Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 556]
| |
Leevensbyzonderheden van den heer David Macbride, M.D. en C. te Dublin.(Overgenomen uit de Eloge van den Heer vicq d'azir)
Oder de verschillende wegen, langs welken men eenen onsterflyken Naam bekomt, zyn eenige kort, doch vol gevaars, andere lang, en vorderen eene werkzaamheid, tot welke weinige persoonen zyn opgewassen: zommige zyn als door 't geval gebaand en komen aan enkele Gunstelingen voor; nog andere verkrygen, zonder zich de moeite te geeven, waar van die onderscheiding doorgaans de vrugt is, eenen naam onder de Geleerden hunner Eeuwe. Dit is 't lot geweest van den Heer macbride, Doctor in de Medicynen, en Chirurgyn te Dublin. Van eenen zagten aart zynde, beoefende hy de Letteren en Weetenschappen, meer om derzelver wille dan uit belang. Hy werd beroemd, zonder zulks beoogd te hebben, en een schitterend tydperk vestigde zyne agting, zonder de rust zyns leevens te stooren. Deeze Arts werd den zes- en twintigsten van Grasmaand, des Jaars MDCCXXVII, te Ballymoni, in het Graafschap Antrim, in Ierland, gebooren. Zyn Vader was robert macbride, Leeraar in een Presbyteriaansche Gemeente, zyne Moeder eene Dogter van den Heer boyde van Hillaghei, in het Landschap Down. In de openbaare Schoole te Ballymoni leerde hy de beginzels der Grieksche en Latynsche taale, en begaf zich vervolgens na de Hoogeschool te Glasgow. Veel zugts voor de Chirurgie betoonende, waar van de Heer thompson, Chirurgyn te Ballymoni, hem de eerste beginzels geleerd hadt, ontboodt de Heer beere, Opperchirurgyn van een Hospitaal in Engeland, wien hy in den bloede bestondt, hem by zich: hy bleef 'er verscheide jaaren, en leide daar den grondslag der Kundigheden, van welke hy naderhand een zo goed gebruik maakte. 't Is in deeze verblyfplaatzen, door een verstandig Staatsbestuur opgerigt, ten dienste van 't arm en lydend deel des Menschdoms, dat jonge Artzen en Chirurgyns de beste lessen haalen; daar leeren zy onder de sterven- | |
[pagina 557]
| |
den, de zieken en de beterenden, de onderscheide staaten des leevens en de verschriklykheden van den dood kennen; daar vertoont zich de natuur in alle de ongesteldheden, die onze zwakke gesteltenis kan verdraagen; daar zoekt men, zonder verhinderd te worden, in de onderscheide lichaamsdeelen, de oorzaaken der kwaalen, en de nog onvaste hand des Kweekelings doet proeven op ontzielde lichaamen; daar leert de Chirurgyn een gedeelte afleggen van die aandoenlykheid, welke, geheel overblyvende, hem beevend en beschroomd maakt, en die, gansch weggenomen, hem een hard en wreed Schepzel doet worden; daar, eindelyk, beoefent men zich, om, uit de oogen, de gelaatstrekken, het voorkomen, de houding, de Ziekten te leeren, en de tekenen te onderkennen, die de Waarneemer ontdekt, zonder ze te kunnen beschryven, welke men te vergeefsch in Boeken zoekt, en waaromtrent het van groot aanbelang is niet mis te tasten. De Heer macbride verliet deeze Leerschool niet, dan om in den Oorlog, die den Vrede, te Aken geslooten, voorging, aan Boord van de Koninglyke Vloot eene Chirurgyns plaats te bekleeden. Zullen wy vermelden, dat hy, in dien Oorlog, verscheide blyken gaf van zynen moed, en zich dikwyls in 't gevegt mengde? Behoort hy, die 't geluk heeft, om door zyn beroep geschikt te zyn, tot het bewaaren van het leeven der Menschen, zich immer te veroorloven om tot het verdelgen daar van mede te werken? Deeze trek zyns gedrags, door veelen zyner Landsgenooten ons met veel blyks van hartlyke goedkeuring opgegeeven, schildert ons macbride, in dit tydperk, af als een driftig onverzaagd Jongeling, ten dien opzigte meer onze verwondering, dan onzen lof, verdienende. Den Oorlog geeindigd zynde, woonde de Heer macbride, die zich voornaamlyk op de Vroedkunde dagt toe te leggen, eenigen tyd de lessen by van den beroemden smellie, en zette zich in den Jaare MDCCXLIX te Dublin neder. Zints dien tyd, tot het Jaar MDCCLXIV, levert zyn leeven niets byzonders op. De keurige smaak dien hy in de Schilderkunst had, en in 't algemeen voor alle aangenaame Kunsten, vertraagde zeer den voortgang om het vertrouwen des Gemeens te winnen; 't zelve wil te | |
[pagina 558]
| |
Dublin, zo min als elders, dat hy, die zich op de gezondheid zyner Medeburgeren moet toeleggen, iets anders ter hand neeme, en schynt het mengen hunner Amptsverrigtingen met eenige vermaaken voor onmogelyk te houden; ook is het zomtyds onbillyk genoeg, om, wanneer iemand de noodzaaklykheid bemerkt, van, ingevolge deezes begrips, zich ernstiger en deftiger aan te stellen, hem zulks euvel te duiden. De Heer macbride sloeg geen agt op dit vooroordeel; hy toonde zich mogelyk al te gezet, en eene vergetelnis van verscheide jaaren was de straffe deezes misslags. Hy bediende zich, om bekend te worden, van die gevallen, in welke de onkunde, en de gewoone handelwyze, zich verlegen vindende, aan weezenlyke verdiensten, onder welk eene gedaante zy ook voorkomen, de verschuldigde hulde bewyst: het Gemeen kon hem, in 't einde, den grootsten roem niet weigeren, in de Geneeskunde, en bovenal in de Vroedkunde, dat gewigtig deel der Chirurgie, 't welk, de Geboorte der Menschen raakende, den voornaamsten dank verdient. Eene Kunst, den Beoefenaaren zo veel te voordeeliger, dewyl alle omstandigheden medewerken, om hun te doen aanmerken als Weldoenders, by eene ongeruste Moeder, eene vertederde Maagschap: terwyl, daarenboven, het welslaagen, in gemaklyke gevallen, waar de Natuur gelukkig medewerkt, aan de Kunst wordt toegekend, en misslagen der Kunste gereedlyk op rekening der Natuur gesteld worden. Behalven dat de Heer macbride zyn beroep vlytig behartigde, zette hy zyn arbeid in de Ontleed- en Scheikunde voort; woonde dikwyls de Lessen by van de Hoogleeraaren cleghorn in de eerste, en die van hute kenson in de laatstgemelde Weetenschap. Dit nederig gedrag deedt hem gunste vinden, by lieden, anders zeer genegen om hem te bedillen, en, te midden zelfs van zyne beroemdheid, hieven weinigen de stem tegen hem op. In 't byzonder vestigde hy zyne aandagt op de eigenschappen der verschillende zelfstandigheden, die den voortgang der Verrottinge kunnen bevorderen of vertraagen, op de natuur en zamenvoeging der Dampen, daar uit opryzende. Zyne heerlyke Proeven, hier op genomen, geeven hem een onderscheidene plaats onder | |
[pagina 559]
| |
de Hedendaagsche Natuurkundigen. Hy besloot zyne Ontdekkingen toe te passen op de Dierlyke Huishouding, en gaf, in den Jaare MDCCLXIV, den uitslag zyner Proefneemingen in 't licht, welke hy, drie jaaren laater, met gewigtige byvoegzels vermeerderdeGa naar voetnoot(*). Eene der gelukkigste toepassingen der Bespiegeling van den Heer macbride, was het gebruik des aftrekzels van Mout, om de Scheurbuik der Zeelieden te voorkomen of te geneezen. Hy toonde dat Mout een allerkragtigst middel is om der verrottinge wederstand te bieden; de gezondheid des Scheepsvolks van den Scheepsbevelhebber cook op diens lange en bekende reis, wordt voornaamlyk daar aan toegeschreeven. Deeze Proefondervindelyke Verhandelingen over Geneesen Natuurkundige Onderwerpen: welker leezing inneemt, en de overtuiging medebrengt, werden van alle Geneesen Natuurkundigen met het grootste genoegen ontvangen. De Geneeskundige Faculteit te Glasgow, die 'er op roemde macbride onder haare Leerlingen gehad te hebben, wilde hem ook onder het getal haarer Doctoren tellen, en droeg hem dien Tytel op. Zedert dien tyd was hy niet alleen Chirurgyn, maar ook Doctor in de Medicynen; een tytel voor hem te lofwaardiger, dewyl hy denzelven niet verzogt hadt. Deeze omstandigheid onderscheidt hem van de groote menigte der zodanigen, waar in men zich niet verwonderen zou deeze hoedanigheden vereenigd te zien, wanneer men by hun de kundigheden aantrof, die de wet eischt dat zy bezitten. De Heer macbride, die veele nutte Konsten beminde en beoeffende, vondt, door zyne Scheikundige Proefneemingen, een middel om het Leerlooijen op een korter en min kostbaare wyze te verrigtenGa naar voetnoot(†). Een bekwaam Leerlooijer te Dublin heeft, in 't groot, en met eenen gewenschten uitslag, deeze nieuwe wyze | |
[pagina 560]
| |
van bewerking gevolgd, die eene Huid een jaar eer voor de afleevering bekwaam maakt, dan de gewoone. De Societeiten, tot bevordering der Kunsten in Engeland en Ierland, hebben den Ontdekker met Gedenkpenningen beschonken. Niet meer dan Twee Waarneemingen, de Vroedkunde betreffende, heeft de Heer macbride in 't licht gegeevenGa naar voetnoot(*). Het grootste zyner Werken is: eene Geschikte Inleiding in de Bespiegeling en Beoefening der GeneeskundeGa naar voetnoot(†). Hoewel hy te dublin zeer geagt was, eer hy de gemelde Werken uitgaf, droeg men zyner bekwaamheden de verschuldigde hoogagting niet toe. Dan de roem, welken hy door zyne Schriften en Ontdekkingen in geheel Europa behaalde, leerde zyne Medeburgers hunnen Stadgenoot hoogschatten: het schynt zomtyds noodig dat de klank des lofs van eenig einde der geleerde Wereld te rug gekaast wordt, na de plaats van waar dezelve kwam, om 'er alle uitwerking, die men verwagt, van te hebben. By het beoefenen der Geneeskunde, voegde de Heer macbride, het lastig beroep van Vroedmeester. Zyne zagtaartigheid en minzaamheid wonnen de vriendschap van allen, die zich van zyn raad en hulp bedienden. De Lyder heeft dikwyls zo zeer Vertroosting als Geneesmiddelen noodig; en 'er zyn Kwaalen, niet te geneezen, dan door in dezelven deel te neemen. De Heer macbride maakte van beide gebruik, op eene wyze, die de goedheid van zyn Hart, en de schranderheid zyns Verstands, teffens toonde. Welhaast won hy een | |
[pagina 561]
| |
algemeen vertrouwen. Zyn yver zou aan zyne bezigheden geëvenredigd geweest zyn, hadden zyne kragten het toegelaaten: doch hy kon zo veel vermoeienis niet verdraagen. In Wynmaand, des Jaars MDCCLXXVIII, werd hy aangetast door een zwaare Rheumatismus; deeze verzuimd zynde, veranderde in eene kwaadaartige Koorts, welke hem den acht en twintigsten van Wintermaand diens zelfden Jaars wegrukte, in den ouderdom van drie- en vyftig Jaaren. Twee keeren was hy getrouwd, en hadt verscheide Kinderen verwekt, van welke geen hem overleeftGa naar voetnoot(*) Zyn vroegtydig verlies werd gevolgd van eene algemeene verslaagenheid. Hy was een dier Mannen, op welke een Volk roem draagt, en geheel Ierland had hem wenschen te behouden. De Vrouwen, zo wel tot smert als tot vermaak gebooren, geschikt tot de opvoeding en het geluk der Mannen, verordend om hun het eerste voedzel te geeven, en de eerste zorgen aan hun te besteeden, blootgesteld aan eene groote menigte zwakheden en kwaalen, daar uit ontstaande, hebben de dringendste redenen on voor haare gezondheid bezorgd te weezen, en eenen bekwaamen Arts te kiezen. Hy, wiens deelneemende geaartheid en kunde zy geschikt keuren voor haar gestel en character; hy, aan wien zy de geheimen van een zwakke en tedere gesteltenis ontdekt hebben; hy, eindelyk, aan wien zy de zorg voor hunne Kinderen, uit wiens handen zy ze ontvingen, opdroegen, is, om zo te spreeken, noodig tot hun bestaan geworden: hem te verliezen, is een dieptreffende ramp: men oordeele, dit overwoogen hebbende, over de rouwe, door den dood | |
[pagina 562]
| |
des Heeren macbride verwekt, by de voornaamste Dames te Dublin, wier Arts en Vroedmeester hy was. De Huismoeders bevogtigden zyn graf met traanen; de Dichters en Dichteressen bestrooiden 't zelve met Lykcypressen. Zyn Medeburgers preezen hem, terwyl zy dit verlies beklaagden, en 't is niet meer dan billyk, dat Buitenlanders hem in gedagtenisse houden. |
|