| |
| |
| |
Beknopte opgave der aanmerkingen van den heer Johannes Veirac, voorgesteld in zyne bekroonde prysverhandeling, ter beantwoordinge der vraage van het Bataafsche Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam.
(Vervolg van bladz. 62.)
Op de overweeging van 't eerste Lid der voorgestelde Vraage, volgen nu, in 't tweede gedeelte der Verhandelinge van den Heer Veirac, 's Mans aanmerkingen, over 't geen betrekking heeft, tot het laatste Lid der Vraage: te weeten, welke de geschiktste middelen zyn, om de Inenting, op de minst kostbaare wyze, en, zonder gevaar van de besmetting te verspreiden, aan den gemeenen Man in ons Vaderland toe te dienen? Overmits nu hier omtrent natuurlyk een merkbaar onderscheid plaats heeft, tusschen het geen men omtrent Landlieden en Stedelingen, (op welke beiden men in de Vraag het oog heeft, als slaande op den gemeenen Man, zoo ten platte Lande als in de Steden,) hebbe aan te wenden, zoo verledigt zig de Heer Veirac, om in de eerste plaatse te handelen over de geschiktste middelen, om de Inenting aan de gemeene Landlieden toe te dienen.
Hier omtrent is hy van oordeel, dat het bovenal raadzaam zou weezen, dat de Regeering der Dorpen en kleine Steden, welken in deeze behandeling onder het platte Land betrokken worden, eene algemeene Inenting bepaalde, voor alle de zodanigen, die de Kinderpokken niet ondergaan hebben.
Door eene algemeene Inënting verstaat zyn Ed. niet, dat dezelve aan al het Volk ten platten Lande, in alle kleine Steden, Dorpen en Buurten onzer vereenigde Provintien, gelyktydig moet verrigt worden; maar dat die praktyk op zoodanige plaatsen, alwaar het geheel of het grootst getal der inwooneren, die dezelve nodig hebben, heeft beslooten, om voor zigzelven en hunne kinderen 'er gebruik van te maaken, aan allen, den meer gegoeden zoo wel als den behoeftigen, binnen weinige dagen of op eenen daar toe gestelden dag, toegediend worde.
| |
| |
Hoe gewenschten uitslag zoodanig eene algemeene Inënting in Engeland gehad hebbe, is blykbaar uit het getuigenis van den beroemden Engelschen Inënter den Heer dimsdale; 't welk zyn Ed. ter deezer gelegenheid bybrengt; waar op hy voortgaat met de opgave der middelen, om deeze praktyk, ten minsten koste, en op de geschiktste wyze, op ons platte Land werkstellig te maaken
Zoo dra de Regeering kan berekenen, (dus laat zyn Ed. zig hier over uit,) dat de middelen, ter aanmoediging van het Gemeen, den bedoelden uitslag hebben, en de meesten zig gewillig voor de Inënting toonen, moet zy van den Predikstoel, of van het Raadhuis, doen afkondigen, dat elk, die van de algemeene Inënting, (waar van de dag door eene volgende Publicatie nader staat bepaald te worden,) wil gebruik maaken, zyn' naam en dien zyner kinderen, aan den Sekretaris, den Leeraar, of aan den Inënter moet opgeeven. Indien, by deeze afkondiging, het aanbod van de te voren gemelde praemie gevoegd wordt ter plaatse, alwaar men eenigen tegenstand vreest, dan zal niet zelden de weerstreevigste de eerste zyn.
Vervolgens wordt de juiste tyd der algemeene Inëntinge, waar toe één, of meer dagen, in de maanden April, Augustus of September kunnen verkoozen worden, insgelyks in het openbaar afgekondigd. Zy, die zig niet aangeboden hebben, worden nogmaals vermaand, om van deeze gunstige gelegenheid gebruik te maaken; en zulken, die aanhoudend weigerachtig blyven, worden gewaarschuuwd, om zich voor de besmetting, welke zy van de Ingeënten ligtelyk zouden kunnen bekoomen, te wagten.
Intusschen draagt de Genees- of Heelmeester, aan welken de uitvoering deezer praktyk wordt toevertrouwd, zorg, om aan allen, die eenige voorbereiding noodig hebben, dezelve toe te dienen. - Dit verrigt zynde, kan de Inënter, of gelyktydig, of binnen weinige dagen, de Inënting aan allen, die 'er toe gezind zyn, aan hunne huizen of aan het zyne toedienen.
Dat slegts één of meer Dorpen, al waren zy onder de geringste van ons Land, deeze handelwyze beproeve; en dat de uitslag hier van in 't openbaar bekend gemaakt worde. De Heer Veirac houd zig verzekerd, dat het nut der Inëntinge als dan schielyk anderen zal aanspooren
| |
| |
om dit goede voorbeeld te volgen, en dat des deeze praktyk eerlang meer en meer zal doorgaan. - De eerste algemeene Inënting moet, zoo dra zig de Kinderziekte ontdekt, geschieden; en verder om de vyf Jaaren herhaald worden. Doch dan zal de Magistraat volstaan, met de afkondiging van den tyd der Inëntinge, en eene waarschuuwing voor zoodanige Ouderen (want weinige of geene bejaarden zullen deeze praktyk nodig hebben,) die voor hunne kinderen geen gebruik van dezelve willen maaken, om die kinders, op de beste wyze, tegen de besmetting te beveiligen.
Alle, die, uit hoofde hunner gesteldheid, ongeschikt zyn voor de Inënting, en welker toestand onverbeterlyk is, moeten door den Inënter geweerd worden. De rede deezer voorzorge blykt uit de ervaaringe.
De Inënters moeten, by aldien zy 'er uit zigzelven niet toe gezind zyn, verplicht worden, om allen, die de kosten niet kunnen draagen, zonder eenige belooning in te enten. - Wyders zal het niet ondienstig zyn om een zeker montant te bepaalen; waar voor deeze praktyk, en 't geen 'er by behoort, aan meer gegoede Inwooneren moet verricht worden; zonder dat men hun egter kan verbieden den Inënteren eene extra-belooning toe te voegen.
Vooral moet 'er in den beginne acht op gegeeven worden, dat niemand, dan die door de Overheid 'er toe gerechtigd is, de Inënting verrichte.
Dus ver, zoo veel het platte Land betreft; nu nog aangaande de middelen, om de Inënting aan het Gemeen in de Steden te doen, en wel op zulk eene wyze, dat ze het gevaar, om de besmetting te verspreiden, uitsluiten.
Men vooronderstelt hier in de Vraag, dat de Inënting de natuurlyke Pokken voortplant; eene stelling, over welker gegrondheid of ongegrondheid egter lang getwist is. Dan de Heer Veirac verklaart zich ook voor die zyde, en staaft de onderstelling van het Genootschap, door eene beschouwing der sterflysten van London; waar uit hy besluit, dat de Inënting van een gedeelte der Inwooneren van groote Steden voor de overigen nadeelig is; en dat gevolglyk die praktyk aan 't Gemeen aldaar niet is aan te raaden, voor dat alle verdere Inwooners tevens van dezelve gebruik maaken.
Om hier in dan te voorzien stelt de Schryver voor, de Inënting aan het Gemeen van zoodanige Steden toe te dienen,
| |
| |
buiten derzelver omtrek, in een daar toe verordend of opzetlyk gebouwd huis.
Het denkbeeld, om de Inënting, op die wyze, te verrigten is reeds door veele Schryveren aan de hand gegeeven; en de nuttigheid van dit middel steunt niet meer op enkele bespiegeling. De ervaaring heeft, zoo wel in Engeland, als in Siberie, en elders, het voordeel van zulk een ontwerp zoo overtuigend bevestigd, dat de Hr. Veirac alleenlyk nodig gehad heeft hetzelve op ons Vaderland toe te passen.
Zyn Ed. dan hier op zodanig een Inënting-huis beschryvende, merkt vooraf aan, dat Pesthuizen of andere gebouwen, die anders van geen wezenlyk nut zyn, daar toe gebruikt zouden kunnen worden: dog daar deezen ontbreeken, zou men opzetlyk een huis moeten aanleggen. - Tot hetzelve wordt vereischt een half morgen lands, buiten den omtrek der Steden afgezonderd, op eene plaats, met weinig geboomte beplant. - Het moet op een steenen voet staan; de deuren en Vensterkozynen moeten ruim zyn; - wederzyds van den gang maakt men zes vertrekken, hoog van verdieping, elk zestien voeten in 't vierkant groot, en van boven met een luik voorzien. In tien deezer vertrekken, die eeniglyk met den volstrekt noodigen huisraad voorzien zyn, staan niet meer dan vier ruime rustbanken, die door schutplanken kunnen verkort worden. Een van de twee overige kamers strekt ten gebruike van eenen Man, deszelfs Huisvrouw, en, des noods, tot verblyf van eenige Lyderen: de andere dient voor eene keuken, en ten nutte van eene, of twee Meiden. Aan elk einde van de gang is een trap, die den toegang verschaft naar den zolder, op welken insgelyks eenige kamertjes kunnen worden afgeschut; terwyl het overige van dien ruimen zolder dient om het natte goed gemaklyk te kunnen droogen.
Daar de gelegenheid ontbreekt, om dit huis by een stroomend water of vliet te bouwen, behoort het dak op die wyze gesteld te zyn, dat het regenwater, langs hetzelve, in eene groote bak onder den grond afloopt; en 't moet daar uit door twee pompen in de keuken gebragt kunnen worden.
Het overige van den grond schikt men voor eene ruime plaats, en eene moestuin; waarin niets wordt geteeld, dan de groentens, die voor de Lyderen dienstig zyn.
| |
| |
De middelen ter aanmoediging van het Gemeen aangewend, en dit huis gesticht zynde, laat de Regeering, in 't openbaar, het zy van den Predikstoel of de puije van het Raadhuis, afkondigen, dat elk, die voor zigzelven en zyne kinderen van de Inëntinge wil gebruik maaken, zynen naam, eenige weeken voor den tyd der Inoculatie, moet opgeeven, aan den daar toe gestelden persoon of persoonen; die hun dan een schriftlyk bewys verzorgen zullen, dat zy vryheid hebben om zig in dit huis ter Inëntinge te vervoegen.
Wyders worden de eerste zeventig, (want dertig van de veertig bedden zyn geschikt, om in elk derzelven twee kinderen, boven vier, ten minsten boven drie, Jaaren oud, te plaatsen, en de tien overige voor tien bejaarden,) allereerst toegelaaten; en die zig laater hebben aangeboden, worden uitgesteld, tot de volgende Inënting-weeken.
Deeze zeventig menschen kan de Inënter het Poksmet toedienen op denzelfden dag.
Bepaal nu, ter verrichtinge deezer praktyk, vier- en twintig weeken: neem tevens in aanmerking, dat de Ingeënten, zonder toeval van belang, 't welk byna nooit plaats heeft, niet langer dan drie weeken in dit huis noodig hebben; dan volgt, dat in één jaar 560 menschen, namelyk 480 Kinderen en 80 bejaarden van 't gevaar der Natuurlyke Pokken kunnen bevryd worden.
In die Steden, alwaar 't gemeen, 't welk van de Inëntinge gebruik maakt, geen grooter getal bedraagt dan het even genoemde, behoeft deeze praktyk slegts alle vyf jaaren zoo lang herhaald te worden, tot dat dezelve aldaar algemeen aangenomen zy.
Doch, wanneer de Inëntelingen menigvuldiger zyn, dan kan men zich van den Zolder, en de Kamer van de Meid, bedienen; het volgend jaar de Inënting voortzetten, of in elk vertrek nog twee rustbanken plaatzen, of des noods het huis vergrooten.
Wanneer men het nut van dit Gebouw verder wil uitstrekken, kan men de nabuurige Dorpen, alwaar de algemeene Inënting geen plaats heeft, ook den toegang tot hetzelve verleenen; onder beding dat de Regeering of Armbezorgers dier plaatsen de kosten van het onderhoud betaalen.
Wyders maakt de Heer Veirac na de verdere ontvou- | |
| |
wing van het gebruik van het Inënting-huis, eene berekening van de daar toe noodige kosten; en toont dat hetzelve, in vergelyking van het nuttig oogmerk, waartoe het is ingerigt, weinig kost, ja met winst kan aangelegd worden. Het hoofdzaaklyke zyner berekeningen komt hier op uit.
Het Huis met zyn toebehooren rekent zyn Ed. op |
ƒ 7500 |
Het jaarlyksch onderhoud van hetzelve |
50 |
Der Bewooneren en Ingeënten |
480 |
Der Kleedinge ten behoeve der laatsten |
600 |
Zie daar al wat, ten ruimsten genomen, tot dit groote oogmerk vereischt wordt.
Van waar, vraagt mogelyk iemand, zal dit geld komen? Maar sluit, zegt de Heer Veirac, zulk eene vraag, over eene zaak van zo veel gewicht, ten nutte der Nooddruftigen in Nederland, geen ondankbaar mistrouwen in, nopens den gullen aart onzer Vaderlanderen? Zien wy niet dagelyks, dat, wanneer het den armen geldt, op de minste aanmoediging, de ryke niet alleen mildlyk geeft, maar dat zelf de burger een gedeelte, van 't geen hy dikwerf zuur gewonnen heeft, blymoedig toereikt? Het Genootschap der Drenkelingen te Amsterdam en Rotterdam, de geduurige ryke giften voor de opvoeding der arme Jeugd, andere openbaare en menigvuldige stille weldaadigheden, in alle Steden van ons Vaderland, zyn te duidelyke bewyzen, dat elk voor den ongelukkigen medeburger zorgt, om een oogenblik te vreezen, dat onze Landgenooten in dit geval van zichzelven ontaarten zouden.
Wat had een Genootschap, met dit edel oogmerk opgericht, niet te wagten van gegoede menschen, welken het voordeel der Inëntinge in zichzelven of hunne kinderen ondervonden hebben, of nog zullen ondervinden!
Daarenboven: stel, dat de geheele uitgaave, onder bewilliging der Overheid, en het opzicht van Commissarissen, uit de Armkas genomen wordt; en dat dit huis al den tyd, wanneer het tot de Inënting niet gebruikt wordt, aan het bestel der Armbezorgeren wordt gelaaten: zoo kunnen deezen, geduurende den gemelden tyd, dit gebouw schikken tot een verblyf voor een gedeelte van die oude afgeleefde geälimenteerde en arme gebrek- | |
| |
kige kinderen, die men nu, by gebrek van plaats in de Godshuizen, moet besteeden by gemeene burgers in de Steden; en welker onderhoud van elk, weeklyks, op ruim dertig Stuivers koomt; daar zy, die in de Godshuizen onderhouden worden, op omtrent twintig Stuivers 's weeks gerekend worden. - Men plaatse honderd Houwposten in het Inënting-huis; de weeklyksche uitgaave aan dezelve bedraagt tegenwoordig ƒ 150, bygevolg jaarlyks ƒ 7800; trek hier van, wanneer deeze menschen in dit huis by elkander woonen, (naar aanleiding der zoo even aangehaalde aanmerkingen) weeklyks ƒ 50 af, en daar zal een jaarlyksche overwinst blyven van ƒ 2600. Berekenen wy nu de 4 Jaaren, in welke de Inënting geene plaats heeft, en laat ons de vrye weeken van het Inënting Jaar toegeeven, dan nog verkrygt men in dien tyd eene winst van ƒ 10400.
Wat den Inenter betreft. Het kan niet faalen, of hy, aan welken de Inënting van 't gemeen, in het Inënting-huis, wordt toevertrouwd, zal, door zyne menigvuldige ondervindinge in dit Stuk, den toeloop krygen van gegoede Inwooneren. - Voeg 'er by, dat deeze zyne Lyders op dien tyd, die hem het gemaklykst is, zonder eenig verzuim kan bezoeken.
Indien wy dit in aanmerking neemen, dan is 'er geen twyfel of het Genootschap der Inëntinge met behulp der Magistraat, of de laatste alleen, zullen, zonder eenige kosten, een ervaaren Geneesheer, onder den tytel van Stads-Inënter, kunnen aanstellen; terwyl een bekwaam Heelmeester voor den eernaam van Stads-Chirurgyn gaarn zynen bystand aan de Ingeënten zal verleenen.
Eindelyk komen hier nog in aanmerking de voorzorgen, welken men moet aanwenden, ter verhoeding, dat de besmetting zig niet verspreide; die inzonderheid bestaan in het wel zuiveren der Ingeënten, het lugten van hunne Kleederen, het beletten der gemeenschap tusschen Ingeënten, en hun die geen Pokken gehad hebben, enz.
Dit Plan, door den Heer Veirac, in zyne Verhandeling breedvoerig uitgewerkt, en hier dus kortlyk opgegeeven, heeft zeker zyne moeilykheden, om het in 't werk te stellen. Zyn Ed. erkent dit gereedlyk; maar zulks zullen alle plannen, hier toe betreklyk, onderhevig zyn; en dit van den Heer Veirac verdient, desniettegenstaande, wel ernstig overdagt te worden, van hun,
| |
| |
die het vermogen hebben, om hetzelve, of een gedeelte daar van, ter uitvoer te brengen. ‘Men sla slegts ernstig hand aan het werk’, (zegt daarom zyn Ed. in het slot der Verhandeling,) ‘men stelle der Overheid het nut deezer praktyk telkens voor oogen, dan zullen de zwaarigheden spoedig opgeruimd zyn; en niemand zal zig immer beklaagen, het zyne te hebben toegebragt, ter behoudenisse van zoo veele onzer Medevaderlanderen, die anders in gevaar blyven, om 't getal der slachtoffers van de woede der Natuurlyke Pokken te vermeerderen’. |
|