| |
Geschiedkundig verslag van de bezigheden en vermaaken der vrouwen.
(Overgenomen uit Dr. alexander's History of Women.)
‘De Vier Poeven over de Kleeding der Vrouwen, en de verscheide wyzen waar op de Vrouwen zich in het oog der Mannen behaaglyk poogen te maaken, uit Dr. alexander's History of Women ontleend, leverden, gelyk wy, tot ons genoegen hebben mogen verneemen, welsmaakende stukjes op in ons Mengelwerk: wy twyfelen daarom niet, nog het een en ander, geschikt tot een afzonderlyk Vertoog, uit dit Werk te ontleenen, en thans opzen Leezeren, een Geschiedkundig Verslag van de Bezigheden en vermaaken der Vrouwen mede te deelen.’
| |
| |
In alle Landen, waar de Inwooners niet onophoudelyk bezig zyn om de Leevensnoodwendigheden te verzorgen, worden de Vrouwen niet zo zeer aangemerkt als de Deelgenooten van onzen arbeid, dan wel als de Veraangenaamsters van onze Vermaaken en Genietingen. Terwyl wy buitens huis ons benaarstigen, laaten wy haar t'huis om de vrugten van onzen yver te smaaken; wanneer wy weder keeren, leggen wy, als 't ware deeze vrugten voor haare voeten neder, ons zelven gelukkig agtende, dat wy haar gelukkig mogen maaken.
De Vrouwen, in deezer voege van den arbeid, om voorraad te verzorgen, ontheeven, hebben veel ruimte van tyd, welke zy met huislyke pligten niet kunnen aanvullen; tot dat einde nu heeft men verscheide kleine Bezigheden en Vermaaken uitgedagt: veele geschikt voor beide de Sexen, eenige voor de bevallige Sexe alleen.
In het Oosten, waar de Vrouwen van den arbeid ontheeven zyn, niet om dat men ze hoogagt; maar om dat zy daar door min nangenaame werktuigen zouden weezen voor de wellustige vermaaken, in welke de Oosterlingen hun hoogst geluk stellen, worden zy opgeslooten in Seraglios en Harams, waar zy hunne Bezigheden en Vermaaken met veel verscheidenheids kunnen hebben: en zy een groot gedeelte van hun tyd in hartzeer slyten, of laaten verloopen in die zagte werkloosheid van ziel en lichaam, welke de Bewooners der oevers van de Ganges het grootst geluk agten, 't geen op deeze wereld kan verkregen worden, en 't voornaamste gedeelte van de Zaligheid in de toekomende tekenen.
In de vroeger Eeuwen der Oudheid, oordeelde men het niet onbestaanbaar met de hoogste waardigheid, bezigheden te verrigten, thans voor de laagste en veragtlykste gekeurd. Gideon hieldt zich onledig met handen arbeid. Abraham ging heenen en haafde een Kalf uit de kudde, slachtte het, en gaf 't zyne Vrouwe om 't zelve te bereiden, toen nam hy zelve boter en melk en het gereed gemaakt Kalf, zette het den Engelen voor, en stondt by hun onder een boom: eene gewoonte, welke, tot op deezen dag, stand houdt onder veelen der Oosterlingen, byzonder in de Levant: waar niets gemeenzaamer is dan te zien, dat Prinsen van hunne kudde t'huis komen, en dooden 't geen zy ten gebruike voor hunne Familien uit dezelve hebben medegenomen: terwyl de Prinsessen, hunne Vrouwen of Dogters, vuur aanleggen, en alle de diensten eener Europische Keukenmeid verrigten.
Een ander gedeelte der Vrouwlyke Bezigheid, in de vroegere Eeuwen, was het Koornmaalen. De Ouden hadden geen Molens, door den wind of het water rondgedreeven, om dat werk te volvoeren, en in veele Landen zyn ze nog onbekend. Zy bedienden zich van twee steenen, de bovenste werd met de hand gedraaid eene taak veelal de Vrouwen opgelegd. Deeze waren
| |
| |
in gebruik by de Egyptenaaren ten tyde van pharao: want mozes verhaalt, in 't vermelden der Plaagen, welke dat Ryk troffen, om den uitgang der Kinderen Israëls te bewerken, dat de eerstgeboorene door het gantsche Land stierven, van den eerstgeboorenen van pharao af, die op den Throon zou zitten, tot den eerstgeboornen der Dienstmaagd die agter den molen is. Men bediende 'er zich van in de dagen onzes Zaligmaakers; hier op zegt hy, twee Vrouwen zullen in de molen maalen, en de een zal aangenoomen en de andere verlaaten worden. Nog zyn ze in gebruik in de Levant, en zelfs in 't Noorden van Schotland, waar de Vrouwen, die het Koorn maalen, een byzonderen zang hebben, om daar door den last diens arbeids te verligten. Wanneer de Vrouwen het Koorn tot Meel gemaalen hadden, moesten zy 'er brood van bereiden. Sara kreeg last van haaren Man, om, toen hy de Engelen herbergde, Koeken voor hun te bakken.
Het Veehoeden was, in de tyden, van welken wy thans spreeken, bykans het eenig middel van bestaan; en geen Vrouwen, van welk een rang of staat zy ook mogten weezen, waren ontheeven van het oppassen der kudden, zy moesten ze drenken, en alle andere diensten volbrengen, welke de aart van zulk een bedryf vorderde. In stede, derhalven, van in huizen te woonen, onthielden zy zich in verplaatsbaare tenten: het vervaardigen dier bekleedzelen was een gedeelte van der Vrouwen arbeid, en, zints dien tyd dat men gewerkte stoffe in stede van dierenhuiden, tot kleeding bezigde, kwam dit werk ook voor de Vrouwen op, die, het weeven op de eenvoudigste wyze volvoerden, den inslag met haare vingeren in stede van met een schietspoel in de scheering brengende.
In Landen, waar de Kunsten nog in derzelver kind heid zyn, is elk Man doorgaans zyn eigen Kunstenaar. De Mannen vervaardigen de werktuigen waar van zy zich in 't werken bedienen, en de Vrouwen bezorgen het noodig dekzel voor haar zelven en het huisgezin. In de dagen van mozes, waren de Israëliten iets verder dan die eerste stappen gekomen. Het werken in metaalen schynt reeds eenen merklyken opgang gemaakt te hebben. Ten tyde van abraham hadt men werktuigen om de schaapen te scheeren, en die Aartsvader was voorzien van een zwaard of mes by de opossering van zynen Zoon izaak. Zelfs verstonden zy het maaken van Gouden en Zilveren vercierzelen: zy moeten, gevolglyk, in dat tydperk, ten opzigte van de Kunsten, verder gevorderd geweest zyn, dan de Grieken by het beleg van Troije, wanneer hunne wapenen en schilden alleen van Koper gemaakt waren: en ook dan veele wilde Volken, ten deezen tyde, wier wapenen enkel bestaan in hard gemaakt hout, zomtyds met scherpe steenen of beenderen van Dieren gepunt.
Geen ander dan dit onvolmaakt berigt kunnen wy opleveren van de Vrouwlyke Bezigheden, in de Aardsvaderlyke Eeuwen. Haare Vermaaken en Uitspanningen zyn met eene nog digter duisternis
| |
| |
omgeeven. Bykans in elk Tydperk, bykans onder elk Volk, hoe wild en onbeschaafd, vinden wy eenige beginzels van Zang en Dans. Dichtstukken, behelzende de geschiedenis huns Lands, en den lof der Helden, waren in gebruik by de Phaeniciers, Arabieren, Chineesen, Grieken, Mexicaanen, enz. - Het danssen is misschien even oud als het zingen: en gaat even zeer in zwang by wilde Volken, op welken de Muzyk veelal een vermogen heeft, onbekend aan het kieschte Italiaansche oor. Dezelve brengt hun in verrukking, en zet hun aan tot zo hevige beweegingen, dat zy ten einde adem nedervallen. Zelfs de ongelukkigen, die, in America, ondér de harde roede van de slaaverny der Europeaanen gebukt gaan, schoon zy zo verdrukt zyn, dat zy, naar allen uiterlyk vertoon, voor altoos vaarwel gezegd hebben aan geluk en vermaak, herleeven door de kragt der Muzyk, en danssen als of hunne Lichaamen van pyn, en hunne Harten van zorg, geheel ontheeven waren.
Om deeze, en eenige andere redenen, zou het schynen, dat de Vermaaken der Vrouwen, in de tyden, van welken wy thans spreeken, weinig en eenvoudig waren. Misschien was een der algemeenste zich zelven te verlustigen in de open lugt; zittende, gelyk de Schrift het uitdrukt, ieder onder zyn eigen wynstok en vygenboom: eene gewoonte zo oud als abraham, en heden ten dage bykans het eenig Vermaak in het Oosten; waar de hette der Lugtstreeke de Menschen meer doet neigen om uitspanning in de schaduw te zoeken, dan de koude, by de bewoonders van koeler Gewesten, in woelige verlustigingen.
Herodotus berigt ons, dat in Egypte de Bezigheden der Vrouwen, gelyk meest alle de gebruiken diens Volks, geheel verschillen van die wy by andere Volken aantreffen. De Egyptische Vrouwen hielden zich, buiten den handel en den landbouw, onledig, terwyl zy, volgens dien Schryver, alle huislyke bezigheden en zorgen aan hunne Mannen overlieten. Wy denken, nogthans, dat dit niet strikt het geval was. De handeldryvende Caravaanen, die zo ruwe en ongestrenge plaatzen, als de omliggende. Landen van Egypte, doortrokken, bestonden waarschynlyk niet uit Vrouwen; het fyne Linnen, 't welk Egypte zo beroemd maakte, werd waarschynlyk niet gesponnen door Mannen, die natuurlyk eenen afkeer van het spinrokken hebben. Maar, dewyl de verdeeling der leevensbezigheden tusschen de twee Sexen, in dit Land, door de onéénstemmigheid der Schryveren, met zo veel duisterheids en twyfelings omgeeven is, kunnen wy, op zulk een afstand van tyd, geen genoegzaam ophelderend licht daar over verspreiden.
Uit de slauwe schinsteringen der oude Geschiedenisse, schynt het te blyken, dat de openlyke Vermaaken der Egyptenaaren alleen bestonden in eene soort van Godsdienstige Feesten, gevierd met zang en dans, met vreugdetekenen en ommegangen; in welke de Vrouwen een zeer groot aandeel hadden, opgeeterd met bloemen en kranssen, in de handen zinnebeeldige tekenen draagende van
| |
| |
het Feest, door haar gevierd. Behalven dat zy zich dus in die openbaare ommegangen vervolgden, waren Vrouwen van rang gewoon haare Geboorte dagen met vrolyk Feesthouden te vereeren. Op den geboortedag eener Koninginne of Konings Dogter, in Egypte, werd het geheele Hof ten pragtigsten onthaald, en het bragt zyne pligtpleegingen toe aan de Vrouwe, wier geboortefeest het vierde. A nzienlyke Lieden volgden het voorbeeld van hunnen Vorst, riepen hunne Vrienden en Afhangelingen te zamen, om den geboortestond hunner Vrouwen en Dogteren met vrolyk feestgebaar te gedenken. Ten opzigte van de byzondere Vermaaken der Egyptische Vrouwen, zwygt de Geschiedenis te eenemaal. 't Is, egter, waarschynlyk, dat zy, onder een Volk zo zeer beschaafd, niet geheel ontbloot waren van uitspanningen, die strekken om het Lichaam te versterken, door den Geest te verlustigen.
Van de tyden der Egyptenaaren tot dat wy de Helden-Eeuwen bereiken, ontmoeten wy slechts eenige hier en daar verspreide, ter loops medegedeelde, berigten, wegens de wyze, waar op de Vrouwen zich bezig hielden en vermaakten. De Phenicische Vrouwen, wier Mannen in Koophandel en Zeevaart uitsteken, zegt men dat veel tyds doorbragten met sch yven en tekenen, om dus den arbeid haarer Egtgenooten te verligten. - De Lybische Vrouwen, zo krygshaftig als haare Mannen, bragten veel tyds door in den wapenhandel, en op de jagt: haare vermaakneemingen zelve waren geschikt om den krygsdrift in te boezemen en op te wakkeren: een der Lybische Stammen, vierde 's jaarlyks een Feest ter eere van minerva, op 't welke de jonge Dogters, in twee partyen verdeeld, met stokken en steenen vogten, tot een der partyen de nederlaag kreeg. Vermids dit jaarlyks gevegt, ter eere van de Godin, gehouden werd, verbeeldden zy zich, dat de wonden, daar in ontvangen, onder haare byzondere zorge stonden, en zy zo veel belangs in derzelver geneezing stelde, dat zy niet gehengde dat iemand daar aan stierf, of zy moest, door het verlies haars maagdoms, het regt op haare gunst verbeurd hebben. 't Is naastdenklyk, dat deeze wonden zelden zwaar genoeg waren om doodlyk te worden, en als zy het waren, was het gemaklyk die vlek van vrouwlyke ligtvaardigheid de ongelukkige aan te wryven, die niet kon opstaan om haare gehoonde eere te verdeedigen. Dus strekte deeze instelling zeer om ondeugende begeerlykheden te bedwingen; zich niet in het gevegt te begeeven was eene stilzwygende erkentenis van onkuisheid; gewond te worden, hieldt men voor een zekeren dood, als iemand haare eere verlooren hadt. Weinig Maagden, derhalven, van schuld bewust, zouden zich waagen: weinig Vrouwen durfden zich schuldig maaken, daar men het ontgaan der ontdekking zo onmogelyk rekende
De wyze, waar op de Vrouwen in Syrie, Babylonie, Medie, en Persie, byna de eenige Volken, die eenig vertoon maaken, in de tydperken thans de voorwerpen onzer beschouwinge, zich bezig bielden, kunnen wy alleen gissenderwyze nagaan. Dewyl de Babyloniers vermaard zyn door handwerken van rykgewerkte
| |
| |
stoffen, van kostbaare kleederen, heerlyke tapyten en behangzels, mogen wy, met grond, gissen, dat zy in 't vervaardigen daar van, zo wel als in het optooijen haarer lichaamen, den tyd sleeten. Wy hebben ook alle reden om te veronderstellen, dat by Volken, zo ryk en weelderig, als de boven gemelde, waar de Vrouwen opgekweekt werden in den schoot van zagtheid en gemak, ook veele openbaare en byzondere Verlustigingen hebben plaats gehad; doch welke deeze waren, en hoe men ze inrigtte, kunnen wy thans niet ontdekken.
Ten opzigte der Volken, waar van wy dus verre gewaagden, konden wy weinig meer doen, dan in 't algemeen aanmerken, wat de Bezigheid, en wat het Vermaak, der schoone Sexe was. Tot min van ons verwyderde Tydperken afdaalende, ontmoeten wy byzonderder beschryvingen. In klein Asie, waar men zou denken dat de Vrouwen verre waren van zo zeer veragt en verwaarloosd te weezen als in veele andere wereld-streeken, schaamen zich de Vrouwen van den eersten rang niet het werk eener Waschvrouwe te verrigten. De Grieksche Vrouwen en Dogters werden, in de Helden-eeuwen, geenzins tot ledigheid opgebragt. Penelope, Egtgenoote van den beroemden ulysses, wordt, door homerus, zo dikwyls aan 't Weefgetouw gezet, dat ieder van penelope's Webbe weet, en deeze geschiedenis meermaalen bygebragt wordt om de beuzelagtige bedryven der hedendaagsche Vrouwen te beschaamen. De bekende helena, door de belegeraars van Troije opgeslooten, hieldt zich bezig met een borduurwerk, verbeeldende de meeste gevegten tusschen de Grieken en de Trojaanen gestreeden; en andromache, den dood van hector gehoord hebbende, vervaardigde een afbeeldzel van dit treurtooneel, en vercierde het met bloemen. Doch zulke zagte Bezigheden, zodanige werken van smaak waren de eenige niet deezer Vrouwen. Dezelfde andromache, die met haare naalde den val van den Held haar's Lands schilderde, schaamde zich niet de Paarden van dien Held, wanneer hy leefde, te bezorgen en te voeden. Alexander de groote en verscheide andere Helden en Staatsmannen der Oudheid droegen kleederen door hunne Vrouwen en Zusters gesponnen en geweeven, en dit blykt, van de vroegste oudheid af, plaats gehad te hebben. Salomo, eene deugdzaame Huisvrouwe pryzende, telt onder andere
hoedanigheden, dat zy wolle en vlas zoekt, en werkt met lust haarer handen; dat zy voor zigtapyt cieraad maakt, en haare kleeding syn linnen en purper is. De Grieksche Vrouwen hadden byzondere plaatzen tot haar werk bestemd, niet verre van de vertrekken waar in zy woonden. Wanneer zy by hunne Mannen geagt waren en zich niet op bedriegery toeleggen, werd het bezorgen en bestuuren van alle huislyke noodwendigheden aan haar overgelaaten.
Naardemaal de Grieksche Vrouwen doorgaans steeds Bezigheid vonden, en Bezigheid het neemen van Vermaak belemmert, hebben wy reden om te gelooven dat zy weinig byzondere Uitspannin- | |
| |
gen hadden; meesten tyds de vrugten der ledigheid. Dit blykt duidelyk uit het onderscheid tusschen Vrouwen en Mannen; de eerstgemelden, gelyk wy opmerkten, steeds onledig, hadden geene Vermaaken noodig, de laatstgenoemden, veelal ledig, en in Sparta, zelfs in gevolge eener Wet, daar toe verpligt, moesten de toevlugt neemen tot spelen en uitspanningen van verscheidenerlei aart, om de ledige uuren aan te vullen, en de lastige verveeling, van niets te doen, te voorkomen: tot eenige deezer openbaare spelen werden de Vrouwen toegelaaten, van andere uitgeslooten.
Wanneer, in vroegere dagen, de Grieken overvloedige bezigheid vonden in het bezorgen van 't noodig leevens onderhoud, in het plunderen hunner nabuuren, en het afdoen hunner ophoudelyke Staatsverschillen, hadden zy maar weinig Goden en misschien naauwlyks eenige Feesten, behalven dat des Wynoogsts; op 't welke zy zich vrolyk maakten met de vergaderde vrugten. Als zy, in laateren tyde, bedryfloos werden, door al het werk den slaaven op te leggen, als hunne Goden vermenigvuldigden, en de Feesten, te hunner eere gevierd, bykans ontelbaar werden, en veele deezer gepaard gingen met dansen, spelen, ommegangen, en andere weidsche plegtigheden, werden in de meeste de Vrouwen niet alleen toegelaaten; maar zy speelden daar in de voornaame rollen van Zangsters, Danseressen en Priesterinnen enz. - Wanneer, derhalven, de Godsdienst instellingen meer geschikt zyn om het oog te behaagen dan het hart te verbeteren: wanneer zy, in stede van Burgerlyke en Zedelyke Pligten te bevorderen, staatlyke ommegangen voorschryven, worden deeze zeer ligt met de daad in openbaare Vermaakneemingen hervormd. Dit schynt byzonder het geval geweest te zyn in Griekenland, waar men, schoon elk van hunne veelvuldige Feesten ingesteld was ter eere van eenige Godheid of ter gedagtenisse van iets, 't welk zy zich verbeeldden dat gemeenschap met den Godsdienst hadt, niet zelden de oorspronglyke instelling uit het gezigt verlooren, te midden van al den toestel der plegtigheden, met welke men die Feesten vierde. |
|