| |
Proeve over de regtvaardigheid.
(Uit het Engelsch.)
Regtvaardigheid vertoont haar schaal aan elks gezigt,
En weegt daarin het regt van menschen en van Goden;
Doch weinig, waar de Deugd beschermd voor 't wôen der snooden,
Hielt niet het heilig zwaard de schaal in evenwigt.
Onder het groot getal van geschilstukken, van tyd tot tyd ontstaan, zonder eenige vordering omtrent de beslissing, mag den voorrang, dien men de eene deugd boven de andere schuldig is, geteld worden. Dit heeft een nutloos onderwerp van geschil verzorgd aan Mannen wier omstandigheden hun in de verstandige waereld plaatsten, om bezigheid te zoeken; en die zomtyds misschien afgetrokken zyn van de beoeffening van hun geliefkoosde deugd, door hun yver voor derzelver bevordering.
De ingewikkeldheid van zulke geschillen is strydig met de goedertierene beschikkingen der Voorzienigheid, in de
| |
| |
betragtingen gemakkelyk te maaken in evenredigheid van derzelver nut. Dat alle Zedepligten moeten waargenomen worden, ontdekt men zonder moeite, om dat onkunde en onzekerheid terstond de waereld in verwarring en ongeluk zouden brengen; doch welk een pligt het meest moet geägt worden, zal in geschil blyven hangen zonder eenige vordering, aangezien zy alle ons naarstiglyk te betragten staan, als eens de gelegenheid het vereischt of de tydsomstandigheid het medebrengt. Het geluk des Menschdoms hangt meer van beoeffening dan van denkbeelden af; en enkel bespiegelende twisten zyn van weinig aangelegenheids, schoon zy zomtyds den twister heet maaken, of de party in toorne ontsteeken.
De regel der Regtvaardigheid, ons in onze handelingen voorgeschreeven, is zeer klaar en ligt om te bevatten. ‘Het geen gy wilt dat men u zal doen, doet dat aan anderen.’ Eene wet, waardoor alle eischen van regt terstond beslist worden, voor zo verre het elks byzondere geweeten betreft; eene wet waarvan ieder mensch de uitlegging in zyn eigen hart vindt, en die men altyd kan waarneemen zonder eenige andere hoedanigheden, dan eerlykheid van voorneemen, en zuiverheid van wil.
Zommigen van de zoonen der Drogredenkunste zyn 'er op uit geweest, om deeze wet in eenen damp te verduisteren, die hun eigen gezigt verdonkerde. Zy hebben onderzogt, of een mensch, bewust van zyne eigen onredelyke wenschen, verbonden zou zyn die in anderen op te volgen. Doch 'er is zeker geene lange overweeging noodig, om te besluiten, dat de begeerten, die men regelen moet naar de maat van het regt, zodanig moeten zyn, als wy goedkeuren; dat wy geen voldoening moeten geeven aan die neigingen in anderen, die wy in ons zelven veroordeelen, en van welke wy weeten, schoon zy in onze verbeelding moogen insluipen, dat het onze pligt is dezelve tegen te staan en te onder te brengen, als afwykingen van het billyke.
Een der aanmerkelykste gevallen, die men gesteld heeft, als eenige kunde vereischende in het bestuuren van het geweeten naar dien gulden Regel, is dat van een schuldigen den Regter om genade smeekende; wy kunnen niet ontkennen, dat hy, in de omstandigheden van den schuldigen geplaatst, de genade zou verlangen, die hy nu weigert. Doch de zwaarigheid van deeze drogreden verdwynt, wanneer wy overweegen, dat de partyen in waarheid
| |
| |
zyn de schuldige aan den eenen en de geheele Maatschappy aan den anderen kant, van welke laatste de Overheid alleen eene dienaresse is, belast met het algemeene welzyn. De Overheid, daarom, verzaakt, door een mensch, der vergiffenisse onwaardig, genade te schenken, den pligt, waarmede hy bekleed is; geeft weg het geen hem niet toekomt; en doet klaarblykelyk aan anderen, het geen hy niet zou wenschen dat hem gedaan wierd. Zelf het algemeen, welks regt nog grooter is om willekeurige blyken van genade te bewyzen, is aan deeze wetten verbonden, die het welzyn van het geheele menschdom betreffen; en zulk eene langmoedigheid kan niet geregtvaardigd worden, die de snoodheid voet geeft, als die het algemeene vertrouwen vermindert, waarin zy allen een gelyk belang hebben, daarom ook verbonden zyn om het zelve te verdedigen. Om deeze reden heeft zelfs een Staat geen regt om een algemeene Vryplaats voor Vlugtelingen op te regten, of bescherming te geeven aan die geenen, die hun leeven verbeurd hebben, door misdaaden tegen de wetten van algemeene Zedekunde, door alle volken toegestemd; en die daarom alle volken moeten handhaaven door het straffen van ieder, die dezelve schendt.
Eene groote oorzaak van onzekerheid en twyffeling by hun, die deezen grooten Regel verklaarden, is de onderscheiding der Geweetensgevalschryveren, gemaakt tusschen het geen men der Regtvaardigheid en der Goedertierenheid schuldig is. Het onmiddelyke en eerste oogmerk van deeze Regelmaat is een rigtsnoer van Regtvaardigheid vast te stellen, en het is te vermoeden, dat noch de spitsvindigheid noch de drogredenaary eene zwaarigheid kunnen maaken om haare te werkstelling te vertraagen; wanneer zy dus uitgedrukt en uitgelegd wordt. ‘Ieder mensch voldoet den eisch van het regt in een ander, dien hy zou denken dat hem zou toekomen in gelyke omstandigheden.’ Doch, in allen onderzoek omtrent de beoeffening van willekeurige en toevallige deugdsbetragtingen, is 't het veiligst een besluit tegen onze neigingen te neemen, en ons te beveiligen voor gebreklykheid, door meer te doen, dan wy voor volkomen noodzaakelyk houden. Ieder mensch kan verzekerd zyn, dat hy, zoo hy zich stelt in de omstandigheden van den afhangelyken, meer verlangen zou, dan hy met de uiterste te werkstelling van zyn ernst nu van zich verkry- | |
| |
gen kan, om te volbrengen; en indien de reden geen regel gezet heeft, en onze driften ons poogen te misleiden, is het zeker de zaak van een verstandig mensch aan den veiligsten kant te dwaalen.
Was het Menschlyk Geslacht zodanig gesteld, dat ieder byzonder persoon alle de bekwaamheden bezat tot zyn behoud, en tot voortplanting van zyne soort. Was de noodzaaklykheid van alle vereeniging van menschen met menschen asgesneden volgens het eerste doelwit van den Grooten Schepper: dan schynt het duidelyk, dat zo onafhangelyk en eenzaam een Weezen onvatbaar zyn zou, zo wel voor Regtvaardigheid, als gemeenschaplyken ommegang. Waar de onderlinge opmerkzaamheden en de verdraagzaamheid geen doelwit hebben, zullen zy nooit het gedrag van een redelyk mensch regelen. De volle loop der driften zou niet beteugeld worden, door de overdenkingen van de toekoomende gevolgen. Daar ieder mensch, in dit geval, verondersteld wordt, alleen zichzelven te beminnen, en alleen van zichzelven en zyne bedryven af te hangen, omtrent zyne veiligheid en geluk, zou hy, by alle gelegenheden, met zyn uiterste poogingen de meerderheid boven alle andere weezens zoeken, aan welke hy door geene andere banden verbonden was, 't zy van natuur of 't zy van belang.
Doch de vereeniging der Sexen door de Natuur bepaaid, verondersteld zynde, komt 'er onmiddelyk een Huisgezin voort, en daar men byzondere regels noodzaaklyk vindt tot deszelfs bestaan, worden die terstond omhelsd. Zonder echter het overige van het menschdom binnen derzelver voorschriften te bevatten. Ondersteld zynde dat verscheiden Huisgezinnen zich te zaamen in eene Maatschappy begeeven, geheel afgescheiden van anderen, dan zullen de wetten, die den vrede en orde bewaaren, zich uitbreiden tot het uiterste dier Maatschappye; doch dan geheel nutloos zynde, verliezen zy haare kragt, als men een voetstap verder gaat. Nog eens verondersteld, dat eenige onderscheiden Maatschappyen eene soort van vereeniging van onderlingen overeenkomst en geluksbevordering aangaan; dan worden de grensscheidingen der Regtvaardigheid uitgebreider in evenredigheid van de kragt der onderlinge verbintenissen. De geschiedenis, de ondervinding en de Reden leeren ons genoegzaam deeze natuurlyke voortgangen van menschelyke gevoelens, en de trapswyze verbintenissen der
| |
| |
Regtvaardigheid, geëvenredigd aan de kennis die zy krygen aan de uitgebreide nuttigheid dier deugd.
Het geluk en de voorspoed van het Menschdom, ontstaande uit de gemeenschappelyke deugd van goedwilligheid en derzelver onderdeelen, mag men vergelyken hy een wal door veele handen gebouwd; die grooter wordt door ieder daar bygevoegden steen in evenredigheid met de vlyt en zorg van ieder werkman. Het zelfde geluk ontstaande uit de gezellige deugd der Regtvaardigheid en haare onderdeelen, mag men vergelyken by het bouwen van een gewelf, waar van ieder byzondere steen op zich zelven na den grond zou vallen, en het geheele gebouw niet door zichzelven ondersteund wordt, maar door den onderlingen bystand en verbintenis van de aan elkander beantwoordende deelen.
Alle wetten der Natuure, die den eigendom regelen, zo wel als alle burgerlyke wetten zyn algemeen; en betreffen alleen eenige weezenlyke omstandigheden van ieder geval, zonder agt te slaan op de Characters, de Staaten en de Verbintenissen der perzoonen, die zy betreffen, of op byzondere gevolgen uit die bepaalingen voortvloeiende. Zy berooven, zonder schroom, een weldaadig man van zyne bezittingen, zo hy die, door een misslag verkreegen heeft, zonder een regtmaatigen eisch, om die te besteden aan eenen gierigaart, die oneindige schatten op een gestapeld heeft! Het Algemeene welzyn vereischt, dat het eigendom bestuurd zou worden door algemeene onverbreekbaare wetten niet te buigen naar byzondere omstandigheden; en schoon zulke regels aangenoomen zyn als het best dienende tot het einde van het algemeen welvaaren, is het onmogelyk altyd de byzondere harde gevallen te voorkomen, of te maaken dat 'er gelukkige gevolgen uit ieder byzonder geval voortvloeijen. Het is genoegzaam, zo het geheele ontwerp der Regtvaardigheid dient om de Burgerlyke Maatschappye te ondersteunen; en zo de balans van goed, wat de groote hoofdzaak betreft, die van kwaad overhaalt. Zelf de algemeene wetten van het Heelal, schoon door de oneindige Wysheid ontworpen, kunnen allen kwaad en elke wanstaltigheid niet buiten sluiten in ieder byzondere werking.
Indien wy onze oogen van de wetten van eigendom, door de uitdeelende Regtvaardigheid vastgesteld, slaan op de straffende Regtvaardigheid, die de schenders van
| |
| |
haare wetten, door bedrog of geweld, straft; het vertoon zal, over het geheel, niet zo voldoende zyn. Eene oppervlakkige doorleezing van onze wetten zal ons zo veelvuldige onevenredigheden tusschen misdaaden en straffen, zulke eigenzinnige onderscheidingen van schuld, zulk eene verwardheid van toegeevenheid en strengheid ontdekken, dat men naauwlyks gelooven kan dat zy voortspruiten uit de staatkundige wysheid, opregt en bezadigd zich toeleggende op het algemeen welvaaren.
De handelwyze is, wanneer eenige soort van roovery de overhand krygt, poogingen aan te wenden om dezelve te weeren door lyfstraffelyke vonnissen. Dus wordt het eene geslacht van booswigten afgesneeden, dan hunne opvolgers worden alleen door vreeze tot nieuwe onderneemingen afgedreeven: de kunst der dievery neemt toe met grooter verscheidenheid van bedrog, en wordt verfynd tot de hoogste trappen van behendigheid, en de bedektste wyzen van bedriegery. De wet vernieuwt dan de vervolging in het heetste der drift, en straft de overtreeders weder met den dood. Door deeze handelwyze zyn de straffen vermenigdvuldigd, en de misdaaden, zeer verschillend in trappen van boosheid, zyn even zeer onderworpen aan de strengste straffen, die de mensch in zyne magt hadt eenen anderen aan te doen.
De Wetgeever is ongetwyffeld verbonden de boosaartigheid van eene belediging te rekenen; niet alleen naar het nadeel of het leed 't geen byzondere bedryven kunnen voortbrengen; maar naar de algemeene verwarring en onrust, ontstaande uit de vrees voor mishandeling en onveiligheid van bezitting. Hy oeffent daarom het regt 't geen de maatschappyen verondersteld worden over het leeven van de zodanigen, die dezelve uitmaaken, te bezitten, niet alleen om een misdaad te straffen, maar om de orde te handhaaven, en den vrede te bewaaren. Hy versterkt de Wetten, die het meeste gevaar loopen van geschonden te zullen worden, met gestrengheid, gelyk een bevelhebber eene bezetting verdubbelt aan de zyde, die door den vyand gedreigd wordt.
De galg ontzet met de daad de zodanigen, die daar aan sterven, van de magt, om het gemeen langer nadeel te doen; doch hun dood schynt niet meer toe te brengen tot de hervorming van hunne medepligtigen dan eenige andere wyze van afzond ring. Een dief brengt zelden langen tyd door met overdenkingen; doch hy haast
| |
| |
zich van roovery tot ongebondenheid, en van ongebondenheid tot roovery; en wanneer het eene graf zyn medegenoot inzwelgt, heeft hy geene andere zorg, dan om een ander te vinden.
Hoe wonderspreukig het moge schynen aan te dringen op het naauwkeurig uitvoeren van Wetten, na dezelve met verregaande gestrengheid bekleed te hebben, mag men 'er tot besluit byvoegen, dat wanneer zy blyken ongepast te zyn, dit eene genoegzaame reden is om die te veranderen; maar dat zy, tot dat zodanig eene verandering stand grype en zo lang zy Wetten blyven, naar behooren moeten gehoorzaamd worden. Veelvuldige vergiffenissen verzwakken den eerbied aan de Wetten in het algemeen verschuldigd, stellen het gezag der burgerlyke Overheid aan versmaading bloot, maaken de voorwerpen van kwalyk besteedde genade stouter, en brengen, by gevolg, de openbaare rust in grooter gevaar van stoorenisse.
a.
|
|