ve ligt, om zig met het zuur der lugt te verbinden. Van deeze vereeniging komt een zeer vlugtige zwavel voort; zwavel die zig op zyn beurt met de loogzoutige aarde van de kalk en pleister vereenigt, en eene vermenging maakt, in de Scheikunde bekend, onder den naam van hepar sulphuris. De tegenwoordigheid van dezelve is merkbaar, wanneer men de kalk in eene beslooten plaats bluscht.
‘1. Men riekt welhaast een reuk van verrotte eieren, welke die is van de ontbonden hepar sulphuris. 2. Wanneer men een zilver tafelbord aan den waassem blootstelt, die geduurende de smelting van de kalk opryst, zal het daarin gephlogistiseerd en zwart worden. 3. Het zelfde verschynzel zal plaats hebben, wanneer men het eenige weeken tegens een nieuwgebouwden muur hangt.’
Volgens de waarneeming van alle Scheikundigen, ontbindt de hepar sulphuris niet alleen het grootste gedeclte der metaalen, maar ook de dierlyke en groeiende Zelfstandigheden: hy doorknaagt, en verdelgt voornamelyk de dierlyke stoffen; en men kan des gemakkelyk begrypen, welk ysselyk kwaad hy in onze ingewanden kan veroorzaaken, en wezenlyk veroorzaakt, wanneer wy denzelven inademen.
Men moet dan een middel uitvinden, om deeze Zelfstandigheid te scheiden, en vooral om 'er de vernietiging van te verhaasten. De Schryver zegt, dat de waassem van azyn en de hitte van een kagchel, door langheid van tyd, dit oogmerk zouden kunnen vervullen; maar de volgende manier beschouwt hy als veel vaardiger en kragtdaadiger.
‘Wanneer men een huis of kamer wil bewoonen, waarvan de muuren nieuwlings gebouwd zyn, moet men beginnen met de vensters, deuren en Schoorsteenen te sluiten; vervolgens zal men in het midden der kamers kagchels plaatsen, welker pypen men in de schoorsteenen of door de vensters zal leiden, om den rook uit te doen vliegen. Men zal die kagchels nagt en dag stooken, zo sterk als mogelyk is. Men zal te gelyker tyd verscheiden potten neemen, van porcelein, aardewerk of verniste aarde, welker openingen wyd zyn, gelyk de melkpotten, waarin men de melk zet om 'er den room af te scheppen. Men zal die potten