid is, verpligt, met eene beschryving der Uitbarstingen van den Berg Vesuvius, verrykt met zyne keurige Aanmerkingen over dit gedeelte der Natuurkunde; op deeze wyst hy in deezen Brieve, en geeft daar op een verslag van de laatste, en de grootste, welke zints den Jaare MDCCLXVII, voorvielGa naar voetnoot(*). Op Donderdag, den vyfden Augustus, MDCCLXXIX, omtrent twee uuren naa den middag, ontdekte ik van myn Landverblyf te Pausilipo, in de Baaij van Napels, waar ik een vry gezigt op den Berg Vesuvius heb, (zynde deeze daar tegen over gelegen, op een afstand van omtrent zes mylen, in een rechte lyn,) dat deeze Vuurbraakende Berg in eene allerhevigste beweeging was: een witte en zwavelagtige Rook kwam geduurig, en met geweldigen aandrang, uit den mond, de eene pof volgde op den ander, en door eene opéénstapeling deezer rookwolken, gelykende naar baalen van het witste katoen, vormde zich welhaast, boven den top van den Vesuvius, zulk een klomp, dat dezelve de hoogte en grootte des Bergs, ten minsten viermaalen, te boven ging. Te midden van deezen witten rook, werd eene verbaazende menigte steenen, (Scoriae) en Assche, tot eene ontzaglyke hoogte, zeker niet minder dan twee duizend voeten, opgeworpen. Ik kon, door behulp van ramsden's allerheerlykst terugkaatzend Telescoop, by wylen, zien, dat eene menigte vloeibaare Lava, die zeer zwaar scheen, | |
[pagina 62]
| |
uist hoo g genoeg kwam, om over den kant des monds van den Berg heen te loopen, en met geweld den weg te neemen langs de steilste zyde van den Vesuvius, tegen over Somma. Korten tyd daar naa, brak 'er eene Lava uit, aan dezelfde zyde, omtrent het midden van het kegelagtige gedeelten des Vuurbergs, en hieldt, naa eenige uuren geweldig geloopen te hebben, schielyk op, juist eer dezelve de bebouwde gedeelten van den Berg, boven Portici, bereikt hadt, omtrent vier mylen van de plaats waar zy begon uit te storten. Geduurende de Uitbarsting van deezen dag, was de Hitte onverdraagelyk in de Steden Somma en Ottaiano, en werd dezelve zeer merkbaar gevoeld te Palma en te Lauro, veel verder van den Vesuvius afgeleegen. Fyne Assche, van een roode kleur, viel, te Somma en Ottaiano, in zulk eene menigte, neder, dat ze de lugt dermaate verdonkerde, dat men de voorwerpen, op een afstand van tien voeten, niet kon onderscheiden. Lange draaden van glasagtige stoffe, zeer gelyk aan gesponnen glas, waren onder deeze Assche vermengd, en vielen 'er mede neder; en de zwavelagtige Rook was zo sterk, dat verscheide Vogels in de Kooitjes verstikten, de Boombladeren in de nabuurschap van Somma en Ottaiano werden met een wit zeer bytend zout overdekt. Ten zelfden tyde werdt 'er een zonderlinge kloot van rook, van een zeer grooten omtrek, onderscheiden gezien, door veelen der Inwoonderen van Portici, voortkomende uit de opening van den Berg Vesuvius, met snelle vaart voortgedreeven tot den Berg Somma, tegen welken dezelve stootte en in stukken brak, achter zich een streek witten Rook laatende, die aanwees welk een koers de kloot genomen hadt. Deeze streek Rook heb ik duidelyk ontdekt, dewyl dezelve eenige minuuten duurde, schoon ik den Rook-kloot niet waarnam. Een arm Arbeider, die op den Berg Somma Takkebossen maakte, verloor op dien tyd zyn leeven, en dewyl men zyn Lichaam niet gevonden heeft, veronderstelt men, dat hy, door den rook gestikt, in de Valei gevallen is van de ruwe rotsen, waar op hy arbeidde, en overdekt wierd door den Lava-stroom, welke, kort daar op, door deeze Valei den weg nam. Een Ezel, zyn Meester in die Valei wagtende, nam, zo ras de Vesuvius hevig begon te woeden, schielyk de vlugt, en baarde, behouden 'thuis komende, regtmaatige ongerustheid by het Gezin diens armen Mans. | |
[pagina 63]
| |
Men heeft in 't algemeen opgemerkt, dat de Uitbarstingen des Vuurbergs, geduurende deezen dag, gepaard gingen met meer geraas dan op een der volgende, toen waarschynlyk de mond van den Vesuvius verwyd was, en de stoffe een vryer doortocht bekomen hadt. 's Vrydags, den zesden Augustus, was de gisting in den Berg min geweldig; doch op den middag hoorde men een zwaaren slag, en veronderstelde, dat 'er toen een gedeelte van den kleinen Berg, binnen de opening, instortte. 's Nagts namen de uitwerpingen zeer toe, en kwamen zigtbaar uit twee monden, die gloeiende Steenen opwierpen, in onderscheide rigtingen; dit maakte eene allerschoonst, en bykans onophoudelyk, vuurwerk. Op Saturdag, den zevenden Augustus, bleef de Vuurberg bykans in den zelfden staat; doch, omtrent midden nagt, nam de werking zeer toe. Men zou mogen zeggen dat de Vesuvius toen ten tweeden maale de koorts kreeg. Ik nam deeze beweegingen waar, op de haven-muur te Napels, waar men een volkomen vry gezigt op den Vesuvius heeft, en was ooggetuigen van verscheide heerlyke en schilderagtige verschynzelen, veroorzaakt door de wederkaatzing van het donker rood vuur, 't geen uit de opening van den Vesuvius opbrandde, en in 't midden van de donkere wolken opsteeg: wannee eene Zomer-vlaag, hier Tropaei geheeten, schielyk ontstak en haare zwaar met water bezwangerde wolken vermengde met de zwavelagtige en onderaardsche wolken, die zich reeds als zo veele andere bergen, boven den top van den Vuurberg, verheeven hadden. Op dit tydstip sprong een vuurfontein tot eene ongelooflyke hoogte op; zulk een helder licht verspreidende, dat de kleinste voorwerpen duidelyk onderscheiden konden worden op plaatzen, die zes en meer mylen van den Vesuvius waren afgelegen. Des Zondags, den achtsten Augustus, was de Vesuvius geheel stil, tot 's avonds, omtrent zes uuren: wanneer zich weder een dikke Rook boven de Opening vertoonde: omtrent een uur laater, hoorde men, in de nabuurschap des Vuurbergs, een rammelend onderaardsch geraas: de gewoone opwerpingen van gloeiende Steenen namen een aanvang, en namen alle oogenblikken toe. Ik bevond my ten dien tyde, te Pausilipo, in gezelschap van veelen myner Landsgenooten, met goede Telescoopen, de zonderlinge verschynzels in de opening van den Vesuvius waarneemende, welke wy, met dit behulp, zo goed konden onderschei- | |
[pagina 64]
| |
den, als of wy daadlyk op den top diens bergs gezeten hadden. De opening scheen zeer verwyd door het geweld der Uitbarstingen van den jongstleden nagt, en de kleine berg was niet meer te zien. - Omtrent negen uuren, hoorden wy een zwaaren slag, die de Huizen te Portici, en daaromstreeks, derwyze schokte, dat de Inwoonders, ontsteld, zich daar uit, en op straat, begaven: zints heb ik verscheide vensters gezien die gebrooken, en muuren, welke geborsten waren door de persing der Lugt by deeze Uitbarsting, schoon te Napels slegts even gehoord. In een oogenblik ontstondt 'er een fontein van vloeiend vuur, en rees allengskens tot zulk eene hoogte, dat ieder aanschouwer zulks, met een schriklyke verwondering, aanzag. Gy zult het bezwaarlyk kunnen gelooven, myn Heer, als ik u verzeker, dat, naar myn beste gissing, de hoogte van deeze verbaazende Vuurkolom niet minder kan zyn dan drie maalen de hoogte van den Vesuvius zelve, wier rechtstandige hoogte bykans 3700 voeten boven het waterpas der zee is. Wolken van Rook, zo zwart als men zich met moogelykheid kan verbeelden, volgden elkander onmiddelyk, en vergezelden de gloeiende doorschynende en vloeibaare Lava; de schitterende helderheid van dezelve, hier en daar, afbreekende door de donkerste vlekken. Binnen deeze Rookwolken, kon ik, op 't eigen oogenblik, wanneer zy uit de opening des Bergs opsteegen, een helder, doch bleek Electricaal vuur ontdekken, zich gezwind als een schitterende blixemstraal beweegende. - De wind was Zuid West, en, schoon zagt, sterk genoeg om deeze Rookwolken, van den Vuurkolom afgescheiden, weg te voeren; eene opeenpakking derzelven vormde, allengkens, een zwart en uitgestrekt gordyn agter denzelven: in andere gedeelten was de lugt volkomen helder en de starren flikkerden. De Vuurfontein, van zulk een geweldige grootte, stak, op den gemelden donkeren grond, op 't heerlykst af, en de gloed daar van kaatste sterk te rug op de oppervlakte der zee, die, toen geheel vlak, dit keurlyk gezigt niet weinig verfraaijde. De vloeiende Lava, gemengd met steenen, werdt, naa, zo ik, in de daad, geloof, ten minsten tien duizend voeten hoog opgevoerd te zyn, door den wind, deels na Ottaiano gedreeven, deels viel dezelve, bykans rechtstandig, nog gloeiend en vloeiend op den Vesuvius, bedekte den geheelen top, een gedeelte van den Berg Somma, en de Valei tusschen beiden. De nedervallende stoffe, omtrent zo helder en brandende | |
[pagina 65]
| |
als die steeds versch uit de opening kwam, vormde met dezelve één geheel ichaam van vuur, welk niet minder dan tien en een halve myl breed was, en, van de bovengemelde verbaazende hoogte, eene Hette afkaatste tot op een afstand van ten minsten zes mylen in 't rond. Het houtgewas op den Berg Somma stondt welhaast in brand, deeze vlam, van eene andere kleur, dan de donker roode der stoffe, uit den Vuurberg opvliegende, en dan het zilverkleurig Electrischvuur, vermeerderde de verscheidenheid van dit wonderbaar tooneel. De zwarte Wolk, grootlyks toeneemende, hing eens na Napels over, en scheen die schoone Stad, met eene spoedige verwoesting, te dreigen: want dezelve was opgevuld met Electrische stoffe; welk 'er geduurig uitschoot met sterke en heldere straalen, juist gelyk aan die beschreeven worden door plinius den Jongen, in zynen Brieve aan Tacitus, en de groote Uitbarsting van den Vesuvius, doodlyk voor zynen Oom, vergezelden. Deeze blixem des Vuurbergs ging, egter, zo als ik waarnam, zeer zelden buiten de wolk, doch keerde doorgaans te rugge na de groote Vuurkolom, by de opening, van waar dezelve kwam. Eén, of twee maal zag ik deezen blixem vallen op den top van Somma, en eenig hooy en stoppels in den brand zetten. Gelukkig voor ons, voerde de opsteekende Zuidweste Wind, dien rampdreigenden wolk te rug, juist zo als dezelve de Stad bereikt hadt, en groote ontsteltenis baarde. Alle openbaare vermaaken hielden terstond op, de Schouwburgen werden geslooten, en de deuren der Kerken opengezet. Men deedt ontelbaare ommegangen in de straaten, Vrouwen en Kinderen liepen met loshangende hairen, vervulden de lugt met hun geschreeuw, sterk aanhoudende, dat de Overblyfzels van den Heiligen januarius onmiddelyk zouden aangebragt worden, om de woede des brandenden Bergs te stuiten: met één woord, het gepeupel van deeze groote Stad vertoonde het gewoon buitenspoorig mengzel van woestheid en bygeloof, zo dat, indien 'er geene spoedige en recht te passe komende voorzorge gedraagen was, zou Napels misschien meer gevaars geloopen hebben van nadeel te lyden, door de ongeregeldheden van de heffe des Volks, dan door den woedenden Vuurberg. Naa dat de Vuurkolom, bykans een half uur, in volle kragt geduurd hadt, hieldt de Uitbarsting eensslags op, en de Vesuvius bleef stil. Naa het verbysterend licht van de Vuurfontein, scheen alles donker, uitgenomen de top van den Vesuvius, overdekt met gloeiende assche en steenen, | |
[pagina 66]
| |
van onder welke, by wylen, hier en daar, kleine stroomen van vloeiende Lava kwamen, en van de steile zyde des Vuurbergs afliepen. In het gedeelte van Napels, digt by den Vesuvius, bespeurde men, zo lang de Uitbarsting duurde, een stank, als die van zwavel, gemengd met de dampen eener Yzergietery; doch digt by den Berg was deeze stank byna ondraaglyk. Terwyl wy, in de uiterste veiligheid, een tooneel beschouwden, zo grootsch en heerlyk, als misschien menschlyke oogen immer in die volmaaktheid gezien hebben, bevonden zich de ongelukkige Inwoonders van de andere zyde des Bergs Somma, inzonderheid te Ottaiano en Cacciabella, omgeeven door die donkere en naare wolk, die zo geschikt een zwarten grond aan onze heerlyke schildery opleverde, en hadden veel te lyden van de Steenen en uitvloeiende Lava; doch ik zal u, hier naa, eene byzondere beschryving geeven van hunnen waarlyk jammervollen toestand, zo als ik die kreeg van veele der arme lyderen zelve, toen ik dat gedeelte des Lands, weinig dagen naa de Uitbarsting, bezogt. Op Maandag den negenden Augustus, 's morgens ten negen uuren, begon de vierde koortzige aanval des Bergs zich te vertoonen door de gewoone kentekenen, als een onderaardsch geraas, geweldige uitwerpingen van brandende stoffe uit den mond des Vuurbergs, vergezeld van asch en rook; deeze kentekens namen van oogenblik tot oogenblik toe. De rook was van tweeêrlei soort, de eene zo wit als sneeuw, de ander zo zwart als git. Thans hing 'er zulk eene vervaarlyke klomp van deeze opeengestapelde wolken boven den Vesuvius, dat dezelve Napels, op nieuw, scheen te dreigen, en de Berg zelve een Molshoop geleek. Op deezen dag waren de Uitbarstingen gelyk aan die van Donderdag, doch verscheide graaden geweldiger. Eenige Steenen, bykans zo hoog geworpen als die van den voorgaanden nagt, vielen op den Berg Somma, en staken het houtgewas op denzelven in brand; maar, dewyl 'er weinig winds was, en deeze westlyk, rees en viel de Vuurstoffe in een rechtstandiger rigting, en Ottaiano leedt niet by de uitbarsting van deezen dag; dan de meeste Inwoonders der plaatzen, op den kant des Bergs Vesuvius, vlooden na Napels, ontsteld over de vreeslyke wolken, en klaterende uitbarstingen. - Wy merkten op, dat verscheide groote Steenen, naa eene verbaazende hoogte bereikt te hebben, een parabola beschreeven, een witte rook, | |
[pagina 67]
| |
die derzelver genomen weg aanduidde, agter zich laatende: eenige borsten in de lugt, gelyk groote bomben, zommige vielen in de Valei, tusschen den Berg Somma en Vesuvius, zonder te barsten; andere borsten in duizend stukken zo ras zy uit den mond des Vuurbergs kwamen; zy mogten zeer eigenaartig Vuurberg-Bomben genaamd worden. Over 't geheel was de Uitbarsting van deezen dag zeer akelig; toen de Lava, omtrent twee uuren, begon uit te vloeien, en drie mylen ver tusschen de twee Bergen stroomde, waren wy in geduurige vreeze voor eenig allerdeerlykst ongeluk. De Lava stroomde omtrent drie uuren lang, geduurende welken tyd alle de andere kentekens van 't woeden des Vuurbergs verminderden, en 's avonds ten zeven uuren was alles bedaard. De lugt was, 's nagts, eenige uuren naa de Uitbarsting, vol van zodanige verschynzelen als het Gemeen het verschieten van Staaren noemt, doorgaans vertoonden zy zich in eene rigting evenwydig met den gezigteinder, een lichtende streep agterlaatende; doch die welhaast verdween. De nagt was zeer schoon, de hemel vol starren, zonder eenige wolk. Deeze soort van Electriek vuur scheen geheel schadeloos, en kwam nooit op den grond neder; terwyl dat, waar mede de zwarte Vuurbergs-wolk des laatstvoorgaanden nagts bezwangerd was, schade toebragt, even als de blixem by zwaar Donderweer; zulks zouden wy, buiten twyfel, ondervonden hebben, hadt de Uitbarsting langer aangehouden, en de Wolk zich over Napels verspreid. 's Dingsdags, den tienden Angustus, hieldt de Vesuvius zich stil. Op Woensdag, den elfden Augustus, begon, 's morgens omtrent zes uuren, de vyfde en laatste koortzige vlaag des Vuurbergs, en nam allengskens toe. Omtrent twaalf uuren was dezelve op het sterksteGa naar voetnoot(*), en, in de daad, zeer geweldig; de Uitbarstingen gingen met grooter geraas vergezeld dan de voorgaande. In alle andere opzigten waren de Verschynzels, door den Heer hamilton | |
[pagina 68]
| |
waargenomen, dezelfde als op die dagen, wanneer de Uitbarsting minst geweldig was. De Vesuvius bleef, Donderdag en Vrydag, den twaalfden en dertienden Augustus, sterk rooken, van tyd tot tyd hoorde men een geluid als dat van geschut op eenen grooten afstand: doch zints Woensdag wierp de mond niets meer uit, en 'er vloeide geen Lava meer van de zyden. Op Saturdag, den veertienden Augustus, ging ik, vergezeld van den Graaf lamberg, Keizerlyken Staatsdienaar aan dit Hof, om Ottaiano en Caccia-Bella te bezigtigen, welk gewest allerdeerlykst geleeden hadt, door de zwaare en verwoestende nederstorting van Vuurstoffen, op Zondag uit den Vesuvius geworpen. Zo ras wy de Stad Somma voorby getrokken waren, ontdekten wy dat de hette deezes vuurregens, in derzelver nabuurschap gevallen, de bladeren der Boomen en der Wynstokken zeer getroffen hadt; en wy vonden ze nog meer verzengd en gekronkeld naar gelange wy de Stad Ottaiano naderden; deeze ligt omtrent drie mylen van Somma af. Omtrent ééne myl van Somma begonnen wy onlangs gevallen vonken van Lava te zien, dun over den weg en de velden verspreid. Elken stap, dien wy vorderden, vonden wy ze grooter van stuk en veelvuldiger. Anderhalf myl van Ottaiano was 'er de grond geheel mede bedekt; de Bladeren en Vrugten waren of geheel van de Boomen geslaagen, of hingen 'er schaars aan, verzengd en uitgedroogd door de schriklyke hette des Vuurregens. Het dak van het Jagthuis zyner Sicilische Majesteit te Caccia-Bella hadt veel geleeden door groote nedergevallen Steenen en zwaare vonken; eenigen deezer woogen, naa dat ze door den val van het dak verbryzeld waren, nog meer dan dertig ponden. Deeze Stad boodt ons oog niets dan hoopen zwarte vonken en assche, verzengde Boomen, verpletterde Huizen, met eenige haarer Inwoonders, die uitgeweeken, nu wedergekeerd waren, en met naare weezens de verwoestinge aanschouwden van hunne Huizen en Bezittingen, waar uit zy Zondags te vooren, ten naauwer noode, het leeven geborgen hadden. Deeze plaats kan, in een rechte lyn, niet min dan vier mylen van de opening des Vuurbergs asleggen. Van Caccia-Bella gingen wy na Ottaiano, eene myl nader aan den Vesuvius, men rekent dat 'er twaalf duizend Zielen woonen. Niets kan akeliger weezen dan het vertoon 't welk deeze Stad maakte, Huizen zonder da- | |
[pagina 69]
| |
ken, half onder zwarte vonken en assche begraaven; alle de vensters na den Brug toe stukken gebrooken, eenige Huizen afgebrand: de Straaten met asch opgevuld, (in eenige naauwe lag dezelve vier voeten dik.) Eenige weinige der Inwoonderen, zo even te rug gekeerd, waren bezig om ze op te ruimen, en den weg na hunne vernielde Huizen te baanen. Zommigen stonden by elkander, vraagende na hunne Vrienden en Buuren, ieder vermeldde den ander zyn leed. Zy kruisten zich, en sloegen het oog ten Hemel als zy de wonderbaare redding vernamen en vermeldden. Eenige Monniken, die, geduurende deezen verschriklyke Vuurregen, in hun Klooster gebleeven waren, verhaalden ons de volgende byzonderheden, met veel naauwkeurigheids. De Berg Somma, aan welks voet Ottaiano gelegen is, bedekt den Vesuvius voor het oog der Inwoonderen, in diervoege, dat de Uitbarsling reeds sterk was eer dezelve van hun kon gezien worden. Wanneer des Zondagsavonds het geraas vermeerderde, en het vuur zich boven den Berg Somma vertoonde, liepen veelen der Stedelingen in de Kerken, anderen maakten zich gereed om de Stad te ruimen, als zy schielyk een zwaaren slag hoorden, kort daar op vonden zy zich omgeeven door eene dikke wolk van rook en fyne assche: een verschriklyk gekletter vervulde de lugt, en hier op viel 'er een vlaag van Steenen en groote brokken Vuurstoffe; eenige deezer haalden zeven of acht voeten over kruis, en moeten meer dan honderd ponden gewoogen hebben, eer zy door den val stukken braken: naardemaal eenige van derzelver brokken, door my van de straat opgeraapt, nog meer dan zestig ponden zwaar waren. Wanneer deeze groote tot glasgesmoltene klompen tegen elkander in de lugt stieten, of op den grond nedervielen, braken zy in veele stukken, en bedekten eene groote ruimte rondsom met gloeiende vuurvonken, die door derzelver hette alle brandbaare stoffe aanstaken. In één oogenblik was de Stad en 't omgelege Land, op verscheide plaatzen, in vlam. In de Wyngaarden stonden veele hutten van stroo voor de Bewaakers der Wynstokken, deeze alle brandden af. Eene groote verzamelplaats van hout in 't hartje van de Stad stondt in lichterlaaije vlam, en hadt de wind sterk opgestooken, de brand zou zich algemeen verspreid hebben, en alle de Ingezetenen waren gewis in hunne Huizen omgekomen: want het was onmogelyk het hoofd buiten te stee- | |
[pagina 70]
| |
ken. Eenigen, die zulks bestonden, met kussens, tafeltjes of stoelen, of dekzels van wynvaten, enz., tot dekzel op hun hoofd, werden, of nedergeslaagen, of genoodzaakt lyfberging te zoeken onder boogen of in de kelders hunner huizen. Veelen werden verwond; doch slegts twee persoonen zyn aan hunne wonden gestorven. - Om de schriklykheid van dit tooneel te vergrooten, schitterde de Blixem des Vuurbergs uit de donkere wolk die hun omringde, en de zwavelagtige stank en hette liet hun naauwlyks toe adem te haalen. In dien bejammerenswaardigen en akeligen toestand, bleeven zy omtrent vyf- en twintig minuuten; wanneer dit Vuurbergsonweer eenslags ophieldt, en de verschrikte Inwoonders van Ottaiano, vreezende voor eene nieuwe uitbarsting des ontstooken Bergs, in alle haast de Stad verlieten, naa dat de Zieken en Bedlegerigen, volgens hunne eigene begeerte, in de Kerken gebragt waren, - Hadt de Uitbarsting een uur langer geduurd, dan zou Ottaiano zich volstrekt in den staat bevonden hebben van Pompeia, die, nu juist 1700 jaaren geleden, onder de Assche van den Vesuvius begraaven werd, met meest alle derzelver Inwoonderen, wier beenderen, tot deezen dag toe, nog dikwyls gevonden worden in de kelders der huizen van die oude Stad. Wy ontdekten, dat de streek lands, geheel en al overdekt met eene Bedding (Stratum) der stoffe des Vuurbergs, boven gemeld, omtrent twee mylen en een halve breed was, en even zo lang: hier waren de Vrugtboomen en Wyngaarden geheel van bladeren en vrugten ontbloot, en scheenen geheel verbrand. Maar, tot myne groote verwondering, deeze zelfde streek op den negen- en twintigsten September bezoekende, zag ik deeze Boomen, Appel-, Peer-, Perzik- en Abricoos-Boomen weder in bloei, aan eenige was de vrugt reeds gezet, en zo groot als Hazelnooten. De Wyngaarden hadden ook nieuwe bladeren gekreegen en bloeiden. Veele Vossen, Haazen, en ander Wild, waren door dit Vuuronweer, omstreeks Somma en Ottaiano, omgekomen. Op den achttienden September, ging ik op den Berg Vesuvius, vergezeld van Lord herbert, en myn gewoonen Gids. Wy konden de Opening met geene mogelykheid bereiken, dezelve was bedekt met een dikken rook, al te zwavelagtig en stinkend om verdraagen te kunnen worden: en zou het, schoon dit beletzel zich niet opgedaan hadt, niet raadzaam geweest zyn, het beklimmen te waagen: dewyl het uit de harde slagen, welke wy, van tyd tot tyd, | |
[pagina 71]
| |
hoorden, duidelyk bleek dat het in de ingewanden des Vuurbergs nog woedde. Wy hielden ons, daarom, te vrede, met de uitwerkzels deezer laatste Uitbarstinge, op den Kegel des Bergs, en in de Valei, tusschen denzelven en den Berg Somma, te onderzoeken. - Het kegelvormig gedeelte van den Vesuvius is thans bedekt met stukken van Lava en verglaasde Stoffe, dit maakt het beklimmen veel moeilyker en lastiger, dan toen hetzelve alleen bedekt was met fyne assche. Eene byzonderheid der laatste Uitbarsting bestondt hier in, dat de Lava, die, doorgaans, uit de zyden van den Vuurberg vloeide, Watervallen, Rivieren en Beeken van vloeiend vuur vormende, thans in de gedaante van een groote vuurfontein uit de opening voortkwam, deeze, in zekere maate van gesmoltenheid nedervallende, heeft eenigerwyze het kegelvormig gedeelte van den Vesuvius, bedekt met eene bedding van harde verglaasde Vuurstofse; aan den kant na den Berg Somma, is die Bedding zeker meer dan honderd voeten dik, en maakt een hoogen bult. De Valei tusschen den Vesuvius en Somma, is met zulk eene verbaazende veelheid van Lava en andere stoffe des Vuurbergs, staande deeze laatste Uitbarsting, opgevuld, dat dezelve, zo men gist, twee honderd en vyftig voeten, of meer, is aangehoogd. Drie zulke Uitbarstingen zouden althans de Valei geheel vol maaken, en, door den Vesuvius met den Berg omma te veréénigen, deeze twee één doen worden, gelyk ze waarschynlyk geweest zyn, vóór de groote Uitbarsting onder de Regeering van titus. Met één woord, ik vond de geheele gedaante van den Vesuvius veranderd. De kanaalen, waar in de Lava, laatstleden Maymaand, vloeide, zyn alle begraaven. De Vuurberg schynt ook in hoogte toegenomen; de mond is ook veranderd, een groot gedeelte, van den kant na Somma toe, ontbreekt, en na de Zee toe, is dezelve desgelyks gebrooken. Daar zyn eenige groote spleeten na den top van het kegelvormig gedeelte des Vuurbergs, die het waarschynlyk maaken, dat 'er meer stukken van den rand der Openinge zullen instorten. De bult van nieuwe stoffe des Vuurbergs op den kegel van den Vesuvius na den Berg Somma toe, en de dikke Bedding in de Valei, zyn desgelyks vol spleeten, waar uit geduurig een zwavelagtige damp voortkomt, welke dezelve, en de omliggende stoffen, met een donker geele, en ook met een witte, kleur verwt. Deeze laatstgemelde spleeten, schoon diep, gaan, zo verre ik kon ontdekken, niet | |
[pagina 72]
| |
door de Bedding, gevormd door de laatste Uitbarsting, en die, van wegen de verbaazende dikte, bovenal in de Valei, waarschynlyk eene menigte van jaaren eene groote maate van hette zal behouden, gelyk dit het geval was van eene dikke Bedding Lava, in den jaare MDCCLXVII, in de fossa grande gevloeid. Het getal en de grootte der Steenen, of, om eigenlyker te spreeken, van de brokken der Lava, geduurende de laatste Uitbarsting uitgeworpen, en die dik verspreid liggen op den kegel van den Vesuvius, en aan den voet diens Bergs, is, in de daad, ongelooflyk. De grootste, door ons gemeeten, haalde in den omtrek niet minder dan honderd en acht Engelsche voeten, en was zeventien voeten hoog. 't Is een vaste klomp, voor 't meerendeel in glas veranderd; op eenige plaatzen zyn geheele stukken volkomen glas van een donker geele kleur, omtrent gelyk aan 't glas waarvan onze gemeene Vlessen gemaakt worden; alle de porien scheenen opgevuld met volkomene verglazingen van dezelfde soort. Deeze klomp heeft, op de plaats, waar hy nederstortte, een diepen indruk gemaakt aan den voet des Vuurbergs, en dezelve deedt drie zetten, eer hy lag, dit blykt duidelyk uit de tekens op den grond agter gelaaten, en de steenen onder deeze verbaazende zwaarte tot stof vergruisd. Wanneer wy ons de schroomlyke grootte en zwaarte van zulk een vasten klomp verbeelden, ten minsten een vierde van een myl van den mond des Vuurbergs afgeworpen, kunnen wy ons niet genoeg verwonderen over de kragt der Natuur, waar over wy, zo zelden zulke verschynzels onder 't oog krygende, doorgaans volgens eene te kleine maatstok oordeelen. Een andere vaste brok van andere Lava, zes- en zestig voeten in den omtrek, en negentien voeten hoog, bykans van eene klootsche gedaante, was ten zelfden tyde uitgeworpen, en lag naast den voorgemelden. Deeze steen, die de kentekens draagt, dat dezelve afgerond, ja byna gepolyst is, door geduurig in water, of aan den zeeoever te rollen, en nogthans ongetwyfeld uit den Vuurberg gekomen is, kan een voorwerp van keurige bespiegelingen opleveren. Een andere brok van vaste Lava, veel verder geworpen, en liggende tusschen den kegel van den Vesuvius en de Hermitagie, is zestien voeten hoog, en twee- en negentig in den omtrek, schoon het duidelyk blyke, door de groote stukken daar rondsom liggende, en door den val daar van afgeborsten, dat dezelve vóór het nederkomen twee maal zo groot geweest is. 'Er zyn duizenden zeer groote stukken van | |
[pagina 73]
| |
verschillende soorten oude en nieuwe Lava, die, door de laatste Uitbarstingen, op den kegel van den Vesuvius, en in de Valeien aan den voet, verspreid liggen: doch de drie gemelde waren de grootste, door ons gemeeten. Wy vonden desgelyks veele brokken van de Vuurbergbomben, die in de lugt aan stukken sprongen, waar van ik in het voorgaande deezes Dagverhaals gewaagd heb: eenige geheel op den grond nedergekomen zonder barsten. De nieuwe gloeiende heete en vloeibaare Lava met ontelbaare brokken van oude Lava opgeworpen, hadden de laatstgemelde dikwyls geheel omgeeven: 't is waarschynlyk, dat, wanneer zulke nieuwe brokken Lava poreus en vol lugtbellen waren, 't geen niet zelden het geval is, de geweldige Hitte van buiten, de lugt van binnen verdunnende, derzelver barsting veroorzaakte. Als deeze brokken van een vaster zelfstandigheid waren, borsten zy niet, doch werden alleen omgeeven door de versche Lava, en kreegen eene klootsche gedaante door het wentelen in de lugt, of het nedervallen van de steile zyden des Vuurbergs. Het buitenste bekleedzel der geborsten Bomben, waar van wy verscheide stukken vonden, bestondt altoos uit versche Lava, waarin veele brokken van oude, daar in beslooten geweest zynde, Lava, zich nog vertoonden. - Ik was zeer in myn schik met deeze ontdekking, dewyl ik my zeer verlegen gevonden had, om eene verklaaring te geeven van deeze werking des Vuurbergs, welke voor my nieuw was, en dikmaals voorviel by de Uitbarsting op den negenden van Augustus. Het verschynzel van het natuurlyk gesponnen Glas, 't welk te Ottaiano op den vyfden Augustus viel, zag ik hier desgelyks verklaard. Ik heb reeds vermeld, dat de Lava, door deeze Uitbarsting opgeworpen, in 't algemeen volkomener in Glas veranderd was dan die eeniger voorgaande Uitbarsting, dit bleek ten klaarsten by een nauwkeuriger onderzoek der brokken van de versche Lava; de porien daarvan vinden wy doorgaans vol van zuiver glasgeworden stoffe; en wanneer wy de gedoofde vonken met een vergrootglas bezagen, vertoonden zy zich als een verwarde hoop volkomen glas geworden draaden. Als een stuk vaste en nieuwe Lava in den val geborsten was, zonder geheel van een te splyten, ontdekten wy altoos hairdraaden van volkomen glas, van den kant tot het binnenste der spleet. - Het natuurlyk gesponnen Glas, derhalven, 't welk te Ottaiano, staande deeze Uitbarsting, viel, zal waarschynlyk, | |
[pagina 74]
| |
door de werking van zulk eene soort van Lava, als ik straks beschreeven heb, voortgebragt weezen, barstende en van een scheidende in de lugt, ten tyde als zy uit den mond des Vuurbergs voortkwam: dus, tot glasdraaden gesponnen, door den wind weggevoerd, zo ras zy zich vertoonden. De egtste berigten melden van het vallen van kleine Vuurberg-steenen en vonken, (waarvan eenige twee oneen woogen,) te Benevento, Foggia en Monte Mileto, meer dan dertig mylen van den Vesuvius gelegen; doch, 't geen vreemder luidt, (dewyl 'er slegts weinig winds was, geduurende de Uitbarsting van den achtsten Augustus,) viel 'er dien nagt veel fyne assche in de Stad Manfredonia, dat is op een afstand van honderd mylen van den Vesuvius. Nog blyft de Vesuvius verbaazend sterk rooken, en wy hadden op gisteren eene ligte Aardbeeving: weshalven ik niet denk, dat, schoon de laatste Uitbarsting zo zwaar geweest hebbe, de Vuurberg daar door genoeg ontlastings bekwam om langen tyd zich stil te houden.
Napels, den 1 October, 1779. |
|