| |
| |
| |
Kort berigt der lotgevallen van Eyles Irwin, Esq. op eene reize na de Roode Zee, en de kusten van Arabie en Egypte, en op een tocht, door de woestynen van Thebais, uit zyne brieven ontleend.
Mr. irwin, een Edelman, in dienst der Engelsche Oostindische Compagnie, werd, in den Jaare MDCCLXXVII van Madras na Engeland afgevaardigd. Hy ging aan boord van het Snauwschip de Adventure, Kaptein bacon, in 't gezelschap van drie andere Heeren, de Majoor alexander, Mr. hammond en den Luitenant ****, een Heer, wiens naam, om reden, die vervolgens zal blyken, verzweegen wordt; het schip was bestemd na Mocha op de kust van Gelukkig Arabie, met een besluit om te Suez te komen door de Roode Zee op te zeilen, of te land na de Haven van Alexandrie te gaan, en van daar te scheep na Europa te vertrekken. Den tyd van acht weeken bragten zy door op hunne reis na Mocha, door dien het zo laat in 't Jaar geworden was. Van Mocha geeft Mr. irwin de volgende beschryving.
Mocha, de oude Hoofdstad van Gelukkig Arabie, is gelegen op een zandigen grond, omtrent twaalf mylen van de Straat van Babelmandel. Deeze Stad is zeer oud, en maakt aan den zeekant eene heerlyke vertooning. Doch deeze schoonheid mag geen nauw onderzoek veelen. Gelyk de wanstalligheden dikwyls door een uitwendig welvoeglyk kleed bedekt worden, is het met deeze Stad gelegen, de Gebouwen van binnen beantwoorden in geenen deele aan de verwagting welke men daar van vormt. Wanneer men de woestyn, waar in de Stad ligt, in opmerking neemt, moet een reiziger verbaasd staan wegens den overvlood op de Markten. 'Er is geen boom te zien, die eenige vrugt draagt, behalven den Dadelboom; geen gras groeit 'er, om het Vee, 't welk men eagelyks te koop veilt, te voeden. Dan dit hebbe men toe te schryven aan de eenvoudigheid van de Zeden der Arabieren. Naardemaal de Inwoonders te vrede zyn met het ruwste voedzel, 't welk het Land voortbrengt, is het dan niet te verwonderen dat de weinige Europeaanen,
| |
| |
die deeze Kusten bezoeken, gereed een' overvloed van uitgezogter leevensmiddelen bekomen? En, in de daad, als wy weeten, dat de Schaapen, die hier verkogt worden, alle van de tegenover kust van Abyssinie komen, en de eenvoudigste Moeskruiden van geen minder afstand dan vyftien mylen van Mocha, zou de gissing zelve zich verlegen vinden, om reden te geeven van zulk een overvloed, hadden wy den draad niet gevonden, die ons het kluwen, tot ontdekking deezer verborgenheid, in handen geeft.
Mocha staat onder het gebied van eenen Bevelhebber, terwyl de Imaun, die de Waardigheden van Priester en Koning van Gelukkig Arabie beide bekleedt, zich altoos onthoudt te Sennaa, eene Stad omtrent tien mylen van daar, in eene aangenaame valei gelegen, en dusdanige valeien zyn 'er overvloedig in dit bergagtig Gewest. De Tarken hebben den invloed, welken zy voorheen op dit Koningryk hadden, verlooren, zy schynen tegenwoordig te vrede met hun aandeel der belastingen van de andere Landschappen van Arabie te ontvangen, zonder hun eigendunklyke overheersching te betoonen, welke de Gewesten, meer onmiddelyk onder het bereik hunner wapenen, op 't drukkendst gevoelen. Een voorregt is 'er, 't welke de Imaun zich toeeigent, door de gewoonte, draaglyk gemaakt aan de Onderdaanen van een' willekeurigen Regeeringsvorm, hoe drukkend het ook moge voorkomen aan de denkbeelden van een Europeaan. Hy heeft een onbetwistbaaren eigendom op al het Paardenvleesch. Zo dat, indien een Vreemdeling zin heeft in een Paard, het onverschillig is wien het toebehoort, als hy maar te vrede is den prys te betaalen, dien de Bevelhebber, in den naam zyns Meesters, daar op mag stellen. Maar zelden is de eigenaar in de noodzaaklykheid om van zyn eigendom af te staan: dewyl de waardy van het beest, hoe schoon het ook moge weezen, zeldzaam eenigzins den daar voor gevorderden prys evenaare.
Het meeste genoegen en de grootsheid der Arabieren bestaat in hunne Paarden. Met eene zorgvuldigheid en tederheid opgekweekt, welke dezelve geschikter maakt tot pronken dan om te gebruiken, staan ze op de stallen, of aan de deur hunner Heeren, van den eenen Sabbath tot den anderen. Maar op deezen Feestdag worden ze
| |
| |
pragtig opgeschikt, en praalen, van den morgen tot den avond, op de straaten; en is dit de eenige tyd dat ze bereeden worden. 's Bevelhebbers Paardenstoet, uit een aantal der uitgeleezenste Paarden bestaande, worden op het plein voor zyn huis gebragt, in smaldeelen gescheiden, en tegen elkander overgesteld; op het gegeeven bevel zetten de Beryders het in een volle galop, en streeven elkander voorby; met veel behendigheids speeren werpende.
Wy gaven, by onze aankomst, het gewoon bezoek aan den Bevelhebber, wy vonden hem een deftig oud Man, rank van lichaamsgestalte en slordig in zyn voorkomen. Maar, niet tegen staande dit weinig beloovend uiterlyke, is hy een verstandig en goed Man, die zich meer toelegt om de Zeden en ontdekkingen der Europeaanen te kennen, dan de meesten zyner Landsgenooten. Deeze byzonderheid vertoont zich terstond door het Huiscieraad in zyn voorkamer, bestaande in een Engelsche Klok, een Fransche Thermometer, en een Engelsch Quadrant. Hy ontving ons zeer beleefd, en is een bekend vriend van de Engelschen, wier verstand en aart hy bewondert. Dit verstonden wy uit onzen Resident alhier, die ons tevens eene Leevensbyzonderheid van deezen Man mededeelde, welke verdient gemeld te worden. Dezelve levert niet alleen een blyk op van den doortrapten aart der Arabieren; maar zet in het voordeeligst licht het Character van een Man, aan wien de Engelschen zeer veel verpligting hebben.
Onder de Regeering des Vaders van den tegenwoordigen Koning van Sennaa, was deeze Man de Vizier en Gunsteling. Zyne regeerwyze droeg dermaate de goedkeuring weg, en de oude Koning oordeelde hem zo noodig tot het welvaaren van dat Ryk, dat hy hem, op zyn doodbedde, op 't allerernstigst der bescherminge zyns Zoons aanbeval. De Vorst vondt zich diep getroffen door een bevel hem gegeeven in een zo aandoenlyk oogenblik, en beloofde zynen Vader, zich altoos van de kunde en den raad des Viziers te zullen bedienen. Deeze belofte hieldt hy getrouwlyk in de eerste Jaaren naa dat hy den Throon beklom.
Met den tyd hadt de jonge Vorst onvoorzigtig genegenheid opgevat voor Hovelingen van zyn eigen jaaren en geaartheid. Schoon dit geenzins onmiddelyk streedt met des Staatsdienaars invloed op de zaaken der Regee- | |
| |
ringe, vertoonde het egter aan een doorziend oog, een naderende ongunst en val. Om, derhalven, de volvoering van iets, 't welk hy als onvermydelyk aanzag, te voorkomen, als hy in zyn post bleef, besloot hy wyslyk het Hof te verlaaten. Een besluit, door de gezondste Wysbegeerte ingeboezemd, stelde hy niet uit te volvoeren; maar bediende zich van de eerste gelegenheid.
Op zekeren dag zich alleen by den Koning bevindende, nam hy de vryheid om te spreeken over den langen tyd in 's Vorsten dienst besteed, en de hooge jaaren, welke hy bereikte. Zedig gewaagde hy van zyne betoonde genegenheid en yver voor de eer zyns Opperheers, en verzogt verschooning by zyne Majesteit, wegens het verzoek 't geen hy hem hadt te doen: en besloot met eene nederige bede, dat het hem mogt vergund worden zyne Bediening af te staan aan eenen, diens bekwaamheden meerder, en wiens kragten sterker waren, om de gewigtige zaaken, dus lang door hem waargenomen, te bestuuren. Om te beter zyn oogmerk te vermommen, geliet hy zich genegen te zyn om na Mocha te gaan, waar hy voor hadt te blyven tot dat zyn naam vergeeten, en de kwaadaartigheid der partyschappe door den tyd gesleeten was: deeze is toch de onafscheidelyke gezellin van 't beste Staatsbestuur. De Koning gaf, niet zonder wederzin, zyne toestemming aan dit onverwagte verzoek. Hy stelde zeer veel in, en hadt groote agting voor, den Staatsdienaar, en was verre van gereed te zyn om diens dienst te missen; schoon deeze listig genoeg geweest ware om een der eerste Gunstelingen zyns Vorsten tot zynen Opvolger aan te pryzen. De tweestryd duurde, nogthans, niet lang. 's Konings hoogmoed vondt zich geraakt door het denkbeeld dat hy om een Dienaar zou verlegen zyn, en hy haastte zich om den aangeduiden Gunsteling met de waardigheid van den ontslaagen Staatsdienaar te bekleeden.
Weinig dagt de Staatsdienaar op de gevolgen van dit nederleggen zyns Ampts. Weinig voorzag hy, dat zyn Opvolger zich zou bedienen van zyne betuigde begeerte om na Mocha te gaan, en hem weder den last des Bewinds op de schouderen te leggen: door hem in eene waardigheid te stellen, die grooter scheen dan zyne voorgaande, schoon zyne magt veel minder was. De nieuwe Vizier bekleedde zyn ampt niet, of hy besloot, voor
| |
| |
altoos, zich te ontslaan van een' braaf Man, wiens oog hy in 't waarneemen des Rykshestuurs schroomde. Vergif of het zwaard konden niet, dan met veel gevaars, tegen zulk een Character gebruikt worden. Hy nam zyne toevlugt tot een middel, 't welk volkomen aan zyn oogmerk beantwoordde. Het verblinden van de oogen zyns Opperheers, en het verwekken van goede denkbeelden wegens zyne beginzelen onder het Volk, moeten beide voor een meesterstuk van Staatkunde ten Hove aangezien worden.
Met een groot betoon van yver stelde hy den Koning voor hoe zeer het hem tot schande zou gesprooken worden, indien hy gehengde dat een oud Staatsdienaar zyns Vaders, en de Beschermheer zyner jeugdige jaaren, na Mocha liet trekken, zonder hem met eenig openbaar gezag te bekleeden. Hier op sprak hy van de gunstige gelegenheid, welke zich aanboodt om de gedaane diensten te beloonen met het Bewind over Mocha. 't Was onmogelyk de verraadelykheid van deezen trek te vermoeden, en 't is geenzins te verwonderen, dat de Monarch zich daar door liet verstrikken. Op dien eigensten dag liet hy een bevelschrift na Mocha afgaan, 't welk de oude Staatsdienaar, tot zyn hartzeer, by zyne aankomst vondt. Hy begreep het oogmerk van deezen handel. Hy drong terstond door tot het plan zyns Opvolgers, die, over anderen naar zich zelven oordeelende, eenen onnoodigen stap gedaan hadt, om hem van 't Hof te verwyderen. De kwelling des Bevelhebbers was onbeschryflyk. Doch liever dan de rust zyns Vorsten door klagten te stooren, verkoos hy den last des bewinds, zo strydig met zyne neiging, op zich te neemen: en vergenoegde zich met in eene vrywillige ballingschap buite zyne geboorteplaats te leeven, zeker van de genegenheid des Volks en overtuigd van de agting des Konings. Een Koning, die nog leeft in den waan dat hy een getrouw Onderdaan, naar zyne eigene verkiezing, beloond en verheeven heeft. Welk eene natte les verschaft dit aan de Vorsten van verlichter Volken! die alle reden hebben om te dugten voor de streeken van looze Hovelingen, daar de kunstenaaryen der partyschappe in den engbepaalden kring van de Staatkunde der Arabieren, haare rol speelen.
De Vrouwen in Arabie worden strikter opgeslooten
| |
| |
gehouden dan die van haare Godsdienstbelydenisse in Indie. De Vrouwen van rang zyn bepaald in haare kamers, en komen niet buiten, dan by enkele gelegenheden, om haare Mannen als zy zich in de valeien verlustigen, te vergezellen. By die gelegenheden zyn ze van 't hoofd tot de voeten bedekt, en worden 's nagts te paard verzonden. Doch dit gering vermaak gebeurt haar slegts zeldzaam. De beschaafde Arabieren zyn de werkloosste Menschen op den aardbodem, en men mag vry veronderstellen, dat Vrouwen, hier gebooren, leeven en sterven zonder immer den voet buiten Mocha te zetten. Dit is een last aan geboorte en grootheid, zelfs in het afgelege Arabie, opgelegd. Hoe kunnen wy ons dan verwonderen over de lastigheden, die het leeven drukken der Aanhangeren van een magtig Hof? Indien vrouwlyke schoonheid, in deeze ruwe streeken, tot eenzaamheid gedoemd worde, is de vryheid, welke men daar aan in beschaafder Landen geeft, niet al te dikwyls de bron van jammerlyker onheilen, dan een opgeslooten leeven, van vervolgingen ondraaglyker dan de bevelen van eenen gezagvoerenden Meester. Ik twyfel geenzins of 'er is meenig eene schoonheid, welke in de gezelschappen te St. James schittert, die haakt na het voorregt van onbekend te leeven en gaarne de overblyfzels van een gekreukte agting zou verbergen in een Arabiesch Serail!
Vrouwen van een laager rang stappen eenigzins af van de strengheid deezer gewoonte. Schoon 'er geene openbaare Hummums voor de Vrouwen, werwaards zy zich begeeven, zyn, als in Turkyen, staat het haar vry haare buurvrouwen te bezoeken, als de donkerheid des vallenden avondstonds haare persoonen voor het begluuren van het oog der Mannen dekt, schoon de digtheid des sluijers, waar in haare aangezigten omwonden zyn, de mogelykheid, om de weezenstrekken waar te neemen, geheel beneemt. Wy hebben ze meermaalen op straat ontmoet, en uit de welgevormdheid haarer Leden een gunstig denkbeeld van haar gelaad gevormd.
Ontugt wordt by de ongetrouwde Vrouwen misdaadiger gerekend, dan by de getrouwde. Schoon men het overspel met eene zwaare geldboete straft, is op het verleiden van eene Maagd een erger straffe vastgesteld. Hier in verschillen zy van de Wetten, die by verlichter Volken stand grypen, waar eene misdaad van dien
| |
| |
aart niet alleen, volgens de Wetten, strafloos is; maar voor eene beuzeling gehouden wordt. En 't is in dit stuk dat het character van den Arabieschen Wetgeever zich verre verheft boven de hooggepreezene Staatkunde der Europeaanen. Aan zyne regtmaatigheid heeft men het dank te weeten, dat het verderven der onschuld eene zo afschuwelyke zaak is; en aan zyne goede denkwyze, dat de medepligtige van eene eerlooze Vrouw, min streng behandeld wordt, dan de laage bederver van onbedreevene onschuld. Het oordeel over de juistheid deezer aanmerkinge, laat ik gaarne aan de beslissing eener Juffrouwe, die onderscheid weet te maaken tusschen de dwaasheden en de ondeugden haarer Sexe, en tusschen de dwaalingen uit ervaaringloosheid ontstaande, en de aandriften van een bedorven hart!
Wy stonden versteld over het aantal van Christen-Renegaaten te Mocha. Niet dat wy ons verbaasden, over den afval van Menschen, die misschien geen denkbeeld van eenigen Godsdienst hadden, voor dat zy den Mahometaanschen beleden; maar het verwonderde ons, hoe zy hun tydlyk belang door die verwisseling konden bevorderen. Genoodzaakt zeer schaars te leeven, en by de Ingeboorenen naar verdiensten veragt, zouden wy hun afval geheel aangemerkt hebben als de uitwerkzels van wanhoop; en dat de voortvlugtigen, door het geregt vervolgd, hunne veiligheid tot deezen prys kogten, hadt het voorbeeld van eenen Griekschen Priester ons niet eenigzins tot andere gedagten gebragt. Deeze Priester, ananias geheeten, dien ik als een wonder van Godsvrugt te Bengale hadt hooren ophemelen, zwoer, in zyn zeventigste jaar, openlyk, den Christlyken Godsdienst af, als hy op weg was om een bedevaart na den Berg Sinai te doen. Hy werd besneeden, in de Mahometaansche Kerk aangenomen, en, om dit vreemd bedryf het vol beslag te geeven, drie dagen lang in de Stad omgevoerd, volgens gewoonte op een Ezel gezeten, om de aalmoessen der geloovigen te ontvangen, op welke ieder Bekeerde en Ingelyfde regt heeft. Dit gebeurde, staande ons kort verblyf te Mocha: en is een der doorslaandsle bewyzen van de zwakheid der menschlyke natuure, welke ik immer ontmoette.
De Engelschen zyn de eenigste van alle vreemde Vol- | |
| |
ken, die hier een Resident hebben, en dit is eene zeer onlangs gemaakte schikking. De Oost-Indische Compagnie was gewoon alle jaaren een Schip herwaards te zenden: maar nu wordt de Koffy, in Vaartuigen, van dit Land na Bombay gebragt, van waar onze Oostindische Schepen ze na Europa overvoeren. Hier door winnen zy hoogloopende kosten uit: dewyl de bezoldinge der Supercarga's en de zwaare belastingen, die in deeze haven moeten betaald worden, de voordeelen van dien handel niet weinig besnoeiden.
Onze Schryver geeft ons het volgende natuurlyk verslag van het woest en ongedaan voorkomen der Arabiesche Kust.
Aan onzen Resident ben ik eene weluitgedagte gissing verschuldigd, ten opzigte van de ruwe Kust van Gelukkig Arabie, met welke ik myne aanmerkingen, omtrent dit Land, zal besluiten. Ter langte van vyftien of zestien mylen van het strand, loopt het Land allengskens opwaards tot aan den voet van 't gebergte. Hier verandert het tooneel schielyk, van een zandige woestyn, in een groenen en vrugtbaaren grond, en daar men voorheen zeer schaars nauwlyks drinkbaar water vondt, ontmoet men overvloed van heldere bronnen en frisse stroomen. In dien woesten voorgrond ziet men eene menigte van schelpen en andere voortbrengzels der Zee, die 'er veele eeuwen gelegen hebben; deeze, gevoegd by de schuinsafloopende gesteldheid van den grond, maaken het denkbeeld, dat dit Land, allengskens, door een natuurlyken loop der dingen, der Zee onttoogen is. Van dit voorval kan men geene berigten aantreffen by een Volk, welker jaarboeken geen duidelyk verslag opleveren, dat hooger loopt dan den tyd van hunnen Propheet. Maar de rechtstandige oevers van de daar over gelegene Asricaansche Kust, op welke het water naar evenredigheid inbrouken gemaakt heeft, doen dit denkbeeld nog waarschynlyker worder. Geen Vreemdeling, dit strand langs vaarende, zou aan het Land den bynaam van Gelukkig toekennen; doch plaats hem in de binnengewesten, onder de bosschen van Palmboomen, in 't midden der vermaaklyke valeien, waar de gewassen van alle lugtstreeken zyn smaak streelen, de geur van Cassia zyn reuk verkwikt,
| |
| |
en hy zal terstond toestemmen, dat dit Land, den bevalligklinkenden eernaam, door de Ouden daar aan gegeeven, met het hoogste regt, verdient.
(Het Vervolg by eene nadere gelegenheid.) |
|