Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781

Twee Samenspraaken, tusschen een zogenaamden Gereformeerden Predikant, en een Orthodoxen of Regtzinnigen Belyder. Alom te bekomen. In groot octavo 58 bladz.

In deze Samenspraken heeft de Belyder bestendig het hoogste woord, en de Predikant schynt niet veel voor zyne zaek te zeggen te hebben. De staet der Kerke is het hoofdonderwerp van dit gesprek, ten opzichte van de vier kenmerken: (1). de zuiverheid in de Leer, (2.) de heiligheid in den Wandel, (3.) het rechte gebruik der Sacramenten, en (4.) het rechte gebruik der Sleutelen, zo wel in de verkondiging van 't Euangelie, als in de Kerklyke Tugt. Over ieder dezer punten, heeft de Belyder zware klagten. De Leer word jammerlyk verbasterd, en men duld het door ene te verregaende verdraegzaemheid. Het

[p. 585]

gedrag der Christenen is ten uiterste schandelyk, en ene groote oorzaek hier van is, het welk hem in de derde plaets doet klagen, de algemeene vryheid, die den menschen gegeven word in het gebruiken der Sacramenten; daer ze, zyns oordeels, als tekenen en zegelen van het Verbond der Genade, alleen behooren ontvangen te worden van hun, die reeds in het Verbond der Genade overgebragt zyn, en deel aen alle de weldaden van Christus hebben. Wat eindelyk het laetste punt betreft, hier over verkiest hy niet zich uit te laten, ‘nademaal hier veel zoude moeten gezegd worden, dat hy liever zwygen, en by zichzelven houden wil.’ Inzonderheid is onze Belyder breedvoerig, over de Sacramenten, zo in 't algemeen, als over ieder, Doop- en Avondmael, op zichzelven; en dan nog wel breedvoerigst over den Doop. - Hy laet zich over dit laetste Artykel zo wydluftig uit, dat men enigzins rede hebbe, om te denken, of niet dit Stuk de groote dryfveer geweest zy van 't geheele opstel dezer Samenspraken. Wat hier van zy, de Orthodoxe of Rechtzinnige Belyder verklaert zich opzetlyk volstrekt tegen den Kinderdoop; als niet geleerd in het Euangelie; als onovereenkomstig met het gezonde denkbeeld van de Sacramenten, dat ze in hunne natuur betekenend en verzegelend zyn; als strydig tegen de kragtdadige roeping entegen het geloof zelf; mitsgaders, eindelyk, om dat de Kinderdoop geen Sacrament is; gemerkt een Sacrament in den genen, die het ontvangt, een geloof vooronderstelt dat werkzaem is en geoefend word: daer zulks nu geen plaets heeft in de Kinderen, moet dan volgen, dat de Kinderen, die gedoopt worden, niet het Sacrament, maer alleen het teken ontvangen. - De Predikant, die zich omtrent de andere Stukken niet sterk gekweten heeft, stelt zich hier voor den Kinderdoop meer in de bresse; dan hy bedient zich van wapenen, die juist niet geschikt zyn, om hem de overwinning te doen behalen, op een party, die zich vry bepaeld by zyne zaek houd, om zich wel te verdeedigen. Indien men 't der moeite waerdig oordeelt, zal 'er een bekwamer Predikant vereischt worden, om den Belyder tot andere denkbeelden over te halen.