Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe tyger en de olifant.(Uit het Engelsch van Dr. pereival.) Waare moed vertoont zich in het verweeren, niet in het beleedigen. In een der woestenyen van Africa, maakte een Tyger van ongemeene grootte, vlugheid en wreedheid de schrikkelykste verwoestingen. Hy viel alle dieren aan, die hem ontmoetten, en was nimmer verzadigd van bloed en slagting. Tegenweer diende alleen om zyne woede te doen aangroeijen, en lydzaame bevreesdheid om zyne slagtoffers te vermenigvuldigen. Wanneer het bosch hem geenen roof verschafte, verschool hy zich by eene bron, | |
[pagina 488]
| |
en vermoorde, binnen kort, en met onverschillige wreedheid, verscheiden beesten, die om te drinken kwamen. Het gebeurde, dat een Olifant stil bleef staan om zynen dorst te lesschen in die bronwel, waar by de Tyger verborgen lag in het daar omstreeks geleegen kreupelbosch. Het gezigt van een zo verbaazend schepsel zette eer zyne roofzucht aan, dan dat ze het weerhieldt. Hy vergeleek zyne eigen vlugheid met de logge zwaarte van den Olifant; en vertrouwde dat hy hem even onbekwaam tot vegten als tot vlugten zou bevinden; hy ging na hem toe, en hapte, met open kaaken, na 's vyands snuit. De Olifant greep hem aanstonds, met groote tegenwoordigheid van geest; en, het woedende beest op zyne slagtanden neemende, wierp hy het op eene aanmerkelyke hoogte in de lugt. De Tyger lag eenigen tyd beweegeloos, ontsteld zynde door zynen val; en de edelmoedige Olifant, de wraak versinaadende, verliet hem, op dat hy bekomen zou van zyne kneuzingen. Wanneer de Tyger tot zich zelven kwam, was hy (gelyk de aanvaller in alle gevegten,) toornig over den wederstand; zynen beledigden en vredelievenden vyand najaagende, randde hy hem, op nieuws, aan met verdubbelde woede. Het fel misnoegen van den Olifant wierd nu opgewekt: hy wondde den Tyger met zyne slagtanden, en sloeg hem voorts dood met zynen snuit. Verdient de wreedheid van den Tyger, de edele benaaming van moed? Zoudt gy niet liever dien bynaam toepassen op de bedaarde onverzaagdheid van den niet beledigenden Olifant? Het zedelyk onderscheid is van aanmerkelyk gewigt, en dit regt begreepen zynde, zult gy het beestachtig Character van eenen achilles verfoeijen, waar gy het aantreft in de Geschiedenisbladeren, of in de Beschryving van zyn leeven. - Honoratum si forte reponis Achillem
Impiger, iracundus, inexorabilis, acer
Jura neget sibi nata nihil non adroget armisGa naar voetnoot(*).
Dat is (volgens de vertaaling van a. pels) Wanneer ge op uw tooneel den Vórst Achilles stélt,
Verbeeld hem dapper, onverbidlyk, straf, verbólgen;
Hy weig're wétten, récht, en rédenen te vólgen,
En laate, al 't geen hém raakt, afstuiten op zyn' kling.
|
|