Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedkundig verslag van de onderscheide wyzem van vryen onder verschillende volken.(Overgenomen uit Dr. alexander's History of Women.)
Van alle Driften, die, op zo verschillende wyzen, het menschlyk gemoed beweegen en ontroeren, brengen 'er geene eene grooter verandering in de gevoelens te wege, of verzagten en breiden de aandoeningen wyder uit, dan de Liefde. Terwyl de | |
[pagina 35]
| |
Toorn ons in woedende gedrogten hervormt, en de Wraak ons in verscheurende Dieren herschept, doet de Liefde geheel tegenovergestelde aandoeningen gebooren worden. De Verklaaring van deeze gezellige en goedaartige Drift, aan het Voorwerp, 't welk dezelve inboezemt, wordt in 't algemeen met den naam van vryery bestempeld; en de tyd der Vryerye houdt men, niettegenstaande de veelvuldige bekommernissen en ongerustheden, welke denzelven vergezellen, doorgaans, voor een der gelukkigste tydperken van s Menschen leven: zo lang hy ondersteund wordt door Hoope, die behaaglyke dronkenschap der ziele. Schoon het te denken zy, dat de wederzydsche genegenheid der beide Sexen, tot elkander, bykans volkomen gelvk staat, zal het, nogthans, daar wy bestendig ontdekken, dat de verklaaring der genegenheid door de Mannen geschied, wel der moeite waardig weezen, te onderzoeken, of zulks het uitwerkzel is van Gewoonte, dan iets 't welk in de Natuur rust? Indien het algemeen doorgaa, dat de Mannetjes, onder alle Dieren, hunne Liefdedrift eerst aan de Wyfjes ontdekken, dan zouden wy zulks mogen houden voor een bedryf, 't welk op de Natuur rust; maar, indien het, van den anderen kant, waarheid zy, gelyk zommige Reizigers verzekeren, dat, by verscheide Wilde Volken, de Vrouwlyke Sexe niet alleen haare Drift met dezelfde vrymoedigheid openbaart als de Manlyke; maar ook dikwyls deeze laatstgemelde tot omhelzing tragt te dwingen, dan schynt zulks het uitwerkzel van Gewoonte te weezen. - Gewoonte, egter, die grillige Dwinglandesse der ziele, ontstaat altoos uit zekeren oorsprong; en deezen heeft men niet zelden in de Natuur te zoeken. Derhalven zal, eens toegestaan zynde, dat Gewoonte, welke Europa, en veele andere Werelddeelen, het regt om te vraagen den Mannen geschonken heeft, door een lang en bykans onafgebrooken gebruik, nogthans, die Gewoonte zelve, onzes oordeels, van de Natuur afgeleid moge worden. Want de Natuur, dit blykt voor aller oog ten klaarsten, heeft de Mannen stoutmoediger en onverschrokkener gemaakt dan de Vrouwen, en de werkzaamste rollen des leevens hun toegedeeld. Het is, over zulks, hoogst waarschynlyk, dat de Mannen, bewust van deeze hoedanigheden, het regt om te vraagen eerst aannamen; een regt. waar van de Gewoonte, in 't einde, hun eene soort van uitsluitend voorregt geschonken heeft. Het zou, derhalven, voor toegestaan neemende, dat de Liefdeverklaaring het voorregt is der Mannen, gegrond op de Natuur, en geheiligd door Gewoonte, zonder de onderscheide wyzen, waarop zy deeze verklaaring doen, en dezelve door de Vrouwen aangenomen of afgeslaagen worden, wanneer wy in staat waren om des een volkomen verslag te geeven, een der verlustigendste stukken van de Geschiedenis des Menschdoms opleveren, en eene stoffe verschaffen, even geschikt tot vermaak der schoone Sexe, als ter ernstige beschouwing van den Wysgeer. | |
[pagina 36]
| |
Van dit vermaak kunnen wy, egter, slegts zeer schaars iets schenken, zo lang wy ons ophouden by de oude Inwoonderen van het Oosten; die geheel vreemdelingen van kiescheid in gevoelens en aandoeningen, met dezelfde driftlooze koelheid eene Bruid kogten, als zy een Os of Ezel zich ten eigendom verkreegen: en, zelfs, ten opzigte van andere Volken, stellen de Geschiedkundige Berigten ons niet in staat, on dit stuk zo volkomen te maaken, als wy gaarne wenschten. Wy hebben, als een algemeenen regel, te nedergesteld, dat het doen der Liefdeverklaaring, het byzonder voorregt was der Mannen: doch, dewyl alle algemeene regels uitzonderingen hebben, moeten 'er op deezen eenige weinige gemaakt worden. Eene Israëlitische Weduwe hadt, ingevalle 'er geen Kinderen van 't eerste Bedde waten, het regt om den Broeder des overleden Egtgenoots ten Huwelyk te vraagen: in dit geval word het voorregt der Mannen aan de Vrouwe geschonken; doch ook dat der Vrouwe ging aan den Man over, het stondt in zyne magt de Egtverbintenis te weigeren: eene weigering, welke, nogthans, van eenige onaangenaame omstandigheden vergezeld ging: de dus versmaadde Weduwe hadt het regt, om, in het Gerigte, den Schoen diens Mans te eischen, en hem in 't aangezigt te spuwen. Voor Mannen, van natuure stout en onverschrokken, en voorzien met de onbepaalde magt om ten Huwelyk te vraagen, was de weigering van weinig gevolgs; doch voor Vrouwen, uit den aart vreesagtiger en zediger, en die alleen de Broeders des overleden Egtgenoots mogten vraagen, was het niet enkel eene oneere, maar eene weezenlyke belediging; vermids ieder een moest besluiten, dat die weigering, op zekere welgegronde reden steunt, en men daarom deeze Vrouwe zou weigeren te trouwen, en zy, overzulks, slegts geringen kans stondt van immer weder in den Egt te treeden. Hierom oordeelde men het misschien noodig, eenig openbaar schandteken den zodanigen te doen aankleeven, die het verzoek van zulk eene Weduwe afsloeg. - Eene gewoonte, hier mede veel overeenkomsts hebbende, vindt thans plaats onder de Huronnen en Iroquoisen, wanneer eene Vrouwe sterft, is de Man verpligt de Zuster te trouwen, of, in haare plaatze, de Vrouw, welke de Familie der overledene Egtgenoote voor hem verkiest. Eene Weduwe is desgelyks gehouden, een der Broederen haars overleden Mans ten Huwelyk te neemen, indien hy zonder Kinderen verwekt te hebben gestorven, en zy nog in de jaaren is om Kinderen te kunnen krygen. - Volkomen het zeifde grypt stand op de Caroline Eilanden; daar, zo wel als onder de Huronnen, mogen de Vrouwen zulk een Broeder ten Huwelyk vraagen, schoon wy geen berigt hebben, of zy zich ooit van die magt bedienen. Op de Landengte van Dariën, wil men, dat het regt, om zonder onderscheid te vraagen, door beide de Sexen geoefend wordt: die 't eerst de aandrift der Liefde voelt, ontdekt deeze aandoening | |
[pagina 37]
| |
onbeschroomd. Men verhaalt, dat, in de Ukraine, dit stuk nog veel verder gaat, en de Vrouwen daar meer dan de Mannen vryen. Wanneer een jonge Dogter op iemand verliefd wordt, schaamt zy 't zich niet in 't minste na diens Vaders Huis te gaan, haare minnedrift op de tederste wyze te ontdekken, en gehoorzaamheid te belooven, indien de Jongman haar voor zyne Vrouwe wil aanneemen. - Wanneer deeze, ongevoelig voor haare Liefdeverklaaring, zich van dit aanbod wil ontslaan, verklaart zy beslooten te hebben, zyn huis niet te zullen verlaaten, eer hy zyn toestemming gegeeven heeft, en zy neemt er haar intrek; als hy voortvaart met haar te weigeren, wordt zyn geval, in de daad, zeer moeilyk; de Kerk is doorgaans op haare zyde; en haar uit te dryven, zou alle haare Bloedverwanten aanporren, om haare gehoonde eer te wreeken: zo dat 'er voor hem niets overblyve, dan de vlugt te neemen, tot zy eene andere keuze gedaan hebbe. Naardemaal de beide Sexen, in Griekenland, weinig met elkander verkeerden, en een Minnaar zelden gelegenheid vondt, om zyne Liefste zyne genegenheid te verklaaren, was hy gewoon dezelve te ontdekken, door haaren naam op de wanden van zyn huis, in de stammen der boomen, op openbaare wandelplaatzen, of de bladeren zyner boeken, te schryven: ook was het daar gebruiklyk, dat hy de deur van 't huis, waar het voorwerp zyner Liefde woonde, met bloemenkranssen te behangen, en wyn voor dezelve te plengen, op dezelfde wyze als men zulks deedt in den Tempel van cupido. Bloemkranssen waren zeer gemeen onder de Grieken in liefde-handelingen: wanneer een Minnaar zyn krans ontbondt, strekte zulks ten teken, dat hy van Liefde vermeesterd was, en wanneer eene Vrouwe een krans vlegtte, diende het tot eene stilzwygende bekentenis der zelfde zaake. Dit waren de gewoone wyzen van Liefde ontdekking by de Grieken; de wyzen om de Vryery voort te zetten, waren veel zeldzaamer, en min overeen te brengen, met beschaafdheid en goede beginzelen: wanneer een Griek, in zynen minnehandel, niet gelukkig slaagde, poogde hy zich niet bevalliger en aangenaamer te maaken noch verspilde zyne goederen, door het geeven van kostbaare geschenken, noch ook zogt hy zyne Beminde door veelvuldige aanzoeken te verpligten; maar nam terstond zyne toevlugt tot beleezingen en liefdedranken; in het doen en vervaardige hier van, staken de Thessalische Vrouwen uit, en wonnen daar mede veel geld. Deeze Dranken gaven de Vrouwen aan de Mannen, en de Mannen aan de Vrouwen, en ze waren doorgaans zo sterk en geweldig van werking, dat zy den Inneemer voor eenigen tyd van zyne zinnen beroofden, en niet zelden hem op 't leeven te staan kwamen. De Romeinen bedienden zich, even als de Grieken, van deeze middelen, in gevalle van galantery en ongeoorloofden minnehandel; | |
[pagina 38]
| |
doch op welk eene wyze zy zich vervoegden by Juffers, die zy ten oogmerk hadden te trouwen, is ons niet overgeleverd: en de rede hier van hebbe men, onzes agtens, daar in te zoeken, dat 'er weinig of geen omslags aan hunne Vryery vast was. By de Romeinsche Geschiedschryvers leezen wy menigmaal van een Vader, van een Broeder, van een Voogd, die zyne Dogter, zyne Zuster, of Pupil, ten Huwelyk gaf; doch ik kan my geen enkel geval herinneren, waar in voorkomt, dat de Bruidegom zich by de Juffer vervoegt, om haare toestemming te verzoeken. - Eene omstandigheid te opmerklyker: dewyl de Vrouwen, wanneer het Romeinsche Ryk ten val neigde, eene waardigheid verkreegen hadden, en eene vryheid gebruikten, welke de tegenwoordige tyd nauwlyks evenaart. De oude Noordsche Vrouwen waren natuurlyk kuisch, kloekmoedig, en bykans even zeer als de Mannen op roem gesteld: en van vroeg af geleerd zynde, zodanige Jongelingen te versmaaden, die hunne jeugd in stille rust onbekend doorbragten, waren zy alleen te vryen door de vlytigste oppassing, ondersteund door zulke krygsbekwaamheden en verrigtingen, als de gewoonte des Lands noodig gemaakt hadt, om een Man verdienstlyk te maaken, in de oogen zyner Beminde. In een Lied van harold den Dapperen, van eene laate dagtekening, vinden wy eene optelling zyner krygsbedryven en bekwaamheden, te zamengevoegd, om zyne Liefste een gunstig denkbeeld van hem in te boezemen; doch uit het slot van elk Couplet blykt, dat hy in zyne Liefde niet slaagde. ‘Myne Schepen hebben Sicilie omgezeild: zy waren alle heerlyk en kostbaar uitgehaald; myn Schip, met Scheepslieden opgevuld, bereikte spoedig het uiterste myner wenschen; geheel met oorlogslust bezield, dagt ik in myn vaart niet gestuit te zullen worden. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje. In myne vroege jeugd, streed ik tegen het Volk van Dronthem; hunne Legerbenden gingen de onze in aantal te boven. 't Was een bloedige slag. Ik liet hun jongen Koning dood op 't slagveld leggen. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje. Op zekeren dag bevonden wy ons slegts met ons zestienen in een Schip; 'er stak een Storm op, de Zee ging hol en hoog, sloeg in het Schip, en dreigde het met den ondergang; doch wy hielden het boven: dit deedt my op een gelukkigen uitslag hoopen. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje. Ik versta my op acht lichaamsoefeningen. Ik vegt dapper; ik zit vast te paard; ik zwem sterk; ik kan op schaatzen ryden; ik werp de werpschicht behendig, en weet wel te roeijen. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje. Kan dat jonge en bekoorelyke Meisje ontkennen, dat ik op | |
[pagina 39]
| |
zekeren tyd, by een Stad in 't Zuiden gelegerd, slag leverde, en, door myne welafgerigtheid in den wapenhandel, blyvende gedagtenistekenen van myne krygsverrigtingen heb nagelaaten. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje. Ik was in het hooge land van 't Noorden gebooren, waar de Inwoonders op het behandelen van den boog zo wel zyn afgerigt; doch ik gaf de voorkeuze, om myne Schepen, de schrik der Landslieden, door de rotzen van den Oceaan, verre van de wooningen der Menschen te stuuren. Ik heb al de zeeën met myne Schepen doorkruist. - En nogthans versmaadt my een Russisch Meisje.’ De wyze om in 't Vryen te vraagen en te weigeren, onder zommige Stammen der Indiaanen in America, is de eenvoudigste, welke men zich kan verbeelden. Wanneer de Minnaar uitgaat om zyne Zielsvoogdes te bezoeken, verzoekt hy alleen door eenig teken in haare hut te mogen ingaan; hier toe verlof bekomen hebbende, treedt hy binnen, en zit by haar neder in de diepste stilzwygenheid: indien zy hem zender stoorenis laat zitten, strekt zulks ten blyk dat zy in zyn aanzoek toestemt, en zy gaan, zonder eenigen verderen ommeslag, te bedde: doch indien den Minnaar iets te eeten of te drinken gegeeven wordt, moet hy dit voor eene weigering opneemen, schoon de jonge Dogter verpligt is by hem te blyven zitten, tot hy de spys of drank genuttigd hebbe. Hier op gaat hy stilzwygend heen. - In Canada heeft de Vryery niets van die agterhoudenheid en schynbaare geheimhouding, door de welleevenheid ingevoerd by beschaafde Volken. Wanneer een Man eene Vroaw ziet, en getroffen wordt door haare bekoorelykheden, openbaart hy zyne Liefdedrift op de duidelykste wyze, en zy antwoordt, met dezelfde eerlyke eenvoudigheid, Ja of Neen, en het is daar mede afgedaan. - Op zommige plaatzen vervoegt zich de Minnaar 's nagts in de hut zyner Beminde, en steekt stilletjes een licht op, nadert voorzigtig haar bed, het licht voor zich houdende; als zy het uitblaast, keurt zy het goed, en geeft daar mede te kennen, dat zy de zaak in 't donker en heimlyk wil afdoen: hy vat de leuze, en vervoegt zich by haar te bedde. Laat zy het licht branden, het is eene weigering, en hy moet vertrekken. Men heeft in 't algemeen opgemerkt, dat de Vrouwen gereeder on met minder angstvallige zorge in 't Huwelyk treeden dan de Mannen: de reden hier voor doen zich van zelve op by den Menschkundigen Leezer. De Vrouwen, in Groenland, maaken, egter, in veele gevallen, eene uitzondering op deezen algemeenen regel. Een Groenlander, zyne genegenheid gevestigd hebbende, geeft daar van kennis aan zyne Ouderen; zy zeggen het aan de Ouderen van het Meisje: hier op gaan twee Vrouwen als Middelaaressen na de jonge Dogter, en weiden uit in den lof van den Minnaar, dien zy haar willen aanpryzen: wel byzonder stilstaande op zyne bekwaamheid om Zeerobben te vangen. Zy, zich ge- | |
[pagina 40]
| |
hoond agtende, loopt weg, haar hoofdhair ontsnoerende: doch, wanneer deeze twee Vrouwen de stilzwygende toestemming der Ouderen bekomen hebben, zoeken zy de weggeloope Dogter op, en brengen haar uit de schuilplaats, met geweld, na 't huis haars Minnaars, en laaten haar in 't zelve blyven. Eenige dagen zit zy met loshangende hairvlegten, stil en neerslagtig, allen voedzel weigerende, in 't einde wordt zy, byaldien zagte behandelingen op haar niets ermogen, door geweld, en zomtyds zelfs door slaagen, gedwongen het Huwelyk te voltrekken. Het gebeurt ook, dat, wanneer de Koppelaarsters by eene jonge Groenlandsche Dogter komen, om haar eenen Minnaar aan te pryzen, zy bezwymt of na onbewoonde bergen de vlugt neemt, waar zy blyft tot dat zy door haare Bloedverwanten ontdekt en te rug gebragt, of door honger en koude genoodzaakt wordt om weder te keeren. In beide deeze gevallen, snydt zy zich het hair af; een bedryf, 't welk aanduidt, dat zy vast beslooten heeft nimmer te trouwen. De Wysgeeren hebben doorgaans aan het verschil der Lugtstreeke, tusschen het een en het ander Land, de verschillende geaartheden der Inwoonderen toegeschreeven. Doch schoon Frankryk en Spanje Koningryken zyn, die naast elkander grenzen, kan men zich geen grooter onderscheid verbeelden, dan 'er plaats heeft tusschen de handelwyze van een Franschman en een Spanjaard in het stuk der Vryerye. By den Spanjaard is alles even deftig en staatlyk. Den Franschen Minnaar is het woord Liefde in den mond geslaagen; doch de Liefde zelve schynt in zyn hart geen plaats te hebben, en daar voor altoos buiten geslooten. Hy kleed zich voor zyne Beminde, danst voor haar, en betoont haar alle dienstvaardigheden; hy geleidt haar door den ganschen kring der vermaaken haar steeds oppassende; en terwyl hy van zichzelven spreekt en hoog op geeft, laat hy haar van ter zyde weeten, welk eene eere hy haar aandoet. Welke ook zyn staat mooge weezen, alles wat raaken en treffen kan neemt hy te baat; maar, als hy, met behulp van dit alles, geen indruk kan maaken op het hart der Schoone, kost het hem in 't einde niet meer, dan dat hy eenige keeren de schouderen ophaalt, en twee of drie sterke uitroepingen doet: en naardemaal het voor een Franschman onmogelyk is, zonder Liefde, te leeven, vervoegd hy zich terstond by een ander voorwerp. Wanneer de Menschen door Eigenbaat, Eerzugt, en andere laage Driften, zich laaten beheerschen, wordt de stem der Natuure niet meer gehoord. Niets zeker kan natuurlyker weezen, dan dat Liefde onze Leidsvrouw is in de keuze van eene Lotgenoote des leevens, en dat de Partyen, die een Huwelyk sluiten, deeze verbintenis aangaan met wederzydsche toestemming. Dit Regt der Natuure wordt dezelve in bykans elk beschaafd Land uit de handen gewrongen. De Armen maaken den eenigste rang van Lieden, die nog de vryheid behouden, om uit genegenheid en verkiezing te trouwen: daar de Ryken, naar gelange zy in middelen | |
[pagina 41]
| |
en aanzien hooger opklimmen, te minder de natuurlyke regten des Menschdoms handhaaven, en hunne Liefde aan Belang of Eerzugt opofferen. Dit begint in Engeland de doorgaande handelwyze te worden. De Vryery, die uit wederzydsche genegenheid en Liefde ontstaat, is, onder de Grooten, niet meer te vinden, en de Huwelykskoop sluit men bykans op dezelfde veragtlyke wyze als in het Oosten. - Slaan wy het oog op de Menschen in den middelbaaren leevenstand, of in laager rangen, waar de vryheid van het hart nog plaats heeft, de wyze waarop zy zich aangenaam poogen te maaken, by de voorwerpen hunner Liefde, zyn in 't algemeen onzen Leezeren te bekend, om er een breed verslag van te boek te stellenGa naar voetnoot(*). Ik zal daarom, in 't algemeen, slegts aanmerken, dat de Liefde op een Engelschman zo veel kragts heeft, dat ze hem aanzet om de natuurlyke zwaargeestigheid, hen eigen, af te leggen, en zich, in tegenwoordigheid van het voorwerp zyner Liefde, veel vrolyker vertoonen: doch dat dezelve, als hy aan een goeden uitslag twyfelt, zyne volkseigene somberheid en stilzwygenheid vermeerdert; en hem in zulk een bedwelmden staat doet te voorschyn komen, dat hy uitgelachen wordt van zyne bekenden: eene geestgesteltenis die althans niet bevorderlyk is aan zyne zaak. Eenige weinige byzonderheden uitgenomen, herkomstig van de zeden en gewoonten, gaat de Vryery van alle beschaafde Volken bykans op denzelfden voet, en bestaat voornaamlyk daarin, dat de Minnaar zich zo behaagelyk als mogelyk tragt te vertoonen by zyne Beminde; en haar tragt te overtuigen, dat zyne omstandigheden van dien aart zyn, dat hy haar alles kan verschaffen wat haar in haaren kring voegt, en dat zy aan zyne genegenheid om zulks te doen niet behoeft te twyfelen. Deeze groote stukken afgedaan zynde, heeft de Minnaar doorgaans weinig meer te doen, dan bezit van het voorwerp zyner hoope te neemen, of 't moet weezen dat een der Partyen onaanneemelyke voorbedingen zoekt te maaken: zulks breekt niet zelden een Huwelyksverbintenis, welke anders zeker zou voltrokken weezen. |
|