Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie der kanarie-vogelen.Volgens buffon.
Is de Nagtegaal de Zanger der bosschen, de Kanarie-Vogel mag met den naam van Muzykant der vertrekken genaamd worden; de eerste heeft alles van de Natuur, de tweede deelt in onze Kunsten: met min kragts van zintuiglyk gestel, min uitgestrektheids in de stem, min verscheidenheids in toonen, heeft de Kanarie meer gehoors, en een gelukkiger geheugen; en daar het verschil van character (bovenal in de Dieren,) zeer veel overeenkomsts heeft met hunne zinnen, is de Kanarie, met een keurig gehoor beschonken, vatbaarder om iets te leeren, en vreemde indrukzels te ontvangen; 't geen dezelve ook te gezelliger, zagtaartiger en gemeenzaamer | |
[pagina 15]
| |
maakt; de Kanarie kan, volgens het getuigenis van hervieux, leeren spreeken, en verscheide kleinigheden zeer onderscheiden noemen; airtjes op de maat zingen, en bootst geluiden, dikwyls gehoord, naa. Hy neemt eene vry groote maate van gemeenzaamheid aan, den Oppasser aartig streelende, en op zyn roepen komende. De natuurlyke hebbelykheden deezes Vogels brengen ze nog nader aan ons; hy eet zaaden, gelyk onze andere Huisvogels; veel gemaklyker dan de Nagtegaal laat hy zich opvoeden; die niets dan Vleesch of Insecten eet, en alleen met toebereide spyze kan gevoed worden. De opvoeding der Kanarien, gelyk ze veel gemaklyker toegaat, slaagt ook veel gelukkiger; men kweekt ze met plaisier, om dat men ze met voorspoed onderwyst; zy laaten hun natuurlyken wildzang vaaren om zich naar den zangtoon van onze stem- en speel-instrumenten te voegen; zy schikken zich naar ons, en geeven ons meer dan men hun kan geeven. De Nagtegaal, veel fierder op zyn talent, schynt het in alle zuiverheid te willen bewaaren, en zich althans weinig aan onze talenten te laaten gelegen leggen: het is alleen met veel moeite dat hy eenige van onze airtjes leert herhaalen. De Kanarie kan praaten en fluiten; de Nagtegaal versmaadt onze spraak en het fluiten, en keert onophoudelyk weder tot zyn keurlyken wildzang. Zyn gorgel, altoos vol nieuwe toonen, is een meesterstuk der Natuure, waar in 's Menschen kunst niets kan veranderen of iets daar aan toevoegen, die van de Kanarie is een voorbeeld van 't bevallige, min vast van gesteltenisse, en wy kunnen denzelven wyzigen. Deeze heeft, gevolglyk, meer deels aan de aangenaamheden der zamenleevinge dan geene. De Kanarie zingt, ten allen tyde, en vermaakt ons op de droevigste en donkerste dagen; zy brengt iets toe aan ons geluk; jonge lieden verlustigen 'er zich mede: de kloosterlingen scheppen 'er genoegen in; zy stort vreugde in onschuldige en bedroefde gemoederen: en de kleine minnaaryen, die men van naby kan beschouwen, als men ze laat nestelen, hebben duizend en duizend maalen de tederheid opgewekt, in getroffen harten. 't Is onder de gelukkige lugtstreeken van de Hesperides, daar dit bekoorelyk Vogeltje natuurlyk voortkwam of ten minsten alle zyne volmaaktheden gekreegen heeft; want wy kennen in Italie eene soort van Kanarie, (Citri- | |
[pagina 16]
| |
nella) veel kleinder dan die der Canarische Eilanden, en in Provence eene andere soort bykans zo groot (Serinus:) beide veel ruwer, en die aangemerkt kunnen worden als de takken van een beschaafden Stam: deeze drie soorten van Vogelen kunnen in den gevangen staat met elkander paaren; doch, in den staat der natuure, schynen zy, zonder vermenging, elk hun eigen geslacht voort te zetten. Zy maaken dus drie bestendige verscheidenheden uit, die men wel zou doen met ze elk een byzonderen naam te geeven, om ze niet onder een te verwarren. - De grootste werd, voor meer dan twee honderd jaaren, door belon, Cinit of Cini genaamd, en in Provence heet men ze nog Cini of Cigni; die van Italie noemt men Venturon. De Venturon, of de Italiaansche Kanarie, vindt men niet alleen in geheel Italie, maar ook in Griekenland, in Turkyen, in Oostenryk, in Provence, in Languedoc, in Catalonie, en waarschynlyk onder alle lugtstreeken van die gemaatigdheid. Niettemin zyn 'er jaaren, wanneer zy zeer zeldzaam voorkomen in onze Zuidlyke Landschappen, en byzonder te Marseille. De zang van deezen Vogel is aangenaam en vol verscheidenheid, het Wyfje moet voor het Mannetje wyken, en in zang en in pluimadie. De gedaante, de kleur, de stem, en 't voedzel van de Venturon en de Kanarie zyn omtrent dezelfde: het verschil bestaat alleen hier in, dat de Venturon veel kleinder is, en geen zo schoone en heldere stem heeft. De Cini, of de Groene Kanarie van Provence, veel grooter dan de Venturon, heeft ook een veel zwaarder stem: deeze Vogel is opmerkenswaardig uit hoofde van zyne schoone kleuren, van zynen sterken zang, en de verscheidenheid der toonen, welke dezelve slaat. Het Wyfje, een weinig grooter dan het Mannetje, en min van geele pluimadie voorzien, moet ook voor 't zelve verre in zang wyken, en antwoord alleen, om zo te spreeken, met woorden van één syllabe. Hy eet de kleinste graankorrels die hy in 't veld kan vinden; leeft langen tyd in een kooytje opgeslooten, en schynt behaagen te scheppen in op zyde van een Putter of Distelvink te hangen, daar na te luisteren, en 'er toonen van te ontleenen, die hy gebruikt, om, op eene aangenaame wyze, zyn wildzang te veranderen. Men vindt de Cini niet alleen in Provence, in Dauphiné, in Lyonnois, in | |
[pagina 17]
| |
Bugey, te Geneve, in Zwitserland, in Duitschland, in Italie en in SpanjeGa naar voetnoot(*). 't Is dezelfde Vogel, die men in Bourgogne kent onder den naam van Serin, hy maakt zyn nest op waterwilgen aan de rivieren geplant, en dit nest bestaat van binnen uit hair en veeren, en van buiten uit mosch. Deeze Vogel, die veelvuldig genoeg voorkomt omstreeks Marseille, en in de Zuidlykste Landschappen van Frankryk tot in Bourgogne, is zeldzaam in de Noordlykste. De Heer lottinger verzekert, dat dezelve in Lotharingen alleen een Trekvogel is. De heerschende kleur in de Venturon is gelyk die van de Cini, groen geel van boven, en geel groen van onderen; maar de Cini, veel grooter dan de Venturon, verschilt 'er nog van door een bruine kleur, die zich met langwerpige streepen aan de zyden des lyfs, en van onderen, verspreidt, terwyl de kleur van de Fransche Kanarie eenpaarig citroen-geel is over 't geheele lyf, en zelfs aan den buik. Ondertusschen is het alleen het uiteinde der veeren die met deeze schoone kleur vercierd is; ze zyn voorts witagtig. Het Wyfje is veel bleeker geel dan het Mannetje. Maar deeze Citroenkleur, meer of min naar het witte trekkende, die de Kanarien in onze lugtstreek aanneemen, is de kleur niet welke zy in haar eigen land draagen, en zy verandert naar de verschillende lugtsgesteltenisse. ‘Ik heb opgemerkt,’ schryft een onzer bekwaamste Natuurkundigen, de Heer adanson, ‘dat de Kanarie-Vogel der Kanarische Eilanden, die geheel wit wordt in Frankryk, op Teneriffa bykans zo donker grys is als de Vlasvink; de kleurverandering ontstaat, waarschynlyk, uit de koude onzer Lugtstreeke.’ De kleur kan ook veranderen, door het onderscheid van voedzel, door den gevangen staat, en bovenal door het vermengen der verschillende rassen: in het begin deezer Eeuwe telden de Vogelteelers reeds, in de enkele soort der Kanarien, negen en twintig Verscheidenheden, alle genoeg verschillende, om van elkander onderkend te kunnen worden. De oorspronglyke stam deezer negen- en twintig Verscheidenheden, dat is te | |
[pagina 18]
| |
zeggen, van het natuurlyk Land of de Lugtstreeke der Kanarische Eilanden, is de gemeene Graauwe Kanarie. Alle die andere eenpaarige kleuren hebben, hangen af van het verschil der Lugtstreeke; die roode oogen hebben, hellen min of meer tot de volstrekt witte kleur over, en de gevlekte of bonte zyn eer door kunst gemaakte dan natuurlyke verscheidenheden. Onafhanglyk van deeze verschillendheden, die de eerste verscheidenheden schynen uit te maaken van de zuivere Kanarien der Kanarische Eilanden, in onderscheide Lugtstreeken overgebragt; onafhanglyk van eenige nieuwe rassen, die zints opgekomen zyn, zyn 'er andere verscheidenheden die nog veel meer in 't oog loopen, ontstaande uit de vermenging van de Kanarievogels met de Venturon en met de Cini: want niet alleen kunnen deeze drie Vogelen met elkander paaren en voortteelen; maar de Jongen, daar van voortkomende, zyn niet onvrugtbaar, doch ter voortteelinge bekwaam. 't Zelfde heeft plaats in de vermenging der oorspronglyke Kanarien met Europische Kanarie Vogels, met Putters, Vlasvinken, en gewoone Vinken: men wil zelfs dat zy met Mosschen kunnen voortteelen; de Heer d'arnault heeft den Heer salerne verzekerd, te Orleans, gezien te hebben, dat een grauwe Kanarie, uit eene vlugt weggevloogen, met een Mosch paarde, en in een mosschen-pot broedde, 't geen zeer wel slaagde. Deeze soorten van Vogelen, schoon zeer verschillende, en, in 't uitwendig voorkomen, genoeg verwyderd van die der Kanarien, paaren egter, en zetten het geslacht voort als men de noodige voorzorgen draagt. Voor eerst moet men de Kanarie van alle die van derzelver soort zyn afzonderen; ten anderen in deeze proeve zich liever van het Wyfje dan van het Mannetje bedienen. Men weet zeker, dat een Wyfje of Pop [gelyk de Liefhebbers hier te lande spreeken] van een egte Kanarie der Eilanden, met alle de opgenoemde Vogelen, voortteelt; doch het gaat niet even zeker dat de Mannetjes Kanarie met de Wyfjes van alle de gemelde Vogelen kan voortteelen. De Europische Kanarie en de Putter zyn de eenige in welke de voortzetting van het geslacht van het Wyfje met de Mannetjes Kanarie my toeschynt, wel bevestigd te weezen. Ziet hier wat een myner vrienden, de Heer bougot, | |
[pagina 19]
| |
daar over geschreeven heeft; men kan op hem, als een Man van ondervinding en goede trouwe, staat maaken. ‘'t Is dertig jaaren, dat ik my bezig gehouden heb met het opkweeken van kleine Vogeltjes, en ik heb my byzonder toegelegd op derzelver opvoeding; dus kan ik, uit veelvuldige proeven en waarneemingen, de volgende stukken verzekeren. Wanneer men Kanarien met Putters wil laaten paaren, moet men uit het nest Putters neemen van tien of twaalf dagen, en deeze in het nest leggen van Kanarien van dien zelfden ouderdom; deeze zamen opkweeken, ze in dezelfde vlugt laaten, en de Putters aan 't zelfde voedzel als de Kanarien gewennen. Men zet doorgaans Mannetjes Putters, by Wyfjes Kanarien, zy paaren ligter, en alles gaat beter dan wanneer men aan de Mannetjes Kanarien Wyfjes Putters geeft. Men moet, ondertusschen, opmerken, dat het eerste broedzel traaglyk toegaat; dewyl de Putter niet zo schielyk ter voortteeling bekwaam is als de Kanarie. In tegendeel, wanneer men een Wyfjes Putter veréénigt met een Mannetjes Kanarie, gaat de voortteeling veel schielyker toc. Om dit te doen gelukken, moet men nimmer een Mannetjes Kanarie in de vlugt laaten, waarin Wyfjes Kanarien zyn: dewyl zy als dan aan de laarstgemelde de voorkeus willen geeven boven de Wyfjes Putter. Ten opzigte van de vereeniging van de Mannetjes Kanarie met het Wyfje van de Europische Kanarie, kan ik u verzekeren dat dezelve zeer wel slaagt: ik heb, zints negen jaaren, in myne vlugt, dusdanig een Wyfje, 't geen niet gemist heeft alle jaaren driemaalen eyeren te leggen, die de vyf eerste jaaren wel gelukten; doch het broedde slegts twee keeren 's jaars in de vier laatste. Ik heb andere Vogels van dezelfde soort als de Europische Kanarie, die met de Kanarien voortteelden, zonder afzonderlyk opgevoed of geplaatst te zyn. Men laat, ten dien einde, de Europische Kanarie, 't zy Mannetje of Wyfje, alleen in een kamer met een goed aantal Kanarien: men zal zien dat zy, in diezelfde kamer, ten zelfden tyde, als de Kanarien, onderling paaren: terwyl de Putters zich niet dan in een kouwtje met de Kanarie paaren, en het noodig is dat 'er geen Vogel van die eigenste soort daar- | |
[pagina 20]
| |
by zy. De Europische Kanarie leeft zo lang als de andere Kanarie, hy gewent zich, met minder tegenzin dan de Putter, aan het zelfde voedzel. Ik heb ook Vlasvinken met Kanarien doen paaren: maar dit moet een Mannetjes Vlasvink met een Wyfjes Kanarie weezen, anderzins gelukt dit zelden. De Wyfjes Vlasvink maakt zelfs geen nest, en legt slegts eenige eijeren neder, die doorgaans onvrugtbaar zyn. Ik heb 'er dikwyls de proeve van genomen, daar ik deeze eytjes door Wyfjes Kanarien liet broeden, en dikwyls zonder dat 'er iets uit voortkwam. De Gewoone Vink laat zich bezwaarlyk met een Kanarie paaren; ik heb drie jaaren een Wyfje by een Mannetjes Kanarie gelaaten; doch 'er zyn geene dan vuile eijeren van voortgekomen: doch een Gewoone Mannetjes Vink met een Wyfjes Kanarie heeft eenige vrugtbaare eijeren gelegd’.
('t Vervolg in een naastkomend Stukje.) |
|