Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780


Aan de heeren schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen. Myne Heeren! Het Naberigt, te vinden in het XVde Stukje der Alg. Vaderl. Letteroeffeningen, betreffende den Heer J..... heb ik op my toegepastGa naar voetnoot(*). - Het ontbreekt my waarlyk hier aan Vrienden, die my, wat de Dichtkunde betreft, ten vraagbaken verstrekken konnen. REeds lang begreep ik, dat het voor my ten hoogsten nuttig zyn zoude, met zulke vrienden te verkeeren, die my door hunne kunde op den regten weg zouden konnen brengen; - dan, daar die ontbreken, zal ik alle myne kragten samenspannen om dit gebrek eenigzints te gemoete te komen.
[pagina 232]
De beoordeelinge der Bardietjes, heeft my aanleidinge tot het opstellen dezer rymelooze Gedichtjes gegeven. Gy zult, Myn Heeren, (vergunt my hier eens myn eigen loffpraak te maken) Gy zult, zo ik my vleie, zulke stramme vaarzen als 'er waarlyk in de Bardietjes te vinden zyn, in deze stukjens niet ontdekken. Leest dezelve myn Heeren! ik verwagte alles van uwe billykheid en kunde. Myne Heeren! Ik blyve uw gehoorzame Dienaar J.....	voetnoot(*) In dat Naberigt was eigenlyk een andere Heer J..... door ons bedoeld.