Verlaeten sonder hertronwen na de gemeene Rechten afwachten den tydt van vyf jaren, ende na dien tydt sal sulcks by de Gerechten aen de sodaanige, na genomene informatie, mogen toegestaen worden.” Billyk kan men hier uit vraagen; heeft hy, welke zig zonder bekende redenen meer dan vyf jaaren van zyne Echtgenoote geabsenteerd heeft, en om affaire uitlandig is gewerden, meerder kwaad jegens zyne Echtgenoote bedreeven, dan hy, welke zig opzettelyk aan een delict schuldig maakt, welks bedryf, voor de vordering van het algemeene nut, met een Confinement moet worden gestraft; en kan men den laatsten niet, met oneindig meer zekerheid, als beleediger, en zyne Echtgenoote als beleedigde, aanmerken? Het gevolg der noodzaakelyke beantwoordinge deezer vraage moet een ieder zonneklaar blyken.
Ik behoef het, by 't betoogde tot dus verre uit de Vaderlandsche Rechten, nog mede geenzints te laaten. - Men hebbe maar eens met my aandagtig na te gaan de woorden van 't 91 Artuit het geall. Echtreglement, mitsgaders de woorden der Heeren Staaten van Zeeland, in hoogstderzelver Ampliatie, op de Politicque Ordonnantie, Art. 17. Gr. Placcaath. III D. fol. 592 dicteerende: “Soo wie syn Echtgenoot lichtvaerdelyk of malicienselyk verlaet, of uit onlydtsaemheyd van den Huwelyksband aftreet, doorgaet, ende syn portuur Jaet sitten, met voorneemen, om tot syn Echtgenoot niet weder te keeren, die stelt de onschuldige vry om te hertrouwen, ende mach de onschuldige parthyë als te vergeefs ende lang genoegh alle middelen tot wederomkominge des verlaeters aengewend zynde, daerover klagen aen den Magistraet, doeronder sy of hy gehoort; dewelck na ryp ondersoeck ende ghenoegsaem blyck van den tydt en malicieusheyd der verlatinge, ende na voorgaende indaginge des verlaters, soo en daer 't behoort, aen de onschuldige het hertrouwen zal mogen toestaen, en sal daerenboven sodanigen verlster uyt onse landen voor altyd gebannen worden.” - Wie zal nu twyfelen, dat het opzettelyk misdoen van een gehuwde, waarop de strasse van Confinement quo ad vitam volgt, eene verbreeking of aftreeding des Huwelyks uitmaakt, en ingevolge van hot bygebragte gestatueerde eene voldoende reden tot Echtscheiding oplevert? Of zal men zeggen, dat deeze daad, door welks bedryf de misdadige zyn of haar pertuur zekeilyk laat zitten, minder kwaadaartig of lichtvaardig is, dan de onmiddelyke onttrekking van 't byzyn? Ik achte deeze vraag onder de bewoording Onlydtsaemheyd genoegzaam by de gemelde Wetten beantwoord’
Zegt men bier, met dit alles is 'er egter geen Wet, in het burgerlyke, welke de Echtscheiding, uit oorzaak van confinement, veroorloft; zo mag men h erop met den Autheur antwoorden, dat het geene niet uitdruklyk verbooden is voor geoorlofd mag gehouden worden; en daar 'er geen Wet is, welke de Echtscheiding uit oorzaake eener consinatie tot perpetueele gevangenis in een tuchthuis verbiedt, komt de analogische redeneerwyze uit andere Burgerlyke Wetten, in dit geval, regtmaatig te stade.