waar uit hy dan aanleiding neemt een ieder ter betragtinge van zynen pligt te noopen; waar toe de beschouwing van uitneemende Voorbeelden zekerlyk het haare kan toebrengen; en onder welken dat van den voortreflyken Mishiel Adriaansz de Ruiter, buiten tegenspraak, geen der minsten is. 's Mans geheele leevensloop, hier in deszelfs hoofdtrekken beknoptlyk voorgedraagen, vordert de opmerking der Natie; maar bovenal zyne bodryven als Bevelhebber van 's Lands. Vloot, tot Neerlands beil; 't welk ook den Redenaar daarop byzonder doet stille staan; en den Held in deezervoege naar waarheid omschryven.
‘De ruiter, door de natuur tot een Krygsman geschaapen, en van Lichaamsgestalte tot swaaren arbeid geschikt, was sterk, vlug en wakker. Zyne vermogens waren ongemeen: hy was scherp van gezigt, glad ter taal, zeer opmerkzaam, gaauw van bevatting en byzonder gelukkig van geheugen. Zulke gunstige bedeeling der natuur moge een ander snood misbruiken. De ruiter scheen daar meede niet verrykt, dan om, in allerlei betrekkingen, zyn Vaderland alleen, de voordeelen daarvan te doen genieten. Als Zeeheld en Vlootvoogd was hy ervaaren, dapper, onvertsangd, bedaard van geest in 't midden der gevaaren, en doorkneed zo wel in Krygskunde als in Zeemanschap. Hy was voorzigtig en standvastig, zorgvuldig, yverig, vaardig en onvermoeid. By deeze groote voortreffelykheid van den Zeeheld, bleef hy niet te min altoos de beste, de welmeenenste Burger, die alles verrigtte enkel uit grootmoedige Vaderlandsliefde. Hy was gehoorzaam aan zyne Meosters, trouwhartig voor zyne vrienden, gunstig aan verdiensten, edelmoedig in alle zyne verrichtingen; en, wat de toestand onzer zaaken niet weinig vorderde, Hy was de belangeloosheid zelve. Dan nog uitsteekender eindelyk waren in Hem deeze grootsche Helden- en Burgerdeugden, om haare zagtaartige gezellinnen, om zyne menschlievendheid, vredelievendlieid, nederigheid, heuschheid, lankmoedigheid, gematigdheid en ingetogenheid, alle rustende op, en voortvloeiende uit, zyne voorbeeldige, zyne ongemeene, Godsvrugt’.
Verdenkt men dit geschetste character als te sterk; men leeze verder de Redenvoering zelve; en men zal, daar de Redenaar de voornaamste gevallen van 's Mans Leeven, zo verre zyn kort hestek zulks toelaat, doorloopt, den beroemden de ruiter alle de hier hovengemelde Dengden zien oefenen.