| |
| |
| |
Berigt van de wyze, op welke de Russen de persoonen behandelen, die buiten zich zelven geraakt zyn, door den damp van koolen, en andere uitvloeizelen van den zelfden aart. In eenen Brieve van Matthew Guthrie, M.D. aan Joseph Priestley, L.L.D.F.R.S.
(Uit de Philosophical Transactions of the Roijal Society. Part II. 1779.)
St. Petersburg, 12. Oct. 1778.
Myn Heer!
Ik zal, volgens uwe begeerte, u een verslag doen wegens de byzonderheden in myn voorgaanden Brieve gemeld, betrekkelyk tot de wyze, waar op men in Rusland te werk gaat, om Menschen, oogschynlyk van 't leeven beroofd, door den damp van Koolen, of het ontbinden van het ys, aan de wanden der Huizen, wanneer het dooyt.
Lieden van vermogen, hier te lande, hebben 's winters dubbele vensterraamen; doch de gemeener soort niet dan enkele: 't welk de rede is, dat, geduurende een strenge Vorst, de binnenkanten der glaazen dik met ys bekorst worden. Deeze korst schynt zamengesteld uit bevrooze uitwaassemingen: dewyl veele persoonen in een zelfde klein vertrek woonen en slaapen, boven al in de groote Steden. Deeze korst van uitwaassemingen wordt verder opgevuld met het Phlogiston der Kaarssen, en van den Kachel, gestookt om het vertrek te verwarmen.
Wanneer de Dooy volgt op een harde en langaanhoudende Vorst, smelt deeze ys-korst, en 'er geraakt een beginzel los, 't welk op 't menschlyk lichaam alle de verschriklyke uitwerkzelen heeft, die de damp van koolen veroorzaakt, en zo bekend zyn in dit land, waar de Menschen dagelyks daar mede geplaagd worden. Schoon de Russen altoos de schuld aan den Kachel geeven, wanneer zy door dit ontbindzel lyden, dewyl de uitwerkzels dezelfde zyn, en zy zich niet kunnen diets maaken, dat de ontbinding van zo weinig ys eenige slegte gevolgen kan hebben; dewyl zy dagelyks veel grooter ys- | |
| |
klompen smelten, zonder iets kwaads te verneemen: doch de kachel kan als dan de oorzaak van dit ongemak niet weezen: want, by nader onderzoek, bevinden zy alles wat daar toe behoort, juist zo als het moet zyn, en nogthans blyft de besmettende damp in het vertrek.
Naardemaal de uitwerkzels, in beide de gevallen, zo als ik reeds opmerkte, gelyk zyn, en de wyze van herstelling ook dezelfde is, zal ik u alleen berigt geeven van de behandeling, om, wanneer de Damp van Koolen de Lieden verstikt heeft, (zo als men 't, schoon myns bedunkens verkeerd, noemt,) te herstellen: dit zal my ontslaan van de moeite om een verhaal van beide op te stellen, of liever ik zal het van beide teffens mededeelen.
De Russen verwarmen hunne huizen met ovens of kachels, en stooken ze op de volgende wyze; eenige houten worden in den kachel gedaan, en men laat ze branden tot dat ze in gloeiende koolen nedervallen: dan sluit men de pyp van boven digt, als mede de deur van den kachel, die in het vertrek komt om dus de hette te bewaaren: dit maakt den kachel zo heet als men begeert, en verwarmt het vertrek tot eene genoegzaame maate: doch zomtyds is de kachelftooker agtloos genoeg om den kachel te sluiten, eer het hout genoegzaam verbrand is, want het moet van tyd tot tyd omgekeerd worden, om te zien dat 'er geen zwart aan overblyve, maar alles doorbrand en gloeiend is, eer men de openingen sluit; dewyl anders de volgende deerlyke uitwerkzels zich vertoonen.
Indien iemand in zulk een verkeerd gestookte kachelkamer gaat slaapen, bloot gesteld aan deezen Damp, valt hy in zo diep een slaap dat het zeer bezwaarlyk is hem wakker te maaken; doch hy voelt niets. In de trochea arteria of de longen, wordt geen prikkeling vernomen die hem opwekt, en de ademhaaling schynt niet byzonder aangedaan te worden: met één woord, geen teken van verstikking vertoont zich, dan wanneer het meest gedaan is; de menschen in een naastbygelegen vertrek hooren een gesteen, 't welk hun zomtyds opwekt om den Lyder te hulp te komen. Indien iemand enkel in het vertrek zit, zonder oogmerk om te slaapen, wordt hy, naa eenig tydsverloop, met slaaperigheid bevangen, en door eene neiging om te braaken overvallen. Dit laat- | |
| |
ste heeft, nogthans, zelden plaats by de Russen, 't zyn voornaamlyk Vreemdelingen, die door deeze walging van hun gevaar onderrigt worden: doch de Landzaaten zo wel als de Vreemdelingen, krygen zwaare hoofdpyn, en wanneer zy niet terstond heen gaan, waar toe zy dikwyls te slaaperig zyn, verliezen zy welhaast allen bezef en het vermogen van beweeging, zo geheel en al, dat zy, als iemand, binnen één uur tyds dat dit begon, hun niet gelukkig ontdekke, onherstelbaar verlooren zyn: want de Russen zeggen, dat het hun niet gelukke om de zodanigen, die langer dan een uur in een gevoelloozen staat geweest zyn, weder te doen bekomen.
Dit herstellen onderneemen zy altoos, en brengen het dikwyls te wege, op de volgende wyze. De Lyder wordt terstond buiten gebragt, op de sneeuw nedergelegd, zonder iets aan 't lyf dan een hemd, en linnen onderbroek. De slaapen zyns hoofds en 't lyf worden dan sterk met sneeuw gewreeven, en koud water of melk hem in de keel gegooten. Dit wryven met sneeuw zetten zy voort, tot dat de pimpelpaarsche kleur, die het lichaam by het uitdraagen hadt, in de natuurlyke kleur verandert, en het leeven wederkeert; als dan geneezen zy den geweldigen hoofdpyn, door een doek met roggebrood en azyn om het voorhoofd te binden.
Op deeze wyze wordt de ongelukkige Man volkomen hersteld, zonder de Longen op te blaazen, 't welk noodig is in 't geval van Drenkelingen: deeze beginnen van zelve te beweegen, zo ras de overmaat van Phlogiston uit het lichaam gedreeven is. 't Is opmerkenswaardig dat de wyze van herstellen der Drenkelingen, en der Verstikten door Damp, zo rechtdraads tegen elkander overstaat: by deezen gebruikt men in- en uitwendig verwarmende, by geenen koude, dingen. - Men moge bybrengen dat de prikkeling der Koude hette verwekt, en dit schynt bekragtigd te worden door de handelwyze der Russen, om den omloop der vogten in een bevroozen lid te herstellen, door het met sneeuw te wryven. Doch het zonderlingste in 't geval der Persoonen indeezervoege van schynbaar dood weder leevend geworden, bestaat hier in, dat het lichaam, wanneer het buiten het vertrek gebragt wordt, veel warmer is, dan op 't oogenblik dat het leeven als wederkomt, en dat zy huiverig en koud ontwaaken. De kleur van het lichaam veran- | |
| |
dert ook van pimpelpaarsch tot de gewoone kleur, dit, gevoegd by eenige andere omstandigheden, brengt my bykans tot de gedagten, dat zy bekomen door de sneeuw en het koude water, 't welk hun, op de eene of de andere wyze, verlost van het overtollige Phlogiston, waar mede zy vervuld schynen: want, schoon koud water in 't eerst, op 't menschlyk lichaam gebruikt, hette voortbrengt, zal het, nogthans, onder eene koude lugtgesteltenis, dikwyls herhaald, verkoelen, in stede van meer verhitten, even gelyk een koud bad doet, wanneer iemand 'er te lang in blyft.
Met één woord, ik oordeel het een overdenkenswaardig stuk, 't zy men lette op de werking der beginzels uit de rookende Kool, en de met Phlogiston opgevulde ys-korst voortkomende, of op de kragt van Sneeuw en koud Water in dit geval. - Ik zal het my nogthans niet onderwinden te bepaalen, of de gevaarlyke verschynzels, boven vermeld, daar uit ontstaan, dat de lugt in het vertrek dermaate opgevuld is met Phlogiston, dat dezelve niet meer uit de longen kan aanneemen, 't welk eene overlaading veroorzaakt, volgens uw bespiegelend stelzel; dan of zo fyn eene vloeistoffe langs den eenen of anderen weg, in den omloop des bloeds indringt, en de leevensvermogens als vasthoudt. - Even min zal ik bepaalen of de pimpelpaarsche kleur des lichaams, wanneer het buiten gebragt wordt, een bleeker kleur aanneemt, door dien de dampkring, op de eene of andere wyze, het bloed ontheft van dit kleurigmaakend beginzel: gelyk gy getoond hebt dat het geval is met bloed buiten het lichaam. Dit zyn naspeuringen, welke ik aan uwe onderzoeklust overlaat. Ik heb my alleen bevlytigd om een berigt te geeven van gevallen uit den mond van veele Inboorelingen, die zelve in die omstandigheden zich bevonden, of anderen bystand in dien nood gebooden hebben. Dusdanige verstikkingen vallen hier zo veelvuldig voor, dat men 'er gemeenzaam mede geworden is, en nooit den Arts te hulpe roept.
Ik ben, enz. |
|