Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZedelyke Verhaalen, getrokken uit de Werken van de Heeren Arnaud, Mercier en anderen der beste hedendaagsche Schryvers, nut nieuw geinventeerde konstplaaten vercierd. Vierde Deel. Te Amsteldam, by J. Mens Jansz. en A.E. Munnikhuisen. In octavo, 349 bladz.Een drietal van verhaalen, die te gelyk hartroerend en leerzaam zyn, worden ons in dit Deel voorgedraagen. Het eerste, eene Engeische geschiedenis, getyteld Sidney en Volsan, stelt ons in Volsan een ongelukkigen voor, dien de tegenspoed tot een Menschenhaater gemaakt heeft, en in Sidney een edelmoedigen weldoener, die hem met het Menschdom bevreedigt. Het twee- | |
[pagina 338]
| |
de, eene Hoogduitsche Geschiedenis, welke ten opschrift heeft, Louise, brengt ons onder het oog eene jonge deugdzaame Maagd, blootgesteld aan eerlooze verleidingen; die, door haar zulver character, zo veel invloeds heeft, op een loshandigen Graaf, welke haar bemint, dat dezelve zig tot eene geregelde leevenswyze schikt; waarop hy voorts haar getrouwe Gemaal wordt, en met zyne Louise een voorbeeldlyk leeven leidt. Het derde verhaal, eindelyk, eene Siciliaansche Geschiedenis, ontvouwt ons, by 't melden der lotgevallen van Lorezzo, de kragt der Min; als welke deezen Prins doet afzien van dien luister en die waardigheid, waartoe hy door zyne geboorte bestemd was, ter verkryginge zyner Beminde; welker echtverbintenis met hem gedwarsboomd was door zynen Oom, en dat Nina, het voorwerp zyner Liefde, de dochter van eenen eerlyken Landbouwer, Serano, van te laagen staat ware. Tevens verleent het ons een uitmuntend voorbeeld van Broederliefde, daar 's Prinsen jonger Broeder, die, geduurende het leeven van den Oom, buiten staat geweest was, om Lorezzo eenigen dienst te doen, op deszelfs overlyden, terstond zynen Broeder opzoekt, en hem voorts in 't bezit van dien rang stelt, tot welken hy geregtigd was: aan welken Lorezzo en Nina, zynde reeds eenige jaaren voor die heuchelyke omwenteling gehuwd, op eene waardige wyze beantwoordden. - In dit laatste verhaal zyn verscheiden Dichtstukjes gevlogten, welke de aandoening van 't hart van Lorezzo eigenaartig uitdrukken. - Men hoore hem, daar hy zig, met Nina gehuwd, en zyn Echt met kinderen gezegend ziende, dus vrolyk uitlaat.
Myn heilstaat klimt steeds meer en meer,
Ik slyt gerust de blydste dagen;
Myn' VaderGa naar voetnoot(*), dien ik min en eer,
Help ik den last der jaaren draagen;
Ik word bemind van haar, die 'k min;
'k Heb kindren, die myn vreugd vermeeren;
De liefde alleen beheerscht myn' zin;
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
Zo 't lot me ooit traanen storten doet,
Zal een geliefde hand die droogen,
De grootste ramp word ras verzoet
Door éénen lonk van haar schoone oogen.
| |
[pagina 339]
| |
Myn hoogste wensch is my verleend;
Niets kan myn teedre liefde deeren,
Ons beider harten zyn vereend!
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
Van daag op 't hoogst verliefd, wil ik
Haar morgen meerder liefde draagen;
'k Voel, in elk heuglyk oogenblik,
Een voorgevoel van blyder dagen.
Haar deugd, die steeds haar schoon vergroot,
Zal my haar meer en meer doen eeren,
Myn nina, 'k ben uw Egtgenoot!
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
'k Heb rykdom eer en staat veracht,
Geen Vorstlyk hof kon my bekooren,
Myn nina, 'k heb alleen getracht,
Naar de inspraak van myn hart te hooren.
'k Laat, voor een lonk van uw gezicht,
Den scepter zelfs aan 's waerelds Heeren.
'k Ben myn geluk aan u verplicht!
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
Aan 't hart, van die ons mint en acht,
Verknocht te zyn door tedre banden;
Zo vaak ze ons vriendelyk toelacht
Door een' vernieuwden gloed te branden;
Haar minnend oog steeds van naby
Te zien; haar daaglyks trouw te zweeren;
Dit al! ô Min, vergunt gy my!
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
Als my in d' ouderdom een tal
Van rimpels 't voorhoofd zal bedekken,
Myn waarde nina, ja, dan zal
Uw min my nog tot weêrmin wekken;
| |
[pagina 340]
| |
Dan zal, als ge op myn boezem hangt,
Myn stervend oog zich t'uwaart keeren,
Daar gy myn laatsten zucht ontvangt!
Kan iemand grooter heil begeeren?
*
Myn heilstaat klimt steeds meer en meer,
Ik slyt gerust de blydste dagen;
Myn' Vader, dien ik min en eer,
Help ik den last der jaaren draagen;
Ik word bemind van haar, die 'k min;
'k Heb kindren, die myn vreugd vermeeren;
De liefde alleen beheerscht myn' zin;
Kan iemand grooter heil begeeren?
|
|