king, als 't ware, te verneemen, of zyn arbeid in zo ver gunstig opgenomen worde, dat het hem aanmoedige om voort te vaaren. - Wy hebben deeze verzameling, behelzende etlyke Zede- Gelegenheids- Klink- en Mengeldichten, benevens een Blyspel, uit dat gezigtpunt beschouwd, en onder het doorbladeren opgemerkt, dat onze jonge Dichter de regels van Taal- en Dichtkunde vry wel in agt neemt, als mede, dat hy, ten aanzien der schikkinge van zynen styl, naar de natuur van 't onderwerp, voor eenen eerstbeginnenden voldoet. Deeze regelmaatige opmerkzaamheid is geen ongunstig voorteken; te meer daar dezelve hier en daar van gepaste vindingen vergezeld gaat; die hy gemeenlyk met een goeden nadruk voordraagt; des hy geagt moge worden op een goeden weg tot verdere vordering te zyn. Wanneer hy zig, by voortgang, door beoefening der fraaie Letteren, onder 't leezen van navolgingswaardige Dichteren, een ruimer voorraad van kundigheden verzamelt, en tevens zig meer meester maakt van 't Rym, (dat door 't vermeerderen van denkbeelden, en 't gebruik, of eene bestendige Rymoefening, verkreegen wordt;) waardoor hy eene ruimer verwisseling en gevalliger schakeering van denkbeelden in zyne verzen zal brengen, en te gelyk aan dezelven eene losser leevendigheid zal byzetten, zal hy, naar 't ons toeschynt, wel in staat weezen, om nog wat gelukkiger te slaagen. - Zie hier, tot eene proeve uit de Zededichten, zyne Aanspooring tot Deugd.
Waar is het konstpenseel, bekwaam, om of te maalen
Het waare schoon der Deugd? Wie kan het recht verhaalen?
Wie het beschryven? Ja: wie leeverd, zoo 't behoord,
Dit allerschoonst tafreel, dat oog en hart bekoord?
Ik had reeds, zedert lang, een innerlyk verlangen,
Om uit den mond der deugd haar zedeles te ontfangen;
Toen ik als in een' slaap, die my bekoorde, viel:
Myn lichaam sliep, zoo 't scheen; maar myne vlugge ziel
Vloog door het stargewelf, en kwam in 's Hemels zaalen.
Daar, daar zag ik de Deugd op haaren zetel praalen.
Aan haare linkerzy, lag baatzucht, zorg en nyd,
En ydle wellust, streng gekluisterd door den tyd:
De Godsdienst, Naarstigheid en Liefde was gezeeten
Aan haare rechterhand, verzeld door 't rein geweeten.