Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Liefdezugt. 'k Heb voor 't minnelykste meisje Dat ik in myn leven zag, Neergeknield in myn gedagten, Ach, had zy myn wensch verstaan! 'k Zag haar aan, zy sloeg heur oogen, Die beminlyke oogen neêr; Ach! hoe klopte toen myn boezem! 'k Voelde meer dan 'k zeggen kan. Wat zal hy gelukkig wezen Die dien lieven schat bezit! Was zy.... maar helaas! ik zwyge, 't Waar te groot een heil voor my. In heur oogen woont de liefde Met de blanke opregtigheid. Op heur kaakjes bloeit de lente, Op haar lipjes heerscht de trouw. Ik kan, (en dit heeft de liefde My voor langen tyd geleerd.) Uit het oog welligt bemerken, Wat het hart inwendig spreekt. [pagina 233] [p. 233] Hier door las ik in uw oogjes, Myn beminnelyke maagd! Dat in uwen lieven boezem Een aandoenlyk hartje klopt. Doe my toch dien schat bezitten, Lieve Liefde! - doe dat hart Toch myn zuivre vlam gevoelen; Zeg haar, dat ik haar bemin! Ik kan zonder haar niet leven. Ach! die oogen....! ach!... myn hart! Ach! wat is het, te beminnen Zonder dat men hoop mag voên? J..... Vorige Volgende