inschikkelykheid voor het gezelschap, nooit stellig, en toont nimmer vertrouwen te stellen in eenig bewys, dan het geen dient om het gevoelen van een ander te ondersteunen. Regelde zulk eene gelykmoedigheid van ziel het gedrag der menschen in het algemeen, hoe zoet zouden de vermaaken der verkeering weezen! Hoe veele ongenoegens, die schreeuwers, vast op hun stuk staande en driftig van aart, verwekken, zouden dan uit de gezelschappen verbannen zyn!
Dus geeft hy veel toe aan het algemeen gevoelen van het gezelschap. Maar, gelyk boven gemeld is, de Man van waare Standvastigheid regelt zyne daaden naar zyne eigene beginzels. De gevoelens van andere lieden moeten wy, in zaaken van weinig belang, boven de onzen laaten gelden, doch niet in betrekkingen, waar waarheid en deugd mede verknogt zyn. Wanneer wy tot den grond der zaaken doordringen, vinden wy, dikwyls, dat grondbeginzels, die in het eerst ons wonderspreukig toescheenen, duidelyke waarheden zyn; en grondstellingen, die, vóór eene behoorlyke overweeging, hunnen oorsprong verschuldigd scheenen aan een denkbeeldig soort van Wysbegeerte en onkunde der waereld, komen ons, naa een weinig bespiegelings, zo redelyk voor, dat niets minder dan volslagen uitzinnigheid ons zou kunnen overhaalen, om naar andere regels onzen wandel in te rigten. Dus is onze verlangens tegen te streeven, en de aandrift der eerzucht te wederstaan, wanneer zy niet met deeze gevoelens strooken of een bedaard oordeel die goedkeurt, zo weezenlyk ons belang, en zo volstrekt een vereischte tot ons waar geluk, dat de versmaading van alle de voordeelen, die de waereld ons aanbiedt, wanneer zy na onze eer staan, de beoeffening is der deugd, Standvastigheid geheeten.
Indien wy de Ziel van den Mensch als den Mensch zelve aanmerken, zal het ons voor de onnatuurlykste soort van zelfsmoord voorkomen, dat men de gevoelens der Ziele opoffert om de begeerlykheden van het lichaam te voldoen. Is het niet verbaazend, dat een Mensch, als de noodzaaklykheden des leevens verzorgd zyn, een kruipend vleijer zyn wil om ryk te worden, of een bedrieger om aanzien te verwerven! Wanneer wy een' bedelaar ontmoeten, gefolterd door honger en koude, ons om een aalmoes smeekende, zyn wy gereed