of door de natuurlyke gevolgen, welken uit die Ondeugd voortvloeijen. - Hoe dikwerf zyn niet de beste menschen aan rampen onderworpen, door de dwaasheden der onverstandigen; door de kwaadaartigheid, woede en verguizing der ondeugenden; door de wreede onbarmhartigheid en ongevoelige gierigheid der verharden; door vervolgingen ter zaake van Godsdienst en Deugd; door slegte belooningen van Huwelyks- Ouder- of Vriendschaps-Liefde; en door eene ontelbaare reeks van onheilen, waarvoor de beminnelykste gemoedsgesteltenissen niet zelden de gevoeligsten zyn. - Het is niet minder zeker, dat de natuurlyke gevolgen der Deugd dikwerf wederhouden worden, door de tegenkantingen onzer hartstogten; die wy niet kunnen uitroeijen, welker invloed wy niet geheel kunnen afwenden; door ziekte, pyn, armoede, en door 't geen we gevoelen op den dood of het lyden van hun, aan wien wy 't naauwste verbonden zyn. - Wy gevoelen ons, 't is waar, door veelen deezer zaaken, meermaals sterker aangedaan, dan wy behoorden te zyn. Maar 't belang neemen in zommigen van dezelven, ten minste in onze eigene misslagen, by voorbeeld, is een onvermydelyke pligt; in andere gevallen is het een by uitstek geschikt middel ter onzer zedelyke verbeteringe; en in nog meer andere omstandigheden is 't het onafscheidbaare gevolg onzer natuurlyke gesteldheid, 't zy van Lichaam of van Geest, of van beiden te zamen. Ook kunnen zy, die dit belangneemen te verre trekken, over 't geheel goede menschen zyn; en zelfs zy, die 't tot een merkelyken trap niet doen, kunnen zeer slegte menschen weezen.
Hoe kan des de Deugd, aangezien dit alles, haare eigene belooning zyn voor 't Menschdom in 't algemeen, of, weezenlyk, eene evenredige belooning voor genoegzaam ieder Mensch? Hoe kan de Deugd, indien 'er geen verder uitzigt dan dit leeven zy, de zekere middels ter gelukzaligheid verleenen? - De Deugd is zeker het oorspronglyk vastgestelde middel ter gelukzaligheid: maar dat dezelve een kragtdaadig en onfeilbaar middel, voor zo onvolmaakte schepzelen, leevende in eene verwarde waereld, daar toe zou zyn, is op geenen grond te beweeren, zonder het oog te vestigen, op eene toekomende belooning, waar van het Euangelie alleen