Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1781
(1781)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHedendaagsche oeffenende Heelkunde, door D. van Gesscher, Heelmeester van het St. Pieters Gasthuis te Amsterdam, Lid van de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem, van het Zeeuwsche Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen, en van het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Konsten en Weetenschappen. Met Plaaten. Eerste Deel, tweede Stuk. Te Amsterdam, by J. Dóll, 1780. In gr. 4to, 416 bladz.Wy twyfelen niet, of zy, die het Eerste Stuk van dit voor de Geneeskunde zo nuttig Werk, waarvan wy in een voorgaand DeelGa naar voetnoot(*) verslag gaven, geleezen hebben, zullen met ons na de uitgave van dit tweede Stuk gewenscht hebben. - Thans hebben wy het zelve voor ons, en zullen onzen Leezer den Inhoud daarvan kortelyk mededeelen. - De Oordeelkundige Heelmeester begint met het vyfde Leerstuk, handelende over de Beenziekten: na eene algemeene beschouwing deezer Gebreken vooraf te hebben laaten gaan, brengt hy dezelve onder vyf byzondere Hoofddeelen: Het eerste Hoofddeel handelt over de Beenbreuken: het tweede, over de Ontwrigtingen: het derde, over de Afwykingen der Beenderen: het vierde, over de Ontäartingen van de zelfstandigheden der Beenderen: het vyfde, over de gebrekkige of geheel onmogelyke Beweeging der geleedingen. Yder deezer byzondere soorten van Beenziekten worden eerst in het algemeen, vervolgens yder afzonderlyk, voor zo verre, namentlyk, deeze gebreken in de byzondere Beenderen van het menschelyk Lichaam plaats hebben, beschouwd. In het verhandelen deezer byzondere onderwerpen, in de opgave van de onderscheide kenmerken, en in de aanwyzing van derzelver geneezing, straalt dezelfde beleezenheid, dat zelfde oordeel, en dezelfde duidelykheid door, die ons in het eerste Stuk zo zeer bevallen. - Het zesde Leerstuk is eene Verhandeling der Wangestalten, die wederom in elf Hoofddeelen afgedeeld is. In het eerste Hoofddeel beschouwt de Schryver de tegennatuurlyke groot- | |
[pagina 143]
| |
te der deelen: in het tweede, de tegennatuurlyke veelheid der deelen: in het derde, de ontbeering der deelen: in het vierde, de veranderde gedaante der deelen: in het vyfde, de plaatsverandering der deelen: in het zesde, de tegennatuurlyke aaneengroeijing der deelen: in het zevende, de toegroeijing der natuurlyke openingen: in het agtste, de tegennatuurlyke vaneenscheidingen: in het negende, de wanvormige beweeging en werking der deelen: in het tiende, de wanstaltigheden der Sexe: in het elfde, maakt de Schryver eenige aanmerkingen over de lichaamlyke opvoeding der Kinderen, ter verhoeding van verschelde Wangestalten. Aan het Slot van dit tweede Stuk geeft ons de Heer van gesscher nog eene Beschryving der niet algemeen bekende, in dit Deel aangepreezen, Hulpmiddelen, die hy nog daarenboven door aanmerkingen opheldert. |
|