Specimina Philologica Critica, seu Nova Versio Cap. I. et II. Vaticiniorum Jesaiae. Harderovici Gelrorum. Excudit J. Mooien. Absq. Praef. 64 pp. in quarto f.m.
Het inzien van de nieuwe vertaling der Godspraken van den Propheet Jesaia, door den Hoogeerwaerden Lowth, met nevensgaende aenmerkingen, in 't Engelsch uitgegeven, die de Liefhebbers van Bybeloefening met ene algemene gretigheid ontvangen hebben, heeft den Harderwykschen Hooglceraer Scheidius bewoogen, om met den Eerwaerden Zutphenschen Leeraer van der Bank te overwegen, of het niet raedzaem zoude zyn, ene Latynsche uitgave van dat Werk te ondernemen, en dezelve, met enige verdere bygevoegde aenmerkingen, door de drukpers het licht te doen zien. Dit nu heeft voorts aenleiding gegeven, tot het opstellen dezer Academische Proeven, in welken de Hoogleeraer Scheidius, naer 't opgemelde voorbeeld, enige stalen verleent van ene nieuwe vertolking der Godspraken van Jesaïa, met bygevoegde aenmerkingen. 'Er is ons een drietal van dezelven ter hand gekomen, gaende over de twee eerste Hoofdstukken dier Godspraken, welken door de Heeren v. Kroon, Muller en Mahlstede, Studenten in de Godgeleerdheid, op afzonderlyke tyden, ter nadere onderzoekinge, op de Harderwyksche Academie, voorgesteld zyn. Ongetwyfeld zal de uitvoering den Liefhebberen welgevallen; en zulks zal den Hoogleeraer, hoopen we, aenmoedigen, om zynen beoogden arbeid voort te zetten.