De Physionomie, of Karel en Sophia. Tooneelspel. Naar het Hoogduitsch van C.F. Bretzner. Te Amsterdam, by P.d. Hengst en A. Mens Jansz. 1780. In octavo, 157 bladz.
Wy vinden in dit Tooneelspel eene te groote verscheidenheid van gevallen, om met weinige woorden een beknopt verslag te geeven van het beloop der geschiedenissen; maar ze komen, naar het bedoelde van den Autheur, in dit punt te samen, dat de Physionomie eene bedriegelyke kunst is, waarop men zig niet kan verlaaten. De Gouverneur Ralph, en Jochem de Schoolmeester, zien zig, in een en ander geval, op hunne Physionomische kundigheden afgaande, door de ondervinding, van 't spoor gedwaald. - Edoch, waar ligt de schuld van deeze dwaaling? by de Physionomie zelve, of by den Gouverneur en den Schoolmeester? is het ook aan hunne onbekwaamheid in die kunst te wyten? - Wat hier van zy.... hoe men 't duide,... de inrigting van 't Tooneelspel is regt geschikt, om te toonen, dat men ten minste met die soort van kundigheden niet los te werk behoort te gaan; en veelligt heeft de Baron Wandal gelyk, als hy ten laatste tot den Gouverneur Ralph zegt; ‘Myn goede Heer Praeceptor, my dunkt, wy moeten ons met Physionomie niet meer bemoeijen; iemand, die eerlyk is, en deugdzaam leeft, heeft doorgaans de beste physionomie.’