| |
Verhandelingen van het Genootschap; onder de zinspreuk, Floreant Liberales Artes. Tweede Deel, Tweede Stuk. Te Amsterdam by G. Warnars 1780. Behalven het Voorwerk 346 bladz. in gr. octavo.
Met de afgifte van dit Stuk maakt het Genootschap eene Verhandeling gemeen, die by uitstek der herhaalde leezinge waardig is. Ze gaat over een onderwerp waarin de Maatschappy het hoogste belang heeft; en de uitvoering, aan 't gewigt van 't onderwerp beantwoordende, toont dat de geagte Opsteller geene moeite gespaard heeft, om het stuk van onderscheiden zyden te wikken en te weegen, en niets op het papier te stellen, dan 't geen een welberaaden oordeel als het heilzaamste besliste. De Vraag, door het Genootschap voorgesteld, luidt: Welke zyn de beste schikkingen omtrent het straffen der Misdaaden, in eene welgestelde Maatschappy; met eene byzondere bepaaling op deeze Republiek? Eene Verhandeling van den Heer en Mr. henricus calkoen, Advocaat te Amsterdam, ter beantwoordinge van dit voorstel ingeleverd, heeft de eenpaarige goedkeuring van het Genootschap weggedraagen, om met den eersten prys begiftigd te worden; waarop dezelve thans het licht ziet.
Een Voorbericht van zyn Ed. geeft den Leezer verslag van des Schryvers doelwit en denkwyze; en eene daar aan volgende opgave van den inhoud verleent hem eene zeer geschikte handleiding, om het beloop der Verhandelinge, en de hoofdbyzonderheden, daarin overwoogen, geredelyk na te gaan. - Met den aanvang der Verhandelinge splitst hy de Vraag, zo als hy oordeelt,
| |
| |
naar 't oogwit van 't Genootschap, in vier vraagen. ‘(1.) Kan de Burgermaatschappye, alvoorens tot strafwetten over te gaan, eenige voorzorgen gebruiken, of te werk stellen, om euveldaden en ongeregeldheden voor te komen, of derzelver getal en invloed te verminderen? Zo ja, welke zyn de beste? (2.) Welke schikking of schikkingen, welke Wetten zyn 'er noodig, om de misdaden te beteugelen, en dus aan de boosheid, zo veel het menschelyk vermogen vermag, perken en palen te stellen, en der Maatschappye den hoogstmogelyken trap van veiligheid, met betrekking van leven, eer en goederen, te verschaffen? (3.) Welke zyn de beste schikkingen, om de overtreders dier wetten te vervolgen en te recht te stellen? En eindelyk (4.) Welke zyn de beste schikkingen, plegtigheden als anderszins, die in eene welgestelde Maatschappye, by de dadelyke uitvoering der straffen, door de Wetten bepaald, te werk gesteld kunnen worden?’ Naar deeze onderdeeling der Vraage is ook de Verhandeling vierledig; en de Heer en Mr. Calkoen behandelt in ieder Afdeeling, de daartoe behoorende stukken, in eene geregelde orde; met zulk eene keurigheid, en tevens met zulk eene vrymoedigheid, ('t zy hy de gewoone, of by veele geliefkoosde denkwyze volge, of 'er van afwyke, 't zy hy-den ouden smaak goedkeure, of tot den nieuwer overhelle,) dat zyne manier van voordraagen juist die zy, welke het kenmerk voert van een Schryver, die zig volkomen meester van zyn stuk gemaakt heeft. Tot een staal hier van zullen wy den Leezer, het hoofdzaaklyke van 's Mans redeneering, ten voordeele van het buitengewoone Regtsgeding, tegen hen die aan 't gewoone Regtsgeding de voorkeur geeven, nog mededeelen; na kortlyk, volgens zyne opgave, derzelver onderscheid gemeld te hebben.
‘Het eigenlyke en voornaame verschil van beide deeze Rechtspleegingen, zegt hy, bestaat hierin; dat, in een buitengewoon Rechtsgeding, de aangeklaagde, door den Rechter, over de misdaad en de omstandigheden, waarin dit gebeurd is, ondervraagd wordt, en dat de gevangene verpligt is op de hem voorgestelde vraagen te antwoorden. Door dit middel zoekt men hem tot erkentenis te brengen, en alzo, uit zyn eigen boezem, een bewys tegen hem te haalen; zelfs, ingevalle hy
| |
| |
hardnekkig blyft ontkennen, maakt men somtyds gebruik van dat bekende en by veelen zo zeer gehaate dwangmiddel, de Pynbank. - De aart van het gewoone Rechtsgeding, daarentegen, bestaat hierin. De aangeklaagde zich, gelyk het geval gewoonlyk is, met eene ontkenning verdeedigende, vordert de Aanklaager, op de bewyzen, tegen hem, naar Landsgebruik en Wetten, ingewonnen, de toewyzing der straf, by de Wet bepaald: waarop de Rechter, den Aangeklaagden in zyne verdeediging, zo op de zaak zelve, als op de bewyzen tegen hem overgelegd, naar rechten en Landsgebruik gehoord hebbende, zonder op zyne erkentenis te dringen of die te vorderen, tot de vryspreeking of veroordeeling besluit, naarmaate de kracht en klem der overgeleverde bewyzen zulks medebrengt.’ De laatste Regtspleeging alleen is in Engeland gebruikelyk: in de Nederlanden bedient men zig van beiden; doch gemeenlyk van het buitengewoone alleen; volgende egter zomtyds, op eene buitengewoone aanklagte, nog een gewoon geding. - Veele Regtsgeleerden verheffen in dit opzigt de Engelsche manier van regtspleegen; doch de Heer en Mr. Calkoen kan zig met hun niet vereenigen. Zyn Ed. erkent wel, dat hun gevoelen, en de gronden waar op zy bouwen, eenige aanmerking verdienen; dan hy oordeelt tevens, dat 'er veel sterker reden voor de buitengewoone Regtspleeging pleiten. Na eene voorafgaande aanmerking, ter te zydestelling van wederzydsche misbruiken, die vermydelyk zyn, en geschuwd moeten worden; als mede raakende de verschillende Landsgesteldheid, uit welken hoofde Engeland de buitengewoone Regtspleeging gevoeglyker dan ons Gewest ontbeeren kan; brengt onze Regtsgeleerde, voor zyne voorkeuze deezer Regtspleeginge, de volgende reden te berde.
1. De onschuld is meer beveiligd, om dat deeze Rechtspleeging de sterkste bewyzen, zonder eigen erkentenis, voor onvoldoende houdt.
2. Men kan in dezelve kragtiger bewyzen en blyken van schuld vorderen.
3. De misdaad en de schuldige wordt 'er veel beter door ontdekt engestaft.
In de uitbreiding deezer redenen toont zyn Ed. ten klaarste, dat de onschuldige in 't gewoone Regtsgeding meer gevaar loopt; als mede dat het buitengewoone
| |
| |
Regtsgeding ongelyk beter geschikt is, om den schuldigen, vooral in de mindere of meerdere zwaarte van zyne misdaad, naar den eisch en 't oogmerk van den Wetgeever te vonnissen: 't welk dan ook met te meer gerustheid kan geschieden, om dat de Regter, (het welk dit geding een merkelyken voorrang geeft,)
4. Door de buitengewoone Regtspleeging eigene confessie verkrygt, die het allerzekerste bewys van schuld is 't geen men hebben kan. - ‘Deze beneemt, zegt zyn Ed. alle twyffeling; deeze brengt alle de byzonderheden, zelfs die tot verschooning of verzachting kunnen strekken, tot kennis van den Rechter. Deeze stelt hem gerust, dat hy, in zyne oordeelvelling, zich niet vergissen kan. Het bewys is nu, om zo te spreeken, eene Mathematische Demonstratie; daar alle andere bewyzen, van wat aart ook, wel tot eene allerhoogste waarschynlykheid, doch nimmer tot eene eigenlyke zekerheid, te brengen zyn. Laaten nu getuigen kwalyk gezien, kwalyk gehoord hebben; laaten zy zichzelven of den Rechter misleiden; laat een byzondere samenloop van omstandigheden den aangeklaagden veroordeelen; de Wet, die eigene erkentenis vordert, is, wat ook anderen hierover denken mogen, een bolwerk van burgerlyke zekerheid en veiligheid, waardoor de onschuld, door waarschynlykheid in gevaar, nog gered kan worden; terwyl, in allen gevalle, het niet zelden gebeurt, dat, in de ontkenning van den gevangenen zelve, geen gering bewys van schuld te ontdekken is, welk de noodzaaklykheid der ondervraaging te zekerer aan den dag legt.’ - Onze Regtsgeleerde drukt zig, over de noodzaaklykheid van eigene confessie, te sterker uit, om dat hem een geval bekend is, 't welke hem daartoe ten kragtigste dringt. - En oordeelt iemand dat deeze Regtspleeging onbillyk genaamd mag worden, hy beweert integendeel, dat dezelve den naam eener billyke strengheid verdient, waarover hy zig in deezervoege uitlaat.
‘Door het pleegen der misdaad heeft de Maatschappy immers recht tot de straf, by de Wet bepaald, verkregen. Alwaar van de eene zyde een recht tot zekere daad is, is aan de andere zyde eene verpligting, zich daaraan te onderwerpen, en alle tegenstand of verhindering in de oeffening van dat recht, is daadelyk ongelyk. Wy neemen het den aangeklaagden wel niet kwalyk,
| |
| |
hun leven, door eene ontkenning, is 't doenelyk, te redden; dan wy begrypen tevens, dat, wanneer nu de Aanklaager, met veel moeite, de bewyzen van de begaane misdaad in zo verre bekomen heeft, dat de aangeklaagde gezegd kan worden, overtuigd te zyn, deeze zich als nu aan zyn noodlot, en de gevolgen, uit zyne vrywillige daad spruitende, onderwerpen moet. - Met betrekking van een waarlyk schuldigen kan de Maatschappy dus onderrechting, wegens de gepleegde daad, vorderen. Zy heeft recht te eischen, dat de te last gelegde daad, door de eigene erkentenis van den schuldigen, tot eene volkomen zekerheid gebragt worde: terwyl een waarlyk onschuldige, op schynbaare bewyzen van schuld aangeklaagd, nimmer door eene waarachtige opgaave van het gebeurde, in eenig lyden komen kan.’
Zyn Ed. stelt zig egter iemand voor, die dit laatste ontkent, en oordeelt, dat een onschuldige dus wel in eenig lyden zou kunnen komen. By voorbeeld. ‘Mordechai is een man van slecht gedrag. Hy heeft met Levy een beding gemaakt, om by de revue, of andere plaatzen, daar veel menschen by elkander komen, voor gemeene rekening te gaan zakkerollen. Mordechai heeft een nieuwsgierig toekyker zyn horologie behendig geligt. Hy verkoopt het, geeft by Levy voor, dat het geen goud was, of doet hem in de opgaave van den verkoopprys te kort; althans Levy verbeeld zich zulks. In een gemeene kroeg, daar volk van dit soort te samen komt, ontmoeten zy elkander, en geraaken in hooggaande twist. Levy daagt zyn party uit, om hun geschil met het mes te beslechten. Mordechai, vreesachtig van aart, weigert dit, by herhaaling, doch, genootzaakt, geeft hy voor de uitdaaging aan te neemen Ze gaan uit. Twee of meer getuigen hooren en zien het een en ander. Mordechai, op straat komende, en niet willende vechten, begeeft zich op de vlucht. - De zelfde, of andere getuigen, vinden, weinig tyds na dit voorval, Levy, doodelyk getroffen, op straat leggen. Hy sterft onder hunne handen, zonder te melden, op wat wyze hy aan die wond of wonden gekomen is. Indien Mordechai, hierop gevangen en ondervraagd wordende, alle die byzonderheden erkennen of openbaaren moet, zal hy gewis meer moeten erkennen, dan mogelyk bewezen zou kunnen worden. Althans dit is zeker, dat hy, door zyn
| |
| |
erkentenis, aan het zeggen van zeer verdachte getuigen te veel gewigt zal byzetten; en dat de Rechter hen nu niet alleen volkomen gelooven, maar boven dien, als zeker stellen zal, dat Mordechai en geen ander de daader van den gepleegden manslag is.’ - De Heer en Mr. Calkoen erkent het gewigt deezer zwaarigheid; maar ze komt hem nogtans meer schynbaar, dan wezenlyk, voor.
‘Stel, zegt hy, dat van alle deeze opgegeeve omstandigheden volkomen blyk was, zonder de bykomende erkentenis van Mordechai; zou hy, in een gewoon Rechtsgeding deswegens aangesprooken, als schuldig aan den manslag van Levy veroordeeld worden? - Zo men ja antwoordt, behoeven wy de geheele zwaarigheid niet te beantwoorden: want dan kan hem de buitengewoone wyze in geen meer lyden brengen, dan waarin hy, door de gewoone, gebracht wordt. Zegt men: Mordechai zou, in een gewoon Geding, niet kunnen veroordeeld worden, om dat 'er geen direct bewys van den gepleegden manslag is. Wy antwoorden: om die zelfde reden zou Mordechai even min in een buitengewoon Geding veroordeeld kunnen worden. Waarby nog een tweede reden komt, die in het gewoone geen plaats heeft; te weeten Mordechai, erkennenende alle de byzondere omstandigheden van het geval, doch den manslag zelven ten sterkste ontkennende, ontbreekt 'er klaarblykelyk zyne erkentenis, welke het onmogelyk maakt, dat hy veroordeeld kan worden; dewyl 'er in het buitengewoone Rechtsgeding geen veroordeeling plaats kan hebben, dan op eene volledige erkentenis van 't geval; dat is, in het opgegeeven voorbeeld, eene volledige erkentenis den manslag daadelyk begaan te hebben. Zyne erkentenis mag, zo min in de buitengewoone als in de gewoone wyze van Rechtspleeging, gesplitst worden: veel min mag, in het een en ander geval, dus geredeneerd worden: “Daar gy alle die omstandigheden erkennen moet, en het dus hoogwaarschynlykst is, dat gy de daader zyt, daarom houde ik u schuldig.” Waar, op die wyze in de Crimineele Vierschaar geredeneerd, en van het mogelyke tot het daadelyke besloten wordt, is de onschuld in gevaar, welke wyze van Rechtspleeging ook gevolgd moge worden. Doch gelyk wy de misbruiken der gewoone Rechtspleeging niet
aanvoeren, en daar op de voorkeur aan de bui- | |
| |
tengewoone toekennen, zo vorderen wy ook hier, dat men onderstelle, dat de buitengewoone, zonder misbruik, geoeffend worde, gelyk wy reeds aangemerkt hebben. De buitengewoone Rechtspleeging stelt hem dus, klaarblykelyk, in nog minder gevaar van in lyden te komen, dan de gewoone. Ten tweeden, wanneer Mordechai, het zy in een buitengewoon, het zy in een gewoon, Rechtsgeding aangesprooken, alle die omstandigheden erkent, staat de zaak gelyk. Hy doet dan vrywillig, in het gewoone Rechtsgeding, het geen hy in een buitengewoon verpligt wordt te doen. Ook staat de zaak gelyk, wanneer hy in beide gevallen ontkent. Maar stel, dat hy, in een gewoon Rechtsgeding, alle die omstandigheden ontkende, zou hem die ontkentenis niet veel meer in lyden kunnen brengen, dan zyne erkentenis, in beide wyzen van Rechtspleegen? - Ik denk ja. - Want word het een en ander beweezen, dan immers doet hy eene leugenachtige verdeediging, en hy loopt groot gevaar, om, door zyne ontkenning zelve, in lyden te komen, en als schuldig veroordeeld te worden. En dit bewyst al vry klaar, dat, zo al eene erkentenis van deeze en geene byzonderheden, somtyds, een aangeklaagden in lyden zou kunnen brengen, echter in het ontkennen van zaaken, die waar zyn, nog veel grooter zwaarigheid ligt opgeslooten: ten minsten, dat de zwaarigheid, ter wederzyde, even groot is. -
Wy zullen hier van afstappen, met de aanmerking, dat uit deeze onze redeneering blykt, dat het Opperwezen, ons verpligtende der waarheid hulde te doen, zulks niet uit willekeur of dwang, maar om redenen, uit ons eigen belang afgeleid, gevorderd heeft. Ja, dat dit niet alleen in het dagelyksch leven doorgaat, maar dat het spreeken en onbewimpeld te kennen geeven van de waarheid, ook in gevallen, waarover wy hier handelen, het beste en zekerste middel is, om ons leven en eer, tegen alle ongegronde beschuldigingen, te verdeedigen.’
By de overweeging van dit alles, dat het buitengewoone Regtsgeding begunstigt, komt nogtans van de andere zyde de Pynbank, als haatelyk en afschuwelyk, in aanmerking: de gewoone Regtspleeging heeft dezelve niet noodig; maar de buitengewoone kan dezelve zomtyds niet ontbeeren; dit strekt, zegt men, grootlyks tot haar nadeel. Onze Regtsgeleerde behandelt dit on- | |
| |
derwerp wat laager afzonderlyk, en zyne verdeediging van 't behoorelyk gebruik van de Pynbank is met zo veel omzigtigheid en oordeel opgesteld, dat de hier uit ontleen de zwaarigheid zo niet geheel kragteloos gemaakt, ten minste zeer verzwakt worde. - Wy kunnen ons niet wel inlaaten in een verslag van 's Mans voorstellingen desaangaande, zyne behandeling over dit onderwerp moet geheel geleezen worden; en zy die dit onderwerp onder handen neemen, zullen wel doen, wanneer zy deeze verdeediging van de geoorlofdheid der Pynbank met oplettendheid nagaan. Kunnen zy, na de overweeging van het bygebragte, een beter middel, dat aan mindere zwaarigheden dan de Pynbank onderhevig is, uitvinden, ter bereikinge van het hoofdoogmerk, zonder de onschuld in gevaar te brengen, of de strafloosheid der gruwelykste euveldaaden de overhand te doen neemen: ze mogen, volgens de herhaalde betuiging van den Heer en Mr. Calkoen verwagten, dat zyn Ed., naar zyne menschlievendheid, ten volle bereidvaardig is, om de Pynbank, hoe voorzigtig ze ook hier te Lande in 't werk gesteld worde, hoe zeer hy dezelve beteugeld hebbe, geheel en al op te geeven. |
|