Bericht van W. van Barneveld, betrekkelyk het onweder, dat den koorn-molen De Valk, in den zomer dezes jaars, getroffen heeft.
De uitwerkzels van den Blixem, die op den 22 Aug. dezes Jaars, den Koornmolen de valk, op de Stads Schans, alhier beschadigd heeft, nagespoord, en met de uitwerkzelen der konstige Electriciteit vergeleeken, heb ik in een klein daar over uitgegeven Stukje beschreeven. Na deszelfs uitgave is my berigt, dat een houten schutting van zekeren Tuin, in de Plantagie, op het eigenste ogenblik, en zo het scheen, met denzelfden slag, door het onweersvuur, beschadigd wierd. Deze Tuin is gelegen in eene Lyn, getrokken van den Molen, over het Pakhuis, staande op den Hoek van Keerweer, naar de middellaan der Plantagie. Hoewel het my niet vergund zy, den Tuin te melden, heb ik 't gebeurde aldaar kunnen bezien. Op de gemelde houten schutting, die eenige voeten hooger was, dan alle de anderen, welken daar in den omtrek stonden, was een Windwyzer geplaatst, ten naasten by, met de Schutting, 24 voeten boven den grond. De yzeren staaf van dezen windwyzer, dik genoeg, om de Electrieke stof door te laaten, is geheel niet beschadigd; maar de schutting, in welke de staaf was vast gemaakt, heeft derzelver verbryzelende kragt aan weerskanten ondervonden; dezelve was niet alleen vaneen gereten, maar ook had 'er de Blixem lange reepen hout uitgeslagen. Een Boom, aan deze schutting opgeleid, was, voor zo ver ik toen zien kon, onbeschadigd; maar van het Latwerk waren 'er hier en daar naar beneden eenige splinters afgestagen.
't Heeft my aan gepaste gelegenheid ontbrooken, dit bericht eerder mede te deelen; en, indien het niet op het zelfde oogenblik, dat de Koornmolen getroffen wierd, gezien, en als 't ware met denzelfden slag gehoord was, zou het naauwlyks onze overweeging verdienen. Dan 't is nu niet oneigen hier omtrent te onderzoeken; (1.) of dit uitwerkzel, daar 't gelyktydig met het onheil van den Molen gebeurd is, ook met dezelfde uitbarsting ge-