De Engelsche Tieranny. In vier Samenspraaken. Te Amsteldam, by H. Gartman, 1781. Behalven het Voorwerk, 100 bladz. in octavo.
Eene aaneenschakeling van wanbedryven der Engelschen, welken deeze Natie in een haatlyk licht stellen. Men kan niet wel ontkennen, dat ze maar al te veel reden, tot zulk eene kenschers, gegeeven hebben, en dat ons Vaderland maar al to dikwerf hunnen euvelmoed ondervonden heeft; dan met dit alles is het egter ook waar, dat men gemeenlyk in zodanige berigten, en dus ook in dit Geschrift, veele ondaaden op rekening der Natie stelt, die men slegts aan byzondere Persoonen heeft toe te schryven: 't welk, hoe zeer de Schryver ook betuigen moge, niet te bedoelen, eenen algemeenen volkshaat tegen de Engelschen in te boezemen, uit eigen aart evenwel strekt, om zodanig iets te bevorderen of te versterken. Wy kunnen derhalve, hoe zeer ook ons Vaderland door 't Engelsche Ministerie, op de onverantwoordlykste wyze, mishandeld zy, zulk eene schryswyze niet zoedkeuren; en moeten des vooral afkeuren, het denkbeeld, dat zommigen in deezen gevormd hebben, om zodanig een Geschrift als een Schoolboek in te voeren, gelyk men eertyds de Fransche Tieranny gedaan heeft. De omstandigheden van tyden en zaaken mogten zodanig iets in vroegere dagen gehengen: maar in onzen tegenwoordigen tyd zou het ten uiterste onbezonnen zyn, de jeugd op die wyze te verbitteren.