Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijInleiding tot de algemeene en byzondere Staatkunde van Europa, door M.E. Tozen, Justitie-Raad en Hoogleeraar op de Universiteit te Butzow. Tweede Deel. Van Grootbrittanje, Denemarken, Zweeden en Polen. Uit het Hoogduitsch vertaald. Te Utrecht, by B. Wild, 1780. In groot octavo 362 bladz.Na het verslag van dit leerzaam uitgevoerde Werk, met de aankondiging van het eerste Deel gegeevenGa naar voetnoot(*), staat ons, nopens het beloop en de inrigting van dit tweede Deel niets byzonders te zeggen; dan alleenlyk, dat de geagte Hoogleeraar Tozen, in de Staatkundige beschryving van Groot-Brittanje, Denemarken, Zweeden en Poolen, op dezelfde wyze, en met de eigenste naauwkeurigheid te werk gaat, die hy, ten opzigte van Spanje, Portugal en Frankryk, aangewend heeft. Men vindt hier des eene wel bestudeerde beschouwing van de opgenoemde Ryken, met een oordeelkundig verslag van al het merkwaardige, dat geschikt is, om ons een geregeld denkbeeld van de gesteldheid dier Staaten te leeren vormen. Ieder deezer Koningryken levert ons een aantal van byzonderheden, die we den Leezer, tot een staal van 's Mans schryf- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 554]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
wyze, zouden kunnen mededeelen; doch om niet breed uit te weiden, zullen wy slegts het oog slaan, op eene byzonderheid, met welker voordragt wy vertrouwen, ten minsten nog al verscheiden onzer Leezeren, dienst te zullen doen: te weeten het beknopte en duidelyke berigt, dat ons de Hoogleeraar geeft van 't Parlement van Groot Brittanje. Na aangemerkt te hebben, dat de Engelsche Regeeringsvorm haaren oorsprong van de Angelsaxen heeft, wier Rykstanden, op zekere tyden, hunne vergaderingen hielden, welken geschikt waren, om de Koninglyke Magt binnen de paalen der Wetten te houden; meldt de Hoogleeraar verder, dat de Koninglyke Magt in Schotland, op eene even dergelyke wyze, door den Adel bepaald was. Men had des in beide deeze Ryken, zo lang ze ieder afzonderlyk beheerscht werden, zodanig eene behoedende Vergadering, die den naam droeg van Parlement; een naam, in oude tyden, in Frankryk, in dezelfde betekenis gebruikelyk. Maar toen deeze twee Ryken, onder den naam van Groot Brittanje, geheel vereenigd, tot één Koningryk gemaakt wierden, verkreegen beiden deeze Natien dezelfde regten en vryheden; en, ingevolgen hiervan, werd, uit beide deeze Vergaderingen, met afschaffing van het Schotsche Parlement, een gemeen Parlement opgeregtGa naar voetnoot(*); 't welk zedert het Parlement van Groot-Brittanje genoemd is. ‘Dit Parlement bestaat, zegt de Hoogleeraar, uit den hoogen adel, de hooge geestlijkheid, en de afgevaardigden der graafschappen en steden; of, korter: uit de geestlijke en waereldlijke Lords, en de Gemeenen. Om die reden word het parlement in het huis der Lords, [of het huis der Pairs] en het huis der Gemeente, of, gelijk men gemeenlijk zegt, in het hooger- en laager Huis verdeeld. In het Hoogerhuis hebben alle geestlijke en waereldlijke Engelsche LordsGa naar voetnoot(a), en zestien Schotsche LordsGa naar voetnoot(b), | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 555]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
zitting; in het Laagerhuis de afgevaardigden der graafschappen, steden en vlekken in Engeland en SchotlandGa naar voetnoot(c). De Koning beroept het parlement op zulk een tijd, en op zulke plaatsGa naar voetnoot(d), als het hem behaagt. De Engelsche geestlijke en waereldlijke lords worden, ieder door eene bijzondere koninglijke aanschrijving, beroepen, en de afgevaardigden der Engelsche graafschappen, steden en marktvlekken, op voorafgegaan koninglijk bevel, verkoozen. Het zelfde geschied in Schotland, alwaar niet alleen de afgevaardigden der graafschappen en steden, maar ook de zestien lords, door verkiezing benoemd wordenGa naar voetnoot(e). Op den dag, die tot de eerste zitting des | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 556]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
parlements bepaald is, verschijnt de koning in zijn koninglijk gewaad, met de kroon op het hoofd, in het hoogerhuis, waarin hy de leden der gemeente laat roepen, en door den kanselier bevelenGa naar voetnoot(f), hunnen spreker te verkiezen, en hem denzelven binnen twee of drie dagen ter bevestiginge voor te stellen. Dit geschied zijnde doet de koning zijne aanspraak van den throon aan de beide huizen, waarin hij hun zulke zaaken voordraagt, als hij nodig oordeelt, en daarop volgt een schriftelijk dankadres van elk huis in het bijzonder. Het parlement op die wijze geopend zijnde, komt de koning niet weder in het parlements huis, ten ware dat hy zeer géwigtige zaaken had voor te stellen, of om zijne toestemming tot de gemaakte parlementsakte te geven, of de zitting te verschuiven, of aftebreken, of het parlement te ontbindenGa naar voetnoot(g). Aanstonds na de verzameling des parlements, en voor dat 'er iets verhandeld word, ja zelfs voor dat de verkiezing eens spreekers geschied, zijn de leeden van het laagerhuis verpligt, den eed van getrouwheidGa naar voetnoot(h), dien van opperhoofdigheidGa naar voetnoot(i), en den testGa naar voetnoot(k) | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
af te leggen, en daarenboven den pretendent af te zwerenGa naar voetnoot(l). De beide laatste eeden worden ook door de pairs afgelegd. Elk lid van het hoog- en laagerhuis, gelijk ook de koning zelf, heeft het regt om iets voor te stellen, op dat daarvan eene akte gemaakt wordeGa naar voetnoot(m). Zulk een schriftlijk opgestelde voorslag word eene bill genoemd. Wanneer dezelve driemaal gelezen, overwogen, en door de meerderheid in het één huis goedgekeurd is, word dezelve naar het andere gezonden, om daar toegestemd te worden; en deze toestemming volgende, word zij aan den koning ter goedkeuring voorgelegdGa naar voetnoot(n). Na deze goedkeuring heet de bil eene parlementsakte (act of parliament), en krijgt de kragt eener wet. Eene bill behelst of bijzondere of algemeene zaaken, of geldbewilligingen. In het eerste geval word zij eene private-bill, in het tweede eene public-bill, en in het derde eene money bill genoemd, en volgens dit onderscheid zijn ook de koninglijke goedkeuringen onderscheidenGa naar voetnoot(o). De spreker van het laagerhuis moet een man van groote bekwaamheden en ervarenheid zijn, inzonderheid in parlementszaaken. Zonder hem kan het laagerhuis niets doen. De kanselier is de spreker van het hogerhuis, in het welk ook de twaalf regters van EngelandGa naar voetnoot(*) tegenwoordig zijn, op dat de lords hen, in | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gewigtige zaaken, om raad zouden kunnen vragen. De pairs hebben het voorregt om hunne stem door gevolmagtigden (proxies) te geven. De leden van het laagerhuis stemmen naar hun goeddunken, zonder de toestemming van hun, die hen afgevaardigd hebben, nodig te hebben. Want zy verbeelden niet enkel dezen, maar te zamen de geheele natie. Gedurende de zitting van het parlement kunnen zij om geen oorzaak, uitgezonderd hoogverraad en andere groote of halsmisdaaden, gevangen gezet, ook niet in regten vervolgd worden. De Engelsche afgevaardigden moeten op eigen kosten leven; maar die van Schotland krijgen daggeldenGa naar voetnoot(p). Het laagerhuis maakt het grootst getal in het parlement uit, en deszelfs gezag is daarin van groot gewigtGa naar voetnoot(q).’ |
|