Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneeming wegens een scharlaken koorts, (Febris Scarlatina) en zeere keel, die met zonderlinge toevallen vergezeld wasGa naar voetnoot(*).Eene jonge en zeer gezonde Vrouw wierd, op een tyd, dat by ons, rondom Conventry, de Scharlaken Koorts, met zeere Keelen, epidemisch, heerschte, den 14 October van eene sterke koude aangevallen, waarop schielyk hette, en andere koortsagtige toevallen, volgden. Den dag daar aan klaagde zy over pyn in den mond en keel, die zo hevig was, dat zy niets, dan met de grootste moeite, konde doorslikken. - Hierop volgde den derden dag een soort van Scharlaken uitslag (a scares rash) op de armen, aan den hals, en andere deelen van het Lichaam. Deeze Toevallen duurden tot den vyfden dag, wanneer de Lyderesse begon ylhoofdig te worden. Geduurende eenige uuren konde zy niet het minste vogt doorzwelgen, ook niet, zonder de grootste moeite, ademhaalen; tot dat zy eindelyk, na een hevige hoest, een weinig bloedigen Etter, en een groote menigte brokken, die na kleine velletjes geleeken, uit de Keel kwyt raakte. De Lyderesse konden hierop veel beter, en met minder pyn, slikken: dog de Koorts, en de | |
[pagina 54]
| |
overige Toevallen, duurden tot den veertienden dag der Ziekte, (den 28. October) als wanneer ik voor de eerste reis by de Lyderesse geroepen wierd. Ik vond haar zeer slegt, de pols was schielyk en zwak, de huid heet en droog; en de Opperhuid vervelde over het geheele Lichaam. De Keel was, na 't zeggen van de Lyderesse, beter. In konde, uit hoofde van de spanning der Spieren van de Onderkaak, geen Theelepel in den mond brengen, om zelve de Keel te zien. - De Lyderesse klaagde over eene hevige pyn aan de linker zyde van den hals; op welke plaats men ook zeer duidelyk eene hardigheid konde ontdekken. Ik was van gedachten, dat hier ter plaatze zig Etterstoffe zoude formeeren, waar door, misschien, de Lyderesse eenige verligting zoude krygen, en liet, ten dien einde, eene verweekende Pap aanleggen, waar onder ik zo veel Mostertzaad liet doen, als genoegzaam was om aan de Opperhuid een zekere warmte mede te deelen. Vervolgens liet ik de Lyderesse alle vier uuren een once afkookzel van Kina, met een halve Drachma Confectio Cardiaca, gebruiken. Den dag daar na, zynde den vyftienden dag van de ziekte, wierd ik schielyk geroepen, vermits de omstanders dagten dat de Lyderesse stierf. - Zy had een flaauwte gekreegen, en toen ik by haar kwam, vond ik, dat de regter arm en het regter been, door hevige stuiptrekkingen, aangedaan waren, die eerst na verloop van twee uuren ophielden. - Ik maakte geene verandering in de geneeswyze, dan dat ik, by yder gifte van de Kina, nog vyf grein Campher voegde. Den volgenden nagt, kwamen de stuiptrekkingen weder, en de Lyderesse had daarby een sterke reuteling in de Keel, na dat de aanval voorby was, lag zy eenigen tyd in eenen toestand, dat men niets dan den dood verwagtte. Na dat zy weder was bygekomen, eischte ze een weinig koud water te drinken. Den zestienden dag kwamen de stuiptrekkingen nog drie a viermaal, met dezelfde hevigheid, weder, en de Lyderesse klaagde, in dien tusschentyd, over zwaare pyn in de Keel. - Ik liet met de bovengenoemde geneesmiddelen en de pap aanhouden. Den zeventienden dag bespeurde ik eene duistere beweeging, van eene ingeslooten stoffe aan de zyde van den hals; en vermits ik eene opening na buiten het raadzaamste oordeelde, zo maakte ik onder den hoek van de Onderkaak, digt aan den voorsten rand van de Sternomasteideus eene incisie, ter lengte van drie vierde duim, waaruit zig om- | |
[pagina 55]
| |
trent twee oneen stinkende stoffe ontlastte. Deeze ontlasting van Etterstoffe duurde eenige dagen. De Lyderesse had, na dat de opening gemaakt was, geen den minsten aanval van Stuiptrekkingen: de Koorts en de overige toevallen wierden langzaamerhand minder, en 'er bleef niers, dan eene groote zwakte, te rug, die de volkomen herstelling eenigen tyd vertraagde. |
|