den wel doen; onderdanigheid, zorg voor armen, weduwen en weezen; en ten laetste over de vergelding in en na dit leven. De manier van onderhoud is steeds op zodanig ene wyze geschikt, dat op ieder antwoord het een of ander voorschrift uit Salomo's Spreukenboek gepastlyk slae. Een kort voorbeeld, uit den aenvang genomen, zal genoeg zyn, om den Lezer een klaer denkbeeld van deze inrichting te geven.
‘Vraag. Waaruit zal men van een Kind, ten goede of ten kwaade, oordeelen?
Antwoord. De Menschen zullen altyd van my oordeelen, naar dat myn gedrag goed of kwaad is. Spr. XX. 11. Een jongen zal ook door zyne handelingen zich bekend maaken, of zyn werk zuiver, en of het regt zal weezen.
V. Welk middel zal dan best dienen, om u te leeren uw gedrag wel te schikken?
A. Eén der beste middelen, tot het wel leeren schikken van myn gedrag, is de onderrigting van anderen. XXII. 6. Leert den jongen de eerste beginselen, naar den eisch zynes wegs.
V. Wanneer komt de onderrigting van anderen zeer te pas?
A. Als men jong is, komt de onderrigting van anderen zeer te pas, om dat het gemoed, als dan, best geschikt is, tot het ontvangen en behouden van indrukken. XXII. 6. Als hy (de jongen naamelyk) ook oud geworden zal zyn, zal hy daarvan niet afwyken.
V. Acht gy dan het Onderwys van anderen zo hoog?
A. Ik heb 'er het hoogste belang in. XIX. 2. Ook is de ziel zonder weetenschap niet goed?
V. Maar men zou lang kunnen leeven, en dus het Onderwys van anderen tot den volwassen staat of tot den ouderdom uitstellen?
A. Wie kan ons van een lang leven verzekeren? Vroege Wysheid doet nimmer nadeel. XXVII. 1. Beroemt U niet over den dag van morgen: want gy weet niet wat de dag zal baaren.