Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

[p. 456]

Verhaal van eene zonderlinge belemmering in de ademhaaling; beneffens een verslag van het geen men by de ontleeding ontdekt heeft.
Door S.H. Jackson, Geneesheer te Londen.

(Medical Commentaries, Vol. VI. Part. II.)

J.K. een gehuwde Vrouw, van 42 Jaaren, wierd den 2den April in het Koninglyke Hospitaal te Edinburg gebragt. De Lyderesse had drie jaaren te vooren een moeijelyke ademhaaling gekreegen, vergezeld met een pyn in den omtrek van de Maag en de linker zyde, onmiddelyk onder de korte Ribben: dit ongemak duurde drie maanden lang, als wanneer het onder het gebruik van geneesmiddelen verdween.

De Lyderesse bleef, tot omtrent een half jaar, vóór dat zy in 't Hospitaal kwam, volmaakt wel; doch op dien tyd ontdekte zy eene Aamborstigheid, welke trapswyze toenam, en vergezeld was met eene drukking omtrent de praecordia, doch zonder pyn in de linker zyde. Deeze belette ademhaaling wierd, geduurende tweemaanden, van tyd tot tyd, erger, waar by zig eindelyk nog voegde eene agtereenvolgende opstooting van winden uit de Maag, welke een schreeuwend geluid maakten. Op dien tyd, toen zy in 't Hospitaal wierd toegelaaten, waren de toevallen zeer hevig. Zy klaagde nu dikwils over pynen, op onderscheide plaatsen van de Thorax; dan in den omtrek van de Lever, of in dat gedeelte van het Diaphragma, 't welk met dezelve vereenigd is; byzonderlyk gevoelde zy deeze pyn by het opstooten der winden, of wanneer zy eenige drukking op die plaats maakte: zomwylen was de pyn in de linker zyde, en wederom op andere tyden in den rug; waarschynlyk by de aanhegting van het Diaphragma: ook had de Lyderesse daarby zwaare hartkloppingen.

Het opstooten van winden was zeer menigvuldig, en verminderde gemeenlyk de dyspnaea, 'er bleef egter, eenigen tyd na den aanval, een aanval van stikking te rug.

By de ademhaaling was bestendig een schreeuwend ge-

[p. 457]

luid, en wel het meest, wanneer het opstooten der winden begon. Alle ontsteltenissen belemmerden de spraak, en vermeerderden het opgeeven van winden: zy gevoelde eene vernaauwing in de Borst, en een t'zamentrekking in de Keel, voornaamentlyk wanneer zy zig bukte. De Onderbuik was gespannen, dog zonder eenigé fluctuatie, en geleek dus zeer veel naa eene tympanites. - Haar aangezigt was gemeenlyk bloozende, en zy klaagde zomwylen over eene hitte in de Maag, en in de palmen der handen; zy was dikwyls met Hoofdpyn gekweld geweest, doch had nimmer eenige hysterike Toevallen gehad: haar pols was schielyker dan natuurlyk, en niet zelden 120 slagen in een minuut. De Tong was zuiver, de Stoelgang gemeenlyk traag: de Eetlust ongestadig, en de Dorst was met zeer groot: drie jaaren geleeden, had zy eens de menses ontdekt. De eenigste oorzaak, waaraan de Lyderesse naar ongemak toeschreef, was, dat zy in een zeer bedompd huis gewoond, en zeer veel ongemak had uitgestaan.

Na dat zy eenige weeken in het Hospitaal was geweest, en men haar niet alleen verscheiden maalen had doen aderlaaten; maar ook den AEther en de China had laaten gebruiken, verliet zy, in eenen merklyk beteren staat, het gemelde Hospitaal weder.

Het bloed, (op dat ik dit nog aanmerke,) was altoos met een dikke huid bedekt.

Twee a drie weeken daarna had ik gelegenheid, haar, in haar eigen wooning, te zien, en vond haar in eenen zeer slegten toestand, zynde de bovengenoemde ongemakken in eenen nog veel heviger graad wederom gekomen. De ademhaaling was toen de volgende.

By de inademing gevoelde zy in het voorste gedeelte der nek eenen tegenstand aan het indringen der lugt, en men hoorde, ter zelver tyd, een onaangenaam schreeuwend geluid, waarvan men bezwaarlyk eenige beschryving kan geeven: daarenboven gevoelde de Lyderesse, by de inademing, een uitzetting, of opzwelling van de Maag, 't welk zeer aanmerklyk was, wanneer zy geen Keurslyf aan had.

Wanneer de inademing byna geschied was, konde zy verstaanbaare woorden uitbrengen, hoewel voor zeer korten tyd, doordien zy, by de daarop volgende uitademing, een groote menigte winden, uit de Maag

[p. 458]

opgaf. Zy bemerkte geene opstyging van winden, uit de darmen, niettegenstaande de Buik opgezet was.

Vermits de aderlaatingen te vooren van dienst waren geweest, en de Lyderesse zelf daarna verlangende was, zo liet ik haar twaalf oncen bloed, op den arm, aftappen, 't welk egter weinig verligting aanbragt, en gevolglyk ook niet herhaald werd. - Zy nam, geduurende een week, menigvuldige doses van een gelyke hoeveelheid Laud. Liquid. en Sp. Corn. Cerv. doch zonder minste verbetering, niettegenstaande het een soort van ongevoeligheid veroorzaakte. Spaansche Vliegen wierden, met denzelfden uitslag, op de Maag gelegd.

Naa dat alle deeze middelen vrugteloos waren gebezigd, begon ik te vermoeden, dat 'er een gebrek in de organen zelve plaats had, en twyfelde, uit dien hoofde, dat ik de Lyderesse eenige verligting zoude kunnen aanbrengen. Haare kragten begonnen oogschynlyk te verminderen: zy konde, uit hoofde van de moeijelyke ademhaaling, niet slaapen, en stierf binnen weinig dagen, gantsch uitgeteerd.

Ik kreeg gelegenheid, het Ligchaam te openen, en vond de organen, tot de respiratie behoorende, in den volgenden toestand.

De opening van, en de passage door, de Larynx, beneden deszelfs ventriculi, of holligheden, waren zo tegennatuurlyk vernauwd, dat 'er slegts een smalle spleet open was, en waardoor men met veel moeite een Engelsche Schelling konde brengen.

Deeze vernauwing scheen alleen door de verdikking van de membrana, welke de Larynx bekleed, veroorzaakt te zyn, zynde dezelve zo sterk, dat ik veel kragt moeste aanwenden, om de punt van de vinger door de bovengemelde spleet te brengen. De randen van de ventriculi waren ook dikker als natuurlyk, en geene der Spieren, die tot deszelfs beweeging dienden, konden duidelyk onderkend worden.

De trochaea was natuurlyk, maar de Longen waren geheel t'zamen gevallen en zonder lugt, bevattende alleen een weinig lymphatik vogt; zo dat deszelfs omtrek merklyk minder, en dus de thorax voor een groot gedeelte ledig was. De bovenste oppervlakte van het Diaphragma was een weinig ontstoken, voornamentlyk ter plaatse waar het zig met het mediastinum vereenigt.

[p. 459]

De glandula thyroidea was ook aanmerkelyk grooter dan natuurlyk, zynde verdeeld in twee Kwabben, waarvan op ieder zyde van de trochea zich een bevond. Daar was, voor 't overige, geen teken van ontsteeking, nog in de Larynx, en glandula thyroidea, nog in de trochea.