Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijUittrekzel van mr. Hunter's berigt wegens de Queen.(Uit het laatste deel der Philosophical Transactions.)
't Is een bekend stuk, en ik geloof dat het algemeen doorgaat, dat, wanneer eene Koe twee Kalveren te gelyk voortbrengt, en 't een derzelven een Bulkalf, en het ander in 't voorkomen een Koekalf is, dit laatste onbekwaam ter voortteelinge gevonden wordt. Zy worden niet togtig, noch toonen de minste genegenheid tot den Stier, die zich ook in 't minst deeze onvrugtbaare niet aantrekt, maar het Bulkalf wordt een volkomen Stier: doch wanneer eene Koe twee Kalveren, te eener dragt, werpt, en die beide Bulkalveren zyn, vindt men ze beiden volkomen Stieren, en zo ook, wanneer het Koekalveren zyn, volmaakte Koeijen. Dit Koekalf der tweelingen wordt, in Engeland, Free martin [en by ons een Queen] geheetenGa naar voetnoot(*), en is een Dier, by de Boeren zo bekend als een Koe of Stier. Uitwendig heeft dit Kalf alle de uitwendige kenmerken van een Bulkalf. Wanneer men ze bewaart, is het alleen met oogmerk, om ze met de Ossen onder 't juk te | |
[pagina 334]
| |
spannen, of vet te weidenGa naar voetnoot(*). Zy worden grooter dan een Stier of Koe; de Hoorens groeijen langer, en hebben veel overeenkomsts met die van een Os. Het bulkend geluid van een Queen gelykt naar dat van een Os, 't welk niet geheel met dat van een Stier overeenstemt, en meer van dat eener Koe heeft, schoon het daar aan niet gansch gelyk is. Men wil dat het vleesch fyner is dan dat van een Stier of Koe; en dat zy gereeder vet worden. Zommigen stellen ook, dat het vleesch in malsheid van smaak boven dat van andere Runderen te agten zy, en daarom meer geldt. Dit schynt, egter, niet altoos door te gaan: want charles palmer, Schildknaap, te Lucklen, in Berkshire, verhaalde my onlangs, dat 'er in zyn nabuurschap een Queen geslacht wierd, en elk, uit 't aangenomen denkbeeld, dat het vleesch beter is dan gewoon Rundvleesch, daar van een stuk besprak; doch by de proeve bevond men het bykans zo slegt als Stierenvleesch ten minsten slegter dan Koevleesch. Dit kan zeer wel daar uit ontstaan weezen, dat deeze Queen meer van den Stier dan van de Koe hadt; want het is my gebleeken, dat zy hier in grootlyks verschillen. Men zegt dat 'er dergelyke Queen onder de Schaapen gevonden worden; doch, uit de berigten daar van gegeeven, zou ik vermoeden, dat deeze Hermaphrodieten zyn, op de gewoone wyze, en niet, gelyk die der Runderen, voortgebragt. Verscheide, van die ik gezien heb, waren onvolkomene Rammen. Van andere spreekt men als Ram en Schaap te gelyk, 't welk geen plaats heeft omtrent de Queen. De zonderlingheid van dit Beest, en het berigt van de gelegenheid, by welke het ter wereld komt, deedt my dit laatste voor een Volksdwaaling houden; doch het scheen my, door de algemeenheid der getuigenissen, eenigen grond te hebben; diensvolgens wendde ik alle moeite aan om 'er een te zien te krygen, en het stuk te onderzoeken. Zints dien tyd heb ik gelegenheid gehad om 'er drie van naderby te beschouwen. De eerste behoorde aan john arbuthnot, Schildknaap van Mitcham, op zyn eigen Landhoeve geworpen. Hy was | |
[pagina 335]
| |
zo verpligtend, om my gelegenheid te geeven tot voldoening myner nieuwsgierigheid. Eerst vergunde hy my 'er eene aftekening van te laaten maaken, naar 't leeven, door Mr. gilpin. Toen de aftekening vervaardigd werd van Mr. arbuthnot's Queen, was john wells, Schildknaap van Bickley, niet verre van Bromley in Kent, daar by tegenwoordig, en berigtte my, dat een zyner Koeijen twee Kalven geworpen hadt, een Bul en een Koekalf. Ik verzogt den Heer arbuthnot, dat hy den Heer wells zou overhaalen om ze te bewaaren, of ze aan my te verkoopen: doch zyne begeerte om de kennis der Natuurlyke Historie te bevorderen, bewoog hem om ze zeer gaarne beide te houden, tot dat het Bulkalf alle tekens van een goeden Stier gaf, wanneer hy het verkogt. Naderhand kreeg ik nog een Queen. Uit de ontleeding deezer drie Queen, verklaart de Heer hunter, bleek het duidelyk, dat zy alle Hemaphrodieten waren, van elkander hierin verschillende, dat deeze meer van den Stier, geene meer van de Koe hadt, dan de ander. 't Welk ook het geval is der Hermaphrodieten in andere geslachten. |
|