Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRegtsgeleerde Verhandelingen over Lyfstraffelyke Misdaaden. Door een voornaam Regtsgeleerden. Te Amsterdam by H. Gartman, 1781. Behalven de Voorreden, 254 bladz. in gr. octavo.Een zestal van Verhandelingen, in welken verscheiden byzonderheden nopens de uitvoering der Lyfstraffen, wegens deeze en geene Misdaaden, overwoogen worden. De eerste Verhandeling gaat over de straffe der misdaaden, die met den Dood geen einde neemt. Na eene voorafgaande beschouwing van de straffen in 't algemeen, en van de Doodstraffen in 't byzonder, tekent de Autheur, | |
[pagina 549]
| |
met opzigt tot de laatsten, bepaaldlyk aan, dat de straf, voor zo ver ze eene lyding des lichaams is, zig wel bepaalt met den dood; maar dat dezelve, aangemerkt als een scandaal, tot des te meer afschrik, door den Souverain ook uitgestrekt kan worden na den dood. Hier toe behoort het ontzeggen van begraavenis, mitsgaders het schandig behandelen van de doode lichaamen der geëxecuteerden, met dezelven aan de galge te laaten hangen, op een rad te zetten, en wat meer van dien aart zy: nopens welke strafoefening onze Regtsgeleerde, door voorbeelden en gewysden, toont, over welke misdaaden en hoe dezelve plaats heeft. - In eene daarop volgende Verhandeling neemt hy in overweeging de straffe der geenen, die, van hunne zinnen beroofd en dol geworden zynde, zig aan misdaaden schuldig gemaakt hebben. De Regtsgeleerden denken, naar uitwyzen deezer Verhandelinge, onderscheiden over dit stuk, en veelen zoeken de strasoefening der zodanigen, op de eene of andere wyze, te bemiddelen: maar onze Autheur is van begrip dat de onzinnigheid, 't zy de daader, na 't pleegen, onzinnig blyve, of by tusschenpoozen tot het gebruik zyner zinnen geraake,Ga naar voetnoot(*) altoos de straf belet. Alleenlyk zou hy 't raadzaamst en best oordeelen, zulke menschen op te sluiten en te doen bewaaren, op dat ze niet meer dergelyke daaden bedryven. Zelfs zou hy 'er voor zyn, om zulk eene behandeling uittebreiden tot de zodanigen, die, na de aanzegging des doods, of voor het uitleezen der Sententie, in eene zwaare dolheid en raazerny kwamen te vervallen. - De derde Verhandeling gaat over het uiteinde der Misdaadigers, of de uitvoering der Sententie aan dezelve, en behelst etlyke aanmerkingen, die het ampt van den Scherpregter, of den Voerder van den scherpen Zwaarde betreffen, mitsgaders over de omstandigheden, die de uitvoering van het Vonnis voorgaan en vergezellen. - | |
[pagina 550]
| |
Hier by komt eene Verhandeling, die zig, volgens het opschrist, eenigzins bepaalt, tot de straffe van den doodslag, wanneer onder veelen de daader niet is te ontdekken; dan in welke onze Regtsgeleerde zig in 't algemeen uitlaat, over den doodslag, en deszelfs straffe, in veelerleie opzigten, en over verscheidene omstandigheden daar toe betrekkelyk. Voorts schikt hy eene volgende Verhandeling, ter ontvouwinge van het gebruik dat men zomtyds van Dieren maakt, tot het uitvoeren der straffe, omtrent deeze en geene misdaaden. Als daar is, de straffe van ouder- en kindermoord by de Romeinen, die zulke misdaadigers, met een hond, een haan, een slang en een aap in een zak naaiden, en dus in Zee, of in de Rivier, wierpen: benevens de nog hedendaagsche straf van Koningsmoorders en dergelyken, welken men door paarden van een laat trekken. Ter deezer gelegenheid laat zig de Autheur ook uit over de Roomsche Wetten nopens het gezag der Ouderen over hunne Kinderen; en gelykstelling der straffe over Ouder- en Kindermoord, als mede over deeze en geene byzonderheden, die tot Koningsmoord en dergelyken betrekking hebben; des de overweeging van 't gebruik der Dieren, in 't uitvoeren van straffen, ver het minste gedeelte deezer Verhandelinge beslaa, zo zelfs dat 'er maar met weinige woorden van gerept worde. - Laatstlyk verleent ons de Autheur nog eene Verhandeling over de straffe der aanwezenden en dooden: maar derzelver eerste gedeelte gaat over de straffe in 't algemeen, met aanmerkingen, zo over derzelver regtmaatige uitvoering, als over derzelver misbruik; na de ontvouwing hiervan treedt hy bepaaldlyk tot het opgemelde onderwerp. In deezen komt ons voor het straffen van vlugtende misdaadigers, die zig aan lyfstraffelyke misdaaden schuldig gemaakt hebben, en wier vonnis behoorlyk opgemaakt en uitgesproken is; 't zy ze dan nog leeven of dood zyn, 't welk dan geschiedt, of in beeldtenis, of met hunnen naam, aan dé galge te hegten. Daar toe behoort dan ook in de veroordeeling van het aandenken, waardoor derzulker gedagtenis als uitgerooid wordt; en hier by komt insgelyks het verbranden van haatlyke geschriften. Wyders verklaart zig onze Regtsgeleerde nog tegens het verleenen van vryplaatzen aan opzetlyke boosaartige misdaaders; en besluit eindelyk met een kort gewag van het schandig behandelen der doode lichaamen van geexcuteerden; dat instemt met het geen hy in zyne eerste Verhandeling bygebragt heeft. | |
[pagina 551]
| |
Onze Regtsgeleerde betoont in alle deezen eene uitgestrekte beleezenheid, waar van men met vrugt gebruik kan maaken; doch, zyne manier van behandeling is gemeenlyk wat oppervlakkig en omslagtig, vol van uitweidingen en herhaalingen, dat de leezing wat lastig maakt, en waaruit wel eens ontstaat, dat hy zig zelve niet volkomen gelyk blyft. Één enkeld voorbeeld hier van zy genoeg. - In zyne eerste Verhandeling, van gequalificeerde dieveryen spreekende, leert hy ons, dat een Regter met de executie van 't doodvonnis ter galge moet voortgaan, al is het, dat voor den eersten keer de strop breeke. ‘Zommige Regtsgeleerden, zegt hy, zyn wel van gedagten, dat de strop breekende, en de opgehangene daar door van boven neer ter aarde vallende, hy niet wederom opgehangen zou moeten worden: - maar, vervolgt onze Autheur, 'er moet voldaan worden aan den inhoud van het vonnis, gewoonlyk aldus luidende, om met de koorde gestraft te worden, dat 'er de dood na volgt; en het staat aan geen Regter, om een lyfstraffelyke sententie, eens geveld zynde, indien naderhand van de onschuld niet komt te blyken, te veranderen. - Ik weet wel dat Carpzovius in zyn Pract. Crimineel van gevoelen is, dat een Regter in dit geval, de straffe van de galge, in die van een bannissement, zoude kunnen veranderen; doch geloove teffens, dat dit in onze Vereenigde Nederlanden bezwaarlyk zoude kunnen geschieden; want aldaar de Regters in zodanig een geval geen meesters van de sententiën meer zouden zyn; als eens geveld zynde, ook indiervoege ter executie moeten gelegd worden.’ - Wat laager egter is onze Autheur voor 't uitstellen van de strafoefening, en 't kennis geeven van 't geval aan den Souverain: want in zyne Verhandeling over 't uitvoeren der Sententie, daar hy dit geval weder te berde brengt, drukt hy zig deswegens bepaalder aldus uit. ‘Het valt zelden voor, dat, een dief, of een ander Misdaadiger gehangen zynde, de strop breekt, en hy nog levende ter aarde valt, dog het kan gebeuren; indien zulks gebeurde, komt ten deeze in rype aanmerking, of een zodanige van de straffe van de galg zal vry zyn. De meeste Regtsgeleerden zyn van gedagten, dat hy, onaangezien deeze onverwagte gebeurtenis, wederom zoude, en na regten behoorde te moeten worden opgehangen. - Andere zyn van gevoelen, dat een Regter den zodanigen wederom in de gevangenis zoude kunnen doen brengen, en alles wel nagegaan, en onderzogt hebbende, of de strop door | |
[pagina 552]
| |
toedoen van den Scherpregter, dan by geval, gebroken was, den Souverain daarvan verslag doen, en deszelfs goedvinden hierover behooren te verzoeken. Een derde wil, dat dit geval iemand van de straffe der galge bevryde, en hy, na goedvinden van den Regter, met zagter straffe, zoude kunnen gestraft worden. - Wat my aanbelangt, indien my zo een geval mogt voorkomen, zoude van meening zyn, dat men den Souverain van het zelve diende kennis te geeven: want hangt men zodanig een veroordeelde wederom op, dan straft men hem te sterk, doordien hy reeds een gedeelte van de straffe heeft uitgestaan. - Ja maar, zal men zeggen, aan de sententie moet voldaan worden, welker inhoud was, dat hy met de koorde zoude worden gestraft, dat 'er de dood na volgt. Dit is zoo, en 't zoude ook geschied zyn, indien de strop niet gebroken was, en dus, de zaak niet meer in zyn geheel gebleeven zynde, - door dit onvoorziene toeval de Regter belet is, om met de uitvoering der straffe voort te gaan. - Hy mogt zig ook de zaak niet verder aantrekken, doordien, de sententie uitgeleezen zynde, by niet meer gewettigd was, in dezelve te veranderen, of daar iets by of af te doen. - Dus het best en raadzaamst is: het geval ter kennis van den Souverain te brengen, en den voortgang van de straffe uit te stellen, tot tyd en wylen deszelfs goedvinden zal zyn ingekomen.’ |
|