De groote man.
Het is wonderlyk, hoe verre de menschen het brengen kunnen in de lichaamsoeffeningen. Men staat met rede verbaasd over de vlugheid, de losheid, en de vaardigheid van sommige koorddanssers en springers. Eene aanhoudende oeffening van het lichaam alleen kan hen tot die bekwaamheid brengen. Een mensch kan, zekerlyk, wonderlyke dingen verrigten, als hy veel waagen en geene moeite ontzien wil. Maar zoude men zig niet even zo boven het gros der menschen in het denken verheffen kunnen, als de koorddanssers en springers in vlugheid, kragt en vaardigheid van lichaam? Zekerlyk, 'er is geen twyffel aan, of wy zouden onze zielvermogens zeer boven die van anderen volmaaken kunnen, indien wy de zelfde vlyt omtrent den geest aanwendden, als de koorddansers omtrent het lichaam doen. Doch, is dat zo, van waar komt het dan, dat men minder voorbeelden van ongemeene zielvermogens, dan van zeldzaame lichaamskragten, ziet? Misschien wel daar van daan, dat de koorddansser en springer met meer toejuiching beschouwd, en beter betaald wordt dan de Geleerde.
De beweegingen van dat soort van menschen, hunne draaijingen en sprongen, zyn dikwyls zo verbaazend, en onnatuurlyk konstig, dat het zien van dezelve eerder schrik en afgryzing, dan vermaak, moest veroorzaaken. Een wel ingerigt ballet zoude den oogen der aanschouweren veel aangenaamer zyn, dewyl het meer geschikt is naar het maaksel van het menschlyke lichaam. Waarom loopt men dan t' zamen om dit onnatuurlyke schouwspel te zien? Juist daarom om dat het onnatuurlyk is.
Gaat het niet even zo met de Geleerden? De man, die in stilte arbeidt, en van een wezenlyk nut voor de weetenschappen is, arbeidt onbekend en zonder toejuiching Hoe kan het ook anders zyn? Hy heeft geenen hansworst, die voor hem heenen uitschreeuwt, Let op, nu zult gy zien!
De dichter van vuiligheden, de spotter met godsdienst en deugd, de uitvinder van wonderspreuken en spitsvindige ongerymdheden, de geestige verdediger der leugens, en de bestlyder der onbetwistbaarste waarheden, - dit zyn de koorddanssers en springers der geleerde wereld. Deezen kunnen op eenen grooten naam, en de toejuiching der menigte, staat maaken. Ongelukkig is het maar, dat zy somtyds door eenen valschen sprong vroegtydig den hals breeken; en dat anderen, bekoord door het schitterende van hunnen roem, genoopt door nayver, om hen in hunne lugtsprongen te evenaaren in het volgen van hun voorbeeld, door een even zo ongelukkigen val, in hunnen jeugd sneuvelen.
o.o.