| |
| |
| |
Brieven aan een Jong Edelman, na dat hy de Schoole verlaten hadt, door Dr. Bolton. Deken van Clarislen. Uit het Engelsch vertaald. Te Utrecht by M.v. Loopik 1780. In groot octavo, 190 bladz.
Jonge'ingen, welken, van de kindsche opvoeding der Ouderen ontslaagen, in eene mindere of meerdere maate, als op zigzelven beginnen te staan, en hunne eigen openbaare verkeering in de Waereld aanvangen, mogen deeze Brieven wel eens leezen en herleezen: weinigen zullen 'er gevonden worden, die 'er geen daadlyk nut van kunnen trekken. Zelfs zyn ze van die natuur, dat ze, schoon inzonderheid voor de Jeugd geschikt, egter ook een aantal van Lessen behelzen, die, Ouder van dagen, zig nog wel eens leevendig mogen herinneren, of die zy, wanneer ze hun vroeger niet voorgesteld mogten weezen, wel eens met oplettendheid mogen nagaan; meerendeels zal het met vrugt kunnen geschieden. Bi-schop Bolton schryft als een oordeelkundig Zedenleeraar, zo ernstig als, en niet strenger dan, onze redelyke Christelyke Godsdienst vordert: daarbenevens is zyne schryfwyze duidelyk en inneemend; hier en daar met gepaste voorbeelden en characters doorvlogten; 't welk de leezing voor veelen veraangenaamt.
Een voorafgaande Brief, welke als ter inleidinge strekt, behelst eene aanpryzing van den Godsdienst in 't algemeen, en gaat wel byzonder over den invloed, dien dezelve natuurlyk op het menschlyk hart behoort te hebben. Verder maakt de Bisschop, in tien agtervolgende Brieven, 'er zyn werk van, om den jongen Heer te wapenen tegen alle verleidelyke Gezelschappen, waarin hy mogte vervallen; om hem zig te doen wagten, voor eenige verbindtenis met kwaad Gezelschap, en in tegendeel te noopen, tot een opwekkenden omgang met Menschen van weezenlyke kunde en deugd. Zyne nadruklyke lessen over dit onderwerp besluit hy zeer gepast in deezervoege. - ‘Indien standvastig ons te houden in onzen pligt de beste dienst zy, welke ons gedaan kan worden; - indien zy, die onze Vrienden zyn, ons daar in dienstig zyn willen; - indien de deugdzaamen alleen onze Vrienden zo zyn kunnen, zo moet onze verkeering vooral met deugdzaamen weezen: alle gemeenzaamheid met ondeugenden moet vermyd worden; hen, die onze deugd zoeken te bederven, moeten we voor onze vyanden, voor onze ergste vyanden houden, zo lang zy ons pogen te beroven van den grootsten zegen, welken het in onze magt is te verkrygen.’
By deeze onderrigtingen, nopens de Verkeering in de Waereld, komt wyders nog eene tweeledige soort van Verhandeling over de Onmaatigheid in 't Eeten en Drinken. Na eene beknopte ontvouwing van 't geen de Maatigheid, zo ten aanzien van de
| |
| |
hoeveelheid als van de hoedanigheid der spyzen en dranken vordert, dringt de Autheur de volgende redenen ten kragtigste aan, welken by uitstek geschikt zyn, om een ieder van de Onmaatigheid in deeze af te schrikken.
Hy, die zyner neiginge ter Brasserye den teugel viert, maakt zig schuldig aan een zeer grof misbruik van de milde gaaven der Voorzienigheid, en verlaagt zig zelven op de laagste en schandelykste wyze. Daarbenevens heeft zodanig een de lastigste ongemakken en ziekten in 't algemeen, en een spoedig verval zyner kragten, aan zyne onmaatigheid te wyten. Zulks raakt het Lichaam; dan, 't geen nog verder gaat, de onmaatigheid heeft insgelyks een nadeeligen invloed op de Ziel: ze verhindert dikwils het gebruik van onze edeler vermogens, en is in staat, dezelven op 't laatst merkelyk te verzwakken. Voeg hier by, dat de bekrompenheid en engte, tot welken veelen niet zelden daardoor gebragt worden, hen wel eens tot wanbedryven doet vervallen, van welken zy anderzins het uiterste afgryzen gehad zouden hebben.
En deeze dingtaal tegen de Brassery pleit niet minder sterk tegen de Dronkenschap. Zy toch geeft hem, die zig er aan schuldig maakt, eene veragtelyke vertooning. Zo dra wy ons te buiten gaan in 't onmaatige gebruik van geestryke Dranken, kunnen anderen weinig vertrouwen op ons stellen, in zaaken, die geheimhouding vorderen; en eerlang zullen Guiten en Bedriegers een groot en gevaarlyk voordeel over ons hebben. Ook staan wy, vroeger of laater, bloot voor de kwaade uitwerkzelen, die deeze toegeevenheid aan den trek tot Drank op ons Lichaam en onze Ziel kan hebben: waar by nog komt, dat de Dronkenschap ons tot veelerleie ondeugden en misdaaden geschikt en geneigd, en tot de grootste Schelmstukken bereid, maakt. - Aan het voorstellen deezer drangredenen hegt de Schryver verder eenige Lesssen, voorhun, die zig gaarne van de Dronkenschap wagten willen, welken hy tot de zes volgenden brengt.
‘1. Mydt zorgvuldig het gezelschap der genen, die zich daaraan overgeven.
2. Zit niet lang onder de genen, die in een losbandig leven bestendig voortgaan.
3. Indien gy dikwils bevonden hebt, dat gy u zelven niet meer meester zyt, wanneer gy een weinig te veel drank gebruikt hebt, moet gy wel toezien, van u zelven altyd veel binnen die maat te houden.
4. Houdt den sterken drank niet voor een noodzaaklyk middel tot uwe verkwikking.
5. Neem daar nimmer uw toevlugt toe, om u te verzetten, wanneer gy u in zorgen of droefheid bevindt.
6. Weet u zelven altyd eenig werk en nutte bezigheid te verschaffen, of eene onzondige uitspanning te verzorgen, op dat de tyd u nimmer tot eenen last worde’.
Ieder deezer Lessen breidt de Autheur beknoptlyk uit; en ge- | |
| |
merkt het ons voorgekomen is, dat de vierde en vyfde Les aan veelen onzer Vaderlanderen, bovenal, niet te veelvuldig ingeprent kan worden, zo kunnen we ons niet wel onthouden van derzelver uitbreiding hier nog te plaatzen.
‘Houdt, zegt onze Zedenleeraar, houdt nooit eene zehere hoeveelheid van sterken drank voor eene hartsterking, of een noodzaaklyk middel tot uwe verkwikking. De reden, waarom ik deze vermaring zeer dienstig achte, is, om dat, indien de hoeveelheid van drank, zonder welke wy niet zyn kunnen, in den beginne zeer gemaatigd is, dezelve waarschyulyk al baast grooter zal worden, en op 't laatst zo groot wezen, dat zy ons 't ergste moet doen vreezen. De oorzaak, waarom de hoeveelheid vermoedelyk grooter worden zal, is, om dat een weinigje drank, door het gewoon en dagelyksch gebruik, zal ophouden onze Geesten op te beuren; en gevolglyk, wanneer met het drinken van denzelven toch bedoeld wordt de Geesten op te beuren, zullen wy dat op 't laatst zoeken te doen, door eene veel grootere hoeveelheid van drank, dan die in 't eerst tot dat einde nodig was.
Vorder kan deze waarschouwing dienen, ten einde wy nimmer onzen toevlucht tot den sterken drank mogen nemen, als eene hulp, om ons, in eene droefgeestige luim, onder de zwarigheden, of kwellingen, wat te verzetten. Van vrees en zorgen, van verlegenheid en te leerstellingen, van onrust en moejelykheden is niemant vry. Een onbedachtzaam mensch is ongeduldig, hy begeert eene spoedige hulp, of verligting; en, dewyl de geestryke dranken daartoe van dienst kunnen zyn, wordt hy te rade derzelver kragt te beproeven.
Dan, hoe onvoorzichtig zy handelen, die door zulke middelen hun gemoed zoeken te bevredigen, is allerklaarst. Immers wordt door ons zelven te verzetten, - door op onze rampen niet te denken, - door onze gedachten daarvan af te wenden, - de grond en oorzaak van ons verdriet geenzins weggenomen. In veele gevallen maakt men het kwaad, 't welk wy, door 'er niet op te denken heelen wilden, door die levenswys zelve, veel eiger, dan het anders zoude geweest zyn; ja zomtyds geheel red en hulpeloos. In alle gevall n, hoe minder ons Brein verhit is, en hoe meer rust en bedaardheid wy behouden, des te beter zyn wy geschikt om ons zelven te redden; das te bekwaamer om ons tegen alle zwarigheden te verzetten, om voor te komen, dat wy daar niet worden ingewikkeld, of, zo dat niet zyn kan, ons zelven daar spoedig uit te ontwikkelen.
De verligting, welke men door den Drank verkrygt, is slechts die van eenen Droom; wanneer wy wakker worden, zyn wy wederom dezelfden; in den eigen staat en omstandigheden, als te vooren, of misschien in eiger. Wat zal dan de volgende stap wezen? Zo ras de verbazende uitwerkingen van den éénen Drank gedaan zyn, moet 'er een ander genomen worden; waarvan het zeker gevolg is, dat men 'er dermate aan gewennen zal,
| |
| |
dat men de begeerte tot dezelve te vergeefsch zal trachten te overwinnen, ofschoon zelfs de eerste aanleiding daartoe niet meer voorhanden zy. Om hiertegen op zyne hoede te zyn, gelyk het voor ons allen, en een ieder onzer in 't byzonder, van de uiterste aangelegenheid is, zo is ook daartoe alleen de zekere weg, door zulk eene begeerte terstond in 't begin zelfs tegen te staan en te stuiten; door in ongevallen, of eenigerhande zwarigheden, nooit tot den drank onzen toevlugt te neemen, maar alleen tot zulke middels, welken de Reden en de Godsdienst aan de hand geeven; de eenigen, in de daad, tot welken men zich wyslyk, en met een goed gevolg, in alle nooden en benaauwdheden, begeven kan, en welke dikwils krachtig bevonden zyn, om 'er ons uit te helpen, wanneer het 'er met ons zelfs 't wanhopigste uitziet.
Een wys Man moet nimmer zichzelven verlaten. Daar zyne eigene kragten te kort schieten, kan de waakzaame zorg van eene allesbeheerschende Voorzienigheid tusschen komen, en hem uit zyne nooden redden. Maar hulp en steun tegen ons verdriet uit den Drank te halen, is eene geheele verlating van ons zelven, 't is zo veel, of men onzen staat, als gantschelyk verloren, opgaf; - 't is even, als of men zyne eigene voorzienigheid, en teffens alle hoop op den godlyken bystand, liet varen.’
Wyders verledigt zig de Autbeur nog, ter verzwakkinge en afwyzinge van 't voornaamste, dat zommige onmaatige Lieden, gewoonlyk, ter hunner verschooninge inbrengen; en voorts besluit hy zyne laatste afdeeling, met eene aanpryzing der soberheid onder de Christenen, uit de geregelde Wetten veeler ongeloovige Volkeren desaangaande gemaakt. - In deeze laatste afdeeling waarschuwt hy ook nog inzonderheid dezulken die juist zo veel en zo lang niet drinken, dat zy hun verstand verliezen; maar die intusschen meer drinken, dan ter hunner verkwikkinge dienstig is, en zyne aanmerking deswegens mogen wy wel by de bovenaangehaalde Lessen voegen. Daar laatende het geen hy zegt van de verkwisting van tyd en middelen, met de nevensgaande nadeelige gevolgen op Lichaam en Geest, die 'er by voortgang uit ontstaan, komt de aanmerking, die wy inzonderheid bedoelen, hierop uit.
‘Wanneer wy meer drinken, dan genoeg is om onze Geesten op te wekken, worden onze driften aangestoken, zo dat wy niet langer onder den invloed blyven van die zachte en bedaarde gemoedsgestalte, welke onze eenige veilige Raadgever is. De naaste stap, buiten en boven eene verkwikking, is die tot vrolykheid, welke ons veel vrye en onbedachte woorden doet voortbrengen, en tot verscheidene onvoorzichtige daaden vervoert; - welke onzen kostbaren tyd vernielt, niet alleen terwyl wy met drinken bezig zyn, maar, naardien zy ons hoofd in wanorder brengt, en ons tot alle inspanning, en opmerking, tot bezigheden, - tot eene stille en naauwkeurige overwee- | |
| |
ging van eenige ernstige zaken, ongeschikt maakt. Zo dra onze Geesten boven hunne juiste hoogte zyn opgestegen, vinden wy alle ontwerpen van vermaak en tydkortingen goed: wy zyn voor ernstige zaken onbekwaam, en de gedachte van zich daarin bezig te houden, kan 'er daarom niet lang huisvesten. - Bovendien, vallen onze Geesten naderhand wederom neder, naatmate zy in de hoogte zyn opgeklommen geweest. 't Is ligtelyk te vermoeden, dat men dan, wanneer men ze dus neergellagen ziet, op nieuw zynen toevlucht nemen zal tot dat gene, 't welk men, als een beproefd middel tegen zulk eene bezwaarnis, bevonden heeft; en hierdoor zal men verleid worden, zo niet tot eene overdadigheid, welke ons van onze Reden berooft, nochtans tot eene hebbelykheid, tot eene gewoonte van overdadig drinken, welke veelligt verdere schadelyke gevolgen met zich sleept. - Zo wy ons dikwils en by aanhoudenheid tot drinken begeven, als noch onze dorst, - noch de vermoeidheid, - noch ons lichaamsgestel dit vordert, hebben wy zekerlyk te vreezen, dat wy ons, tot de ergste uitsporigheid toe, aan den Drank gewennen zullen. Door dikwerf Drank te gebruiken, wordt onze geneigdheid tot denzelven veel sterker, tot dat wy op 't laatst niet zo veel op ons zelven vermogen, dat wy de Fles verlaten zouden, zo lang wy in staat zyn dezelve op te
ligten.’
|
|